5.4 REFERENTIEPLAN OPEN RUIMTE

 

De kwaliteit van de open ruimte zal worden bepaald door een kwaliteitsvol en doordacht ontwerp waarbij elke deelzone (Pu1 tem Pu5 en Gr) en de verschillende stromen en plekken op een functionele, leesbare, en veilige manier in elkaar over vloeien tot één samenhangende kwalitatieve publieke ruimte.

 

Elke deelzone van het publiek domein heeft een eigen functie, programma, karakter en beeldwaarde. De ruimtelijke randvoorwaarden worden specifiek per zone uitgedrukt in de toelichting bij de voorschriften. Maar de verschillende deelzones moeten ook vloeiend in elkaar over gaan en een bepaalde eenheid nastreven.

 

De inrichting van elke deelzone dient in overeenstemming te zijn met de beoogde kwaliteit zoals aangegeven in het ”referentieplan open ruimte”. Het “referentieplan open ruimte” toont de krachtlijnen en de potenties van de open ruimte om te functioneren als één samenhangend geheel.

 

Bij vergunningsaanvragen voor werken voor de realisatie van openbaar domein of van delen ervan, wordt een inrichtingsstudie ‘publiek domein’ gevoegd. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en om het ontwerp van (een deel van) het publiek domein te kunnen beoordelen als onderdeel van één samenhangend geheel, zowel naar functionaliteit als naar ruimtelijke kwaliteit en beeldwaarde.

In functie van de gewenste beeld- en belevingskwaliteit moeten de constructies en de inrichting van het gebied kwaliteitsvol uitgevoerd worden. De vormgeving en inrichting van de buitenruimte moeten bijdragen tot een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit.

Elke open ruimte en publiek domein moet uitgevoerd worden met het oog op de functionaliteit (het gebruik van de ruimte), de herkenbaarheid (aard van de activiteiten en locatie) en het verhogen van de beeldkwaliteit (plaatsing en vormgeving).

 
De inrichting dient in overeenstemming te zijn met de beoogde kwaliteit zoals aangegeven in het ”referentieplan open ruimte”. Het “referentieplan open ruimte” toont de krachtlijnen en de potenties van de open ruimte om te functioneren als één samenhangend geheel.

 

Hoogstammen maken integraal deel uit van het ontwerp van publiek domein en openbare wegenis, waarbij het STOP principe als uitgangspunt wordt gehanteerd.

 

De verhardingsmaterialen zijn te kiezen volgens het draaiboek openbaar domein van de stad.

De dimensies zijn eveneens te bepalen volgens het draaiboek openbaar domein.

 

Enkel inheemse beplanting is toegelaten.

 

Het referentieplan open ruimte ondersteunt de samenhang van het openbaar domein als één krachtig systeem. Het verbeeldt de eindvisie op de aanleg van het openbaar domein binnen de gehele site.

 

 

Gemotoriseerd verkeer en zacht verkeer worden maximaal gescheiden:

  • Structurerend voor de buik is de oost-westgerichte centrale as Pu2 die de onthaalzone met de staart verbindt. Langs de as worden de bezoekers van de verschillende programma’s opgevangen. Autoverkeer is op deze as niet toegelaten.

  • De noord-zuidgerichte as tegenover de Bostonstraat geleidt inkomend en uitgaand verkeer van de site. Het verkeer voor laden en lossen van ontwikkelingsvelden De en Ce3 gaat rechtdoor (over de gearceerde zone - Logistiek verkeer) en het bezoekers-verkeer buigt rechts af via een nieuwe weg Pu4 langs de groenzone.

 [image]

Figuur 60 | referentieplan open ruimte, scenario met twee voetbalvelden

 

De kwaliteit van de open ruimte zal worden bepaald door een kwaliteitsvol en doordacht ontwerp waarbij elke deelzone (Pu1 tem Pu5 en Gr) en de verschillende stromen en plekken op een functionele, leesbare, en veilige manier in elkaar overvloeien tot één samenhangende kwalitatieve publieke ruimte.

 

Omdat verschillende deelzones van de publieke ruimte (Pu1 tem Pu4) mogelijks door verschillende partijen ontworpen en uitgevoerd worden om daarna te worden overgedragen aan het publiek domein, is het van belang de samenhang van de verschillende ontwerpen te bewaken.

