1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

 

Opgesteld door:

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten en Landschappen, Afdeling Ruimtelijke Planning

In opdracht van:

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Datum:

1997

Status:

Goedgekeurd door de Vlaamse regering

 

 

De bindende bepalingen

 

Stedelijke gebieden

Antwerpen wordt geselecteerd als grootstedelijk gebied. Stedelijke gebieden kunnen één of meer gemeenten of delen ervan bevatten. De naamgeving verwijst naar de centrale gemeente binnen het stedelijk gebied. De grootstedelijke gebieden worden door het Vlaams Gewest in samenspraak met de betrokken bestuursniveaus in de gewestplannen of in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen afgebakend.

Antwerpen maakt deel uit van het stedelijk netwerk op internationaal niveau: de Vlaamse Ruit9.

Gebieden voor economische activiteiten

Alle geselecteerde stedelijke gebieden (o.a. grootstedelijke gebieden) zijn economische knooppunten.

Wegeninfrastructuur

Categorisering van de wegen naar functie: bestaande en nieuwe wegen worden onderverdeeld naar functie in 5 categorieën.

Hoofdwegen met hoofdfunctie verbinden op internationaal niveau en aanvullende functie verbinden op Vlaams niveau.

Het wegvak R1 van A1 (Ekeren) tot A14/E17 (Linkeroever), het wegvak R2 van N49/A11 (Beveren) tot A12 (Stabroek), het wegvak A11/N49 van A18 (Westkappelle) tot A14 (Linkeroever) en het wegvak A14 van R1 (Antwerpen-LO) naar Rijsel worden als hoofdweg geselecteerd.

Primaire wegen categorie I met hoofdfunctie verbinden op Vlaams niveau en aanvullende functie verzamelen op Vlaams niveau.

De wegvakken van de noordelijke sluiting van de Ring (R1) van de A11/N49 tot de R1 worden als primaire weg categorie I geselecteerd.

 

SAMENVATTING
: Antwerpen wordt in het RSV bindend geselecteerd als grootstedelijk gebied. De noordelijke sluiting van de ring (R1) van de A11/N49 tot de R1 wordt bindend gecategoriseerd als primaire weg I. Antwerpen maakt deel uit van de Vlaamse Ruit. Een belangrijke doelstelling voor de Vlaamse Ruit is het veiligstellen van haar internationale positie inzake bereikbaarheid. Deze bereikbaarheid heeft immers een belangrijke impact op de economische ontwikkeling. Dit is mogelijk door het optimaliseren van de grotendeels bestaande infrastructuur. In de grootstedelijke gebieden moeten vervoerssystemen met een hoge capaciteit worden uitgebouwd. De noordelijke sluiting van de ring (R1) past binnen deze doelstellingen. De weg zal als primaire weg categorie I het hoofdwegennet complementeren.

 

CONCLUSIE
Het gewestelijk RUP Oosterweelverbinding is een uitvoering van de bindende bepalingen van het RSV. Het Vlaams Gewest duidt de wegvakken voor de noordelijke sluiting van de ring (R1) aan in de gewestplannen of in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Voor de nieuw aan te leggen wegvakken worden door het Vlaams Gewest in de gewestplannen of in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen terreinen gereserveerd.

 

 

Richtinggevende bepalingen in het RSV m.b.t. wegennfrastructuur

 

“Primaire wegen hebben én een verbindingsfunctie op Vlaams niveau én een verzamelfunctie op Vlaams niveau. Afhankelijk van welke van beide functies primeert, wordt onderscheid gemaakt tussen de primaire wegen eerste categorie (primaire wegen I) en de primaire wegen tweede categorie (primaire wegen II).

