7 referentieproject

 

Antwerpen is een poreuze stad. Twee lagen van groene of onbebouwde zones worden over elkaar gelegd: de eerste is de laag van de grote parken en de grote groene zones; op schaal van de Metropool creeren ze een duidelijke ruimtelijke structuur. Het stedelijk park 'Spoor Noord' bevindt zich op deze laag. De tweede is de laag van de kleine openbare parken en tuinen, en van de private binnenplaatsen en tuinen. Zij vormen een voortdurend veranderende nabije ruimte. De tuinen van Spoor Noord bevinden zich ook op deze laag. Dankzij de porositeit kan de natuur doorsijpelen en doordringen in de dicht bebouwde gebieden met een belangrijke positieve impact op het ecologische systeem.

 

Het gebied van Spoor Noord heeft, zoals alle gebieden die in het verleden zijn aangetast door een overheersende industriele activiteit, vele kenmerken die over dat verleden getuigen. Eén ervan is de bodemvervuiling, met het bijhorend gevaar voor de mens. Het saneren van de bodem is een essentieel onderdeel van een "topografisch" project.

 

Vroeger was Spoor Noord een moeilijk te nemen hindernis, vandaag vormt het een leegte in de periferie, de grens van het 19-de eeuwse district, dat voor lange tijd niet geintegreerd was in het collectieve beeld. Het gebied van Spoor Noord moet vastgelegd worden en moet nieuwe relaties tussen de verschillende delen van de stad tot stand brengen, door hen een nieuwe identiteit te geven.

 

Een sociale ruimte

Een park is een sociale ruimte: een ruimte die de inwoners de mogelijkheid biedt om ervaring op te doen, om actief te zijn.

De hoofdeigenschap van het Spoor-Noord Park is zijn topografie en zijn dimensie: een wijd, continu en eenvoudig vormgegeven grasveld dat doorkruisd wordt door een reeks paadjes, geinspireerd door de workshop met de inwoners, die de verschillende wijken met elkaar verbinden.

Spoor Noord Park heeft een enorme waarde voor de stad als geheel en voor het leven van elke dag voor de buurt: de achtertuin van de stad wordt een waardevol deel van Antwerpen. Het brengt het grote potentieel van de 19de eeuwse gordel tot uiting en definieert een nieuwe stedelijke geografie.

 

Een groene ruimte

Het eerste beeld van het park is een groen park: het park is niet te veel vormgegeven en een belangrijke gelegenheid om vernieuwde technieken te gebruiken om de vervuilde grond terug te winnen en een correcte opname en afvoer te garanderen. Op dit ogenblik is het gebied Spoor-Noord een ecologische woestijn die in de toekomst verschillende droge en natte woonomgevingen kan huisvesten in overeenstemming met de noodzaak tot infiltratie en bodemsanering.

 

Meervoudige atmosferen

Wanneer men het park langs de oostkant binnenkomt en er wandelt, ervaart men een opeenvolging van ruimtelijke situaties: de tuin met de watertorens, het pad, het groepje sportvelden, met de bewegingen van de grond die ze zachtjes scheidt van het centrale pad dat een beetje hoger loopt. Sommige zullen, vooral in de zomer, ook 's avonds gebruikt worden, andere bestaan uit enkele lichte constructies op het gras en vormen een nieuwe soort leef-atmosfeer.

Een dode straat met mooie maar vermoeiende trappen wordt omgevormd tot de centrale toegang tot het park in het zuiden aan de Trapstraat.

Het Damplein is de hoofdingang aan de noordkant. De HST die hier uit de grond komt, moet niet gedramatiseerd worden. De tunnel zelf, die hier uit de grond komt, kan opgevat worden als een sterke sculptuur op het plein. Ze is volledig bereikbaar en kan een openlucht speelplaats of een plaats voor creatieve expressie worden.