 

Er zijn 3 scenario’s uitgetekend:

  • Het eerste scenario waarbij de huidige wegenis nabij station Noorderdokken (gelegen op grond die momenteel nog in eigendom is van NMBS/Infrabel) onaangeroerd blijft

  • Het tweede scenario waarbij de huidige wegenis mee geïntegreerd is een landschapspark en 1 voetbalveld wordt ingericht in de groenzone

  • En tenslotte een scenario waarbij twee sportvelden worden ingericht in de groenzone. De twee voetbalvelden die nu gelegen zijn tussen de Noorderlaan en de Generaal Simondslaan worden later misschien bij aansnijding van de potentiële bouwgronden verplaatst van wijk Luchtbal naar het plangebied Havana.

 

 

 [image]

 [image]

 

 [image]

 

 
De samenhang van de functionele, ruimtelijke en architecturale kwaliteit van het openbaar domein wordt bewaakt op 4 niveaus:

  1. Het referentieplan open ruimte

  2. De toelichting bij de voorschriften

  3. Voorwaarden binnen de marktbevraging bij verkoop van de ontwikkelingsvelden

  4. Het proces voor en tijdens de stedenbouwkundige vergunning voor aanleg van openbare wegenis

 

Het referentieplan open ruimte inspireert en stuurt de globale visie voor de open ruimte binnen het plangebied. Het referentieplan verbeeldt het wensbeeld van de openruimte van het gehele plangebied. Een streefbeeld wanneer alle ontwikkelingsvelden en ruimtes zijn ingericht. In de toelichting bij de stedenbouwkundige voorschriften wordt verder ingegaan op de componenten van elke fragment of deelzone van het publiek domein.

 

 

In de toelichting bij de stedenbouwkundige voorschriften (zie verder) wordt per deelzone gespecifieerd wat de ambitie en de ontwerpcomponenten zijn, wat de functionele betekenis is en op welke wijze de deelzone aantakt op de aanpalende deelzones.

 

Er wordt voor elke deelzone aangegeven hoe de deelzone zich inpast in het geheel en hoe de deelzone verder aanknoopt aan de aanpalende deelzones en ontwikkelingsvelden.

 

In de marktbevraging voor de verkoop van de aanwezige ontwikkelingsvelden dienen minstens volgende ontwerpcomponenten voor de aanleg van het openbaar domein of de relatie met het openbaar domein opgesomd:

  • Samenhang

  • Constructie

  • Waterstructuur

  • Overgangen gebouw-openbaar domein

In de marktbevraging voor de ontwikkelingsvelden wordt tevens een ontwerper publieke ruimte (landschapsarchitect/studiebureau) verwacht die instaat voor het ontwerp van de gekoppelde publieke ruimte aanpalend aan het ontwikkelingsveld.

 

Bij vergunningsaanvragen voor werken voor de realisatie van openbaar domein of van delen ervan, wordt verplicht een inrichtingsstudie ‘publiek domein’ gevoegd. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en om het ontwerp van (een deel van) het publiek domein te kunnen beoordelen als onderdeel van één samenhangend geheel, zowel naar functionaliteit als naar ruimtelijke kwaliteit en beeldwaarde.

Vooraleer een ontwerp voor publiek domein klaar is voor een vergunningsaanvraag dient de gangbare procedure gevolgd voor aanleg van nieuwe publiek domein: met advies, coördinatie en begeleiding van de bedrijfseenheid stadsontwikkeling, afdeling ontwerp & uitvoering van de stad en een gunstig advies van de Commissie Openbaar Domein.

 

 

 

De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd aan de advies verlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvragen.

 

De inrichtingsstudie geeft aan hoe:

    • het voorgenomen ontwerp voor de publieke ruimte zich verhoudt tot het referentieplan open ruimte uit de toelichtingsnota;

    • het voorgenomen ontwerp voor de publieke ruimte zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied;

    • de deelzone van het publiek domein aansluit op de aangrenzende zones Pu;

    • de ontsluiting van de aanpalende ontwikkelingsvelden zal worden gerealiseerd;

  • het laden en lossen wordt georganiseerd in en rondom de ontwikkelingsvelden;

  • de inpassing ten opzichte van de aanpalende bebouwing op een kwalitatieve wijze wordt gerealiseerd;

  • het netwerk van paden voor de zachte wegebruiker aan elkaar aansluiten;

  • de afwatering zal gebeuren binnen de zone en van en/of naar de aanpalende deelzones

 

 

 

5.4.1 Referentiebeelden open ruimte

 

 [image]

 

 [image]

Figuur 61 | referentiebeelden van het referentieplan open ruimte