Primaire wegen I zijn wegen die noodzakelijk zijn om het net van hoofdwegen te complementeren, maar die geen functie hebben als doorgaande, internationale verbinding. De primaire wegen eerste categorie vormen schakels tussen hoofdwegen daar waar de omrijfactor voor “drukke” vervoersrelaties van gewestelijk belang te groot wordt. In bepaalde gevallen is de maaswijdte in het hoofdwegennet dermate groot of is de omvang van de vervoersstromen van die aard dat er een behoefte aan een tussenschakel bestaat. Deze primaire wegen I mogen het doorgaand, internationaal verkeer van het hoofdwegennet niet aantrekken en mogen aldus de functie van de hoofdwegen niet overnemen.”

Dit in tegenstelling tot de hoofdwegen die “verzorgen de verbindingsfunctie (met rechtstreekse aansluiting) voor de grootstedelijke- en regionaalstedelijke gebieden met elkaar, met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en met de groot- en regionaalstedelijke gebieden in Wallonië en Frankrijk (Rijsel/Parijs en Metz/Nancy), Groot-Brittannië (via de Chunnel en de ferryverbindingen), Nederland (Randstad, Brabantse stedenrij, Maastricht) en Duitsland (Ruhrgebied). Tevens verzorgen de hoofdwegen de verbindingsfunctie (met rechtstreekse aansluiting) voor de zeehavens en de internationale luchthaven Zaventem met elkaar en met het achterland van de zeehavens.”

Overeenkomstig de verklarende woordenlijst in het RSV is het hoofdwegennet “het wegennet waar de nadruk eenzijdig op de (inter)nationale verbindingsfunctie ligt.”

“ De volgende principes staan bij de inrichting van de primaire wegen I voorop.

  • De uitvoeringsvorm van de primaire wegen I is in principe die van een autoweg of een stedelijke autosnelweg.

  • De ontwerp-snelheid is 100 km of lager (kleinere bochtstralen, steilere hellingen).

  • De afstand tussen aansluitingen kan beperkt worden tot 3 tot 5 km.

  • De filekans is kleiner dan 5%.

  • De afstand tussen aansluitingen is kleiner dan bij hoofdwegen.

  • Enkel gemotoriseerde weggebruikers zijn op primaire wegen toegelaten.

  • Verkeer wordt gereguleerd op de kruispunten, deze zijn ongelijkvloers of met verkeerslichtenregeling uitgevoerd; eventueel rotonde of voorrangswegregeling.

  • Er wordt geen rechtstreekse toegang tot particulier terrein voorzien.”

 

Toetsing van het RUP Oosterweel aan de richtinggevende bepalingen

 

De Oosterweelverbinding complementeert het hoofdwegennet (huidig systeem van radiale hoofdwegen aansluitend op de R1).

Immers de omvang van de vervoersstromen op de R1 is van die aard, dat dit leidt tot een verminderde bereikbaarheid van haven en stad, met een verminderde leefbaarheid en toenemende deconcentratie van stedelijke functies als gevolgen. Door het concept van de gesloten ringweg wordt aan het inkomend verkeer van op de radiale hoofdwegen en het lagere wegennet de keuze geboden om ofwel in wijzerzin of in tegenwijzerzin de ringweg te gebruiken, teneinde het (groot)stedelijk gebied optimaal met haar ommeland te verbinden. Bovendien kan de Oosterweelverbinding een alternatief bieden voor de bereikbaarheid van het stedelijk gebied en het havengebied bij congestieproblemen op de R1 (bv. calamiteiten of werken), aangezien noch de Singel (R10) als primaire weg II met de vele kruispunten, noch de Liefkenshoektunnel als vrij veraf gelegen hoofdweg niet aan deze behoefte beantwoorden.

 

CONCLUSIE
De richtinggevende inrichtingsprincipes uit het RSV zijn toegepast op de Oosterweelverbinding.
Deze is geconcipieerd als stedelijke autosnelweg voor gemotoriseerd verkeer met een ontwerpsnelheid lager dan 100 km/h, ongelijkvloerse kruisingen en zonder rechtstreekserfontsluitingen