Het westeinde, het densere en meer stedelijke deel, is het resultaat van twee principes van bebouwing: de campus en het weefsel, niet als tegenstrijdigheden, maar als mogelijke situaties in de loop van de tijd; het ontwerp van de open ruimte staat centraal. Ontwerp en proces spreken elkaar niet tegen. In de loop van de tijd zal het park niet één, maar verschillende vormen hebben.

 

Een vloeiende ruimte

Het Noorderlaan-viaduct kan een ruimte worden met een sterk stedelijk karakter, een stedelijke boulevard met een tramlijn tot aan het station Luchtbal. Ook het Dam-viaduct kan een nieuw, meer huislijk ontwerp krijgen. Wanneer men het park aan de westkant binnenkomt, hebben de groene helling en de Noorderlaan tegenovergestelde hellingen: hierdoor is het voor voetgangers mogelijk om de nieuwe stedelijke boulevard en de stedelijke facade langs de Noorderlaan op verschillende punten te bereiken: op het grondniveau aan het westeinde, op het hoger niveau van de terrassen en de winkels in het midden en op het niveau van het park aan het oosteinde. Een voetgangersbrug, 7.5 m hoog, verbindt het park met de Noorderplaats en het Eilandje. Hierdoor ontstaat een continu systeem van groene zones van de oostelijke buitenwijken van de stad tot aan de Schelde en het westen van de stad.

 

Een flexibele ruimte

De dimensies van het voorgestelde bouwprogramma zijn belangrijk; de realisatie kan lange tijd duren; de ontwerpstrategie moet rekening houden met de mogelijkheid dat het oorspronkelijke programma niet gerealiseerd zal worden. Het park is het belangrijkste middel om kwaliteit te geven aan de tijdelijk onbebouwde gebieden door middel van een tijdelijke, maar ook houdbare beplanting.

Op elk moment moet het park de veiligheid op de verschillende plekken garanderen. Het ontwerp is een landschap van licht en van veiligheid. De beslissing om de bestaande spoorweggebouwen te behouden zal collectief zijn en kan ingegeven zijn door een pragmatische houding. Waarden zijn nooit absoluut, zij hangen af van context en geschiedenis.

 

aanpak

 

Een aanpak

'Een park voor de éénentwintigste eeuw' was de slogan voor de ontwerpwedstrijd die in 2002 werd gehouden voor het park Spoor Noord. Het project dat wij voorstellen heeft enkele ambities en doelen: binnen de idee van een Renovatio Urbis is het Park Spoor Noord zo bedacht dat het een belangrijk stedelijk effect kan hebben niet enkel op het verlaten spoorwegterrein, maar ook op de buurten rond het park en op de stad zelf. De verschillende rollen die het park kan spelen zijn vervat in het motto: "dorpen en metropool": een park voor de hele stad, belangrijk voor de metropolitane regio en daarbuiten, een park voor de dagelijkse praktijken van de buurt.

Ons voornaamste idee is dat het park een sociale ruimte is, een vrije ruimte, die de inwoners de kans geeft ervaringen op te doen en actief te zijn.

De belangrijkste eigenschap van het park Spoor Noord is zijn dimensie: een wijd en eenvoudig ontworpen grasveld doorkruist met paden die de verschillende buurten met elkaar en met het park verbinden. Tuinen, sportvelden, doorzichtige bossen bieden plaats aan verschillende formele en informele sociale praktijken en definiëren meervoudige atmosferen.

 

Strategie

De strategie van het project is om van deze achtertuin van de stad een waardevol deel van Antwerpen te maken, dat het grote potentiëel van de buurten tot uiting brengt. Het is noodzakelijk de verschillende delen van de stad met elkaar te verbinden met behulp van een park.

Daarom rijgt het park randen en interne ruimten aan elkaar in een uniek concept en tot een unieke ruimte die de buurten met de Schelde en de dokken verbindt.

De ontwikkeling van zone C volgt een stricte timing van realisatie en financiering; de randen (zone F) kunnen ten minste gedeeltelijk worden opgenomen in de strategie voor het hele park, dit geldt ook voor zone D (het Damplein) dat zijn eigen financiering heeft; de ontwikkeling van de zones A en B kan een apart verloop kennen, maar moet vanaf het begin gebeuren met het beoogde kwaliteitsniveau voor de hele site. Het gezamelijk bedenken van de ontwikkeling van de verschillende delen is belangrijk om het beeld van verval dat bestaat over de site, sterk bepaald door het slechte imago van de buurt, te kunnen veranderen.

Daarom moet de realisatie van het park een bottom up én een top down strategie volgen. Er moet veel aandacht besteed worden aan de tijdelijke projecten (bijvoorbeeld tijdelijke noord-zuid paden), maar ook aan de interventies in zone A en B vóór zij worden ingenomen door een meer permanente invulling.

Zoals al gezegd werd in het wedstrijdvoorstel, zal het project andere kenmerken hebben op andere ogenblikken in de tijd.

 

Doelen

Ecologie: een park, de beste voorbeelden ervan alleszins, is steeds een innovatieve en experimentele ruimte geweest waar de stad opnieuw wordt bedacht. Spoor Noord Park kan een belangrijke gelegenheid zijn om nieuwe technieken te gebruiken om de vervuilde grond terug te winnen en een correcte opname en afvoer te garanderen, om met een zero-energy aanpak te experimenteren.

De stad kan een duidelijke bereidheid tonen tot een duurzame aanpak door een park te realiseren dat zoveel mogelijk zelfvoorzienend is door bijvoorbeeld het winnen van zonne-energie op de grote daken (bijvoorbeeld de 5000m² dakoppervlak van de grote hangaar kunnen bedekt worden met fotovoltaïsche cellen), de grote lampen te laten werken op zonne-energie, er kan zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van niet vervuilende materialen. Zo kan deze ecologische woestijn getransformeerd worden in een plek die verschillende habitats biedt.

Het project dat hier getoond wordt is een eerste poging om het woord duurzaamheid een betekenis te geven.

Erfgoed, hedendaagse waarden en gebruiken: het project dat we voorstellen doet enkele suggesties over het bewaren van de bestaande spoorgebouwen. De beslissing hierrond echter moet gemeenschappelijk genomen worden, zoals het een door velen gedeelde overtuiging moet zijn dat deze gebouwen werkelijk erfgoed zijn. Waarden zijn nooit absoluut, maar contextueel en historisch. Er kunnen voorlopige beslissingen genomen worden over herbruik, zoals bijvoorbeeld van het oud station, die geïnspireerd zijn door een pragmatische houding die de kenmerken van de gebouwen en de mogelijkheden tot herbruik van haar ruimtes voor ogen houdt.

Wat betreft de andere gebouwen, zijn er programma's bedacht (sporthal in de grote hangaar, jazz café in het opleidingsgebouw, overdekte speeltuin in SPTM) die interessant zijn op deze plek en coherent met het karakter van de gebouwen en hun locatie.

 

Programma

Naast het herbruiken van de bestaande treingebouwen, biedt het park een antwoord op de vraag van de bewoners naar meer sportfaciliteiten. De cluster van sportvelden in het oosten van het park bevat het hele programma dat door de stadsadministratie werd opgemaakt.

Onder de groene helling die het Damviaduct volgt, zit een multifunctionele ruimte die verbonden kan worden met het belvedere gebouw aan de Trapstraat.

Wat betreft de westelijke kop, de voorziene ontwikkeling is heel uitgebreid en heel open; daarom veronderstellen we dat de realisatie ervan een lange periode kan innemen. De ontwerpstrategie moet er dus ook rekening mee houden dat de vooropgestelde ontwikkeling niet volledig wordt gerealiseerd. Gedurende dit proces moet de kwaliteit van deze gebieden steeds heel hoog blijven, om het park een echte samenhang te geven, maar ook om nieuwe investeringen aan te trekken. We stellen voor het park te gebruiken om de voorlopig onbebouwde gronden kwaliteit te geven.

 

fotobeelden - bewaren

 

 [image]

 

 [image]

 

kaartbeeld - afbreken en bewaren

 

 [image]

 

kaartbeeld -Park Spoor Noord

 

 [image]

 

kaartbeeld - functies

 

 [image]

 

kaartbeeld - autoverkeer, parking, laden en lossen

 

 [image]

 

een grammatica

 

Verschil en herhaling: een grammatica

De grammatica van het park komt voort uit het herhaaldelijk toepassen van enkele elementen en materialen die identiteit geven aan het Spoor Noord Park. Enkele specifieke sites en objecten zullen verschillen en uitzonderingen introduceren.

 

Een grasveld: de eerste impressie van het park is groen: niet té ontworpen. Deze ruimte is een open grassland. Een golvend grasveld dat één keer per week wordt gemaaid, grasland dat eens per maand wordt gemaaid, weiland met eens per jaar bloemen tesamen met lichte boomgroepen zorgen voor een vrij zicht door het park. Enkele van de sportvelden zijn gewoon gras.

 

Paden: veel verschillende paden vormen een ketting die verschillende keuzemogelijkheden toelaat. Het oost-west hoofdpad is gemaakt met herbruik kasseien, de noord zuid paden zijn in herbruik betonnen elementen, fietspaden zijn in drainerend asfalt, gespecialiseerde loops zoals bijvoorbeeld het fins looppad kunnen in verschillende materialen zijn.

Een nieuwe voetgangersbrug op een hoogte van 7m 50 zal het park verbinden met de Noorderplaats, de rivier en het Eilandje. Zo loopt het systeem van groene gebieden van de oostelijke buitenwijken van de stad door naar de Schelde in het westen.

 

Tuinen: dat een park groen is, is vandaag een culturele conventie. Het is echter fundamenteel te beseffen en te waarderen dat dit "groene masker" soms ver afstaat van wat het gebied eerder was. Wanneer we een snede door de bestaande grond maken, vinden we, onder de laag vervuilde assen, een dikke zandlaag, een bodem met specifieke kenmerken en bijgevolg een specifieke natuurlijk mogelijke vegetatie. Wat interessant is, is dat, niet ver van Spoor Noord, de litologische eigenschappen dezelfde zijn. Daar bestaat een specifiek landschap van zandduinen en naaldbomen. Wat nog interessanter is, is dat dit zand in Spoor Noord niet oorspronkelijk is, maar het gevolg van grondwerken om de profielen van de Schelde- en de Schijnvallei te veranderen om er de grote platforms te maken voor de spoorwegen. De tuinen van Spoor Noord zijn opgevat als gaten (ogen) in het groene masker van het park die het zandlanschap tonen verstopt onder het culturele groen. In een mise en abîme zullen de zandtuinen een natuurlijk landschap onthullen, maar ook een historische periode, wanneer de haven van Antwerpen, met de realisatie van de grote zandplatformen van Spoor Noord, spoor oorst en spoor zuid, de belangrijkste spoorhaven van de wereld werd.

Het project stelt vijf grote zandtuinen voor, en verschillende kleine, verspreid over het gebied. De gebruikte planten zijn typisch zandvegetatie, bijvoorbeeld Pinus Sylvestris (grove den), Hippophae Rhamnoides (duindoorn) en grassen zoals Ammophilia Arenaria (helmgras) of Elymus Arenarius (zandhaver).

De vegetatie van de nieuwe bovenlaag is een combinatie van gras en bomen.

 

Bomen: grote groepen bomen vormen de nu ontbrekende derde dimensie en definiëren ruimtes. De boomgroepen spelen met het perspectief van de zich bewegende bezoeker, doordat de richting van de rijen verandert ten opzichte van de beweging. Snel groeiende bomen worden gebruikt tesamen met traag groeiende en lang levende bomen om vanaf het begin een zeer groen park te hebben. Populieren (Populus spec.) op weilanden kunnen dienen als tijdelijke planten. Eiken (Quercus) zijn langlevende, duurzame soorten. De tijdelijke beplanting wordt gebruikt waar het uiteindelijke ontwerp nog niet bepaald is of later zal gerealiseerd worden. Waar het uiteindelijk ontwerp gerealiseerd wordt, worden langlevende soorten gebruikt.

Het project stelt vijf soorten bomen voor: De toegangen van het park worden benadrukt met groepen Tilia Tomentosa (zilverlinde) die gedeeltelijk in gravel of bestrating kunnen staan. In de omgeving van de sportzones en parkings stellen we voor Gleditsia Triacanthos (valse christusdoorn) te gebruiken. Deze boom heeft geen afscheidingen die de geparkeerde autos kunnen schaden. Langs de Viséstraat en de Ellermanstraat zal Acer Platanoides (noorse esdoorn) worden gepland: dit is een sterke boom, geschikt voor het gebruik in straten, met een mooie herfstkleur. De bomen op de heuvels zijn een mengeling van eiken: Quercus Robur (zomereik) en Quercus Rubra (amerikaanse eik). Zij groeien goed, ook op waterdoorlatende gronden, en worden heel oud. De vijfde soort is de eerder vermelde Pinus Sylvestris, de enige naaldboom, terug te vinden in de zandtuinen. Wegens veiligheidsoverwegingen worden struiken vermeden.

 

Verlichting: de flexibiliteit van het park wordt bepaald door de veschillende gebruiken die mogelijk zijn op de verschillende momenten van de dag; op elk ogenblik moet de veiligheid gegarandeerd zijn. Het probleem is niet om genoeg verlichting of hekken te plaatsen, maar een landschap van licht en veiligheid te creëren. Wat niet wordt afgesloten, wordt goed verlicht, maar sommige internere zones, niet langs de paden, kunnen iets donkerder blijven voor het ecologische comfort.

Het project onderscheidt drie soorten verlichting: functionele verlichting (dit betekent het benodigde aantal lumen voorzien: bijvoorbeeld langs het hoofdpad, bij de ingangen, op de parkingplaatsen...), directionele verlichting (dit betekent verlichting die geleidt, een richting duidelijk maakt) en scenografishe verlichting (verlichting van monumenten zoals de grote hangaar, of de grote lampen op de kiosken in het park).

We stellen voor om heel weinig verschillende elementen te gebruiken, en heel eenvoudige modellen, ofwel gebruik te maken van indirect licht.

 

Afsluitingen, toegangen en parkings: de rand van het park is bedacht als een heel herkenbaar en eenheidsgevend element. Het zal gerealiseerd worden met één geleidend hoofdmateriaal, gekleurde beton dat een wand wordt, een eenvoudige boord om op te zitten, een horizontaal vlak, een voetpad, toegangen, hellingen. ..

Delen van het park kunnen autonoom geopend of gesloten worden met een metalen raster; de algemene idee is dat het oostelijk gedeelte met de sportfaciliteiten gesloten wordt, terwijl het westelijke gedeelte, met de grote grasvlakte, open blijft. Sommige onderdelen van het park kunnen aan de verantwoordelijkheid van privépartners of verenigingen worden overgelaten; dit is ook een manier om de inbezitname van het park door de bewoners op gang te brengen.

Het park heeft vele toegangen vanuit de verschillende buurten; twee nieuwe tunnels onder het spoor zullen de relaties tussen de buurten en het park verbeteren. Nabij iedere ingang zijn er kleine groene parkings voorzien. Er zijn ook enkele grotere parkings op de westelijke kop.

 

kaartbeeld - gras

 

 [image]

 

kaartbeeld - paden

 

 [image]

 

kaartbeeld - bomen

 

 [image]

 

kaartbeeld - tuinen

 

 [image]

 

kaartbeeld - zwarte beton

 

 [image]

 

kaartbeeld - andere verharding

 

 [image]

 

kaartbeeld - sportvelden en speeltuinen

 

 [image]

 

kaartbeeld - banken

 

 [image]

 

kaartbeeld - verlichting

 

 [image]

 

kaartbeeld - tunnels en spoorwegberm

 

 [image]

 

specifieke ruimten

 

Meervoudige atmosferen

Wanneer je hat park betreedt en doorwandelt, passeer je een opeenvolging van verschillende ruimtelijke situaties: de tuin aan de watertorens, het pad, de sportcluster die van het hoofdpad gescheiden wordt door zachte hellingen,... Enkele van deze ruimten zullen ook 's avonds, vooral in de zomer, gebruikt worden, sommige zijn enkel eenvoudige uitrustingen op het grasveld, een nieuw soort ruimte en leef-sfeer.

 

De Trapstraat

Een doodlopende straat met mooie maar vermoeiende trappen wordt getransformeerd in een centrale toegang tot het park: een multifuncioneel gebouw, gebouwd op het ventilatiegebouwtje van de HST tunnel, bevat een voetgangershelling die van het niveau van de Trapstraat oploopt naar het Damviaduct. Door de trappekes kan een doorgang naar het park voorzien worden op het niveau van de Trapstraat zelf. Winkels, kantoren en een restaurant kunnen een middel zijn om de buurt te ontsluiten naar het park en naar 'Den Dam' ten Noorden van Spoor Noord.

 

Het Damstation in het park

het Damplein is de voornaamste ingang in het park vanuit de buurt ten noorden van Spoor Noord. De HST tunnel die uit de grond komt, sluit het plein in het westen en de spoorlijn in het oosten. We moeten de aanwezigheid van die tunnel niet dramatiseren: hij articuleert het vroeger plein sterk. Tesamen met de spoorlijn wordt een driehoekige ruimte gevormd, een aangenaam voorplein voor het café in het Damstation. Aan de andere kant, waar de HST tunnel de spoorlijn raakt, kan een groene helling naast het Damstation bijna een afgesloten openlucht theater vormen. De naar boven komende tunnel zelf kan ingebeeld worden als een sterke sculptuur op het plein. Als die volledig begaanbaar wordt gemaakt kan die gebruikt worden als een openlucht speelplein of een plaats voor creatieve expressie, met op het einde een gebouw verbonden met het Damstation.

 

De westelijke kop

Campus en weefsel: de stedelijke taal van het westelijke hoofd bestaat uit contrasterende figuren. Het is opgebouwd uit een basis, gevels van dezelfde hoogte als de bestaande gebouwen en torens. Tijdens de ontwikkeling ervan kan de zone voorkomen als een 'campus': een architectuurobject vrij geplaatst in een park; óf het kan bepaald worden door de nieuwe gevels langs de straten. Het project stelt twee nederzettingsprincipes voor, de campus en het weefsel, niet als tegengestelden, maar als mogelijke (en zelfs tijdelijke) toestanden in de tijd. In een uiteindelijk stadium kan de campus een stedelijk weefsel worden. Maar natuurlijk kan, als het programma op korte termijn worden gerealiseerd, het weefsel het startpunt zijn. De torens garanderen ook een belangrijke flexibiliteit.

Wat belangrijk is, is dat het mogelijk is een zeer goed ontwerp voor een campus én voor een weefsel te maken, als het ontwerp van de open ruimte centraal staat. Ontwerp en proces werken elkaar niet tegen.

Een groene helling verbindt het park met de ontwikkelingen op de westelijke kop. De groene helling en de Noorderlaan hebben tegengestelde richtingen: de helling gaat omhoog van oost naar west, terwijl de Noorderlaan omhoog gaat van west naar oost. Bijgevolg is het mogelijk voor voetgangers vanuit de buurten de nieuwe stedelijke boulevard van de Noorderlaan te bereiken op verschillende punten.

 

Belvedère eerste fase : café en daktuin op het evacuatie en ventilatiegebouwtje van de HST (1/250)

 

 [image]

 [image]

 

Belvedère tweede fase : gebouw met gemengd gebruik (1/500)

 

 [image]

 

 [image]

 

Plan 1/1000 en snedes 1/500 - oppervlakte 1200 m² - mogelijke verbinding tussen Trapstraat en Belvedère

 [image]

 

 [image]

 

 [image]

 [image]

 

 [image]