4 Planningscontext: relatie met de overige planniveaus - onderliggend wegennet

 

4.1 Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk

Kaart 5c: Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk

 

Opgesteld door:

Provincie Oost-Vlaanderen en de provincie Antwerpen

In opdracht van:

Provincie Oost-Vlaanderen en de provincie Antwerpen

Datum:

September 2002

Status:

Goedgekeurd

 

Dit netwerk vormt een kader waaraan het Vlaams Gewest en de vijf Vlaamse provincies zich zullen houden en waarop het Vlaams Gewest zich zal steunen om een objectieve behoefteanalyse op te stellen met betrekking tot infrastructurele maatregelen naar fietsers toe. Indien blijkt na grondig overleg met de steden en gemeenten dat er betere selecties voorhanden zijn, kan er gemotiveerd afgeweken worden van de huidige selecties.

Het netwerk werd opgesteld vanuit de basisfilosofie dat fietsen ‘aantrekkelijk’ zou moeten zijn en dat fietsen ook op een ‘veilige’ manier moet kunnen gebeuren. Bij de realisatie van het netwerk door middel van het nemen van infrastructurele maatregelen zal daarom rekening gehouden moeten worden met deze twee noodzakelijke kenmerken.

CONCLUSIE
Door de realisatie van ongelijkvloerse kruisingen voor de fietsers kan het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk gerealiseerd worden.

 

4.2 Mobiliteitsplan stadsgewest Antwerpen

 

Opgesteld door:

Iris Consulting – DHV – PWC

In opdracht van:

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – administratie wegen en verkeer – afdeling Antwerpen

Datum:

2001

Status:

In opmaak

 

Het Mobiliteitsplan Stadsgewest Antwerpen kadert in het algemeen beleid van de Vlaamse regering waarbij ‘duurzame mobiliteit’ centraal staat evenals de beleidsmissie ‘Zorgen voor een duurzame mobiliteit door een geïntegreerd en beheersgericht beleid’.

Het Mobiliteitsplan Stadsgewest Antwerpen geldt dus mee als beleidskader voor het Masterplan, maar neemt het tegelijk mee op als scenario in het ontwerp van synthesenota. Het plan is echter nog volop in ontwikkeling en er zijn nog geen beleidskeuzes gemaakt uit de verschillende scenario’s. Dit betekent dat het nog niet kan fungeren als concreet beleidsplan en er nog geen concrete doelstellingen geformuleerd zijn die als uitgangspunt kunnen weerhouden worden. Wel kan er gezegd worden dat de Werkgroep Integrale Aanpak Masterplan (WIAM) uitgaat van dezelfde aandachtspunten die voorkomen in het Mobiliteitsplan Stadsgewest Antwerpen.

CONCLUSIE
Het Mobiliteitsplan Stadsgewest Antwerpen is momenteel nog in opmaak en er zijn nog geen beleidskeuzes gemaakt. De input van dit mobiliteitsplan is bijgevolg gering. Wel zijn de aandachtspunten bij de opmaak van het GRUP Oosterweel en het Masterplan Antwerpen gelijk aan de aandachtspunten van het Mobiliteitsplan Stadsgewest Antwerpen.

 

4.3 Mobiliteitsplan Antwerpen: deelmobiliteitsplan Antwerpen-Linkeroever

 

Opgesteld door:

Ontwikkelingsbedrijf – Ruimtelijke ordening en mobiliteit

In opdracht van:

Stad Antwerpen

 

Omwille van de vitaliteit van Antwerpen-Linkeroever is het van belang dat dit deel van de stad geen geïsoleerd wooneiland en/of slaapstad wordt (blijft), maar als volwaardige pool, een substantieel onderdeel van de stad wordt uitgebouwd. Door zijn gunstige ligging en ontsluiting biedt Antwerpen-

Linkeroever daartoe sterke potenties.

Gewenste ruimtelijke ontwikkelingen op Linkeroever

- Wonen: inbreiding en verdichting kerngebied, ontwikkeling van Prestibel, eventueel aansnijden van een beperkt deel van het woonuitbreidingsgebied Middenvijver.

- Bedrijven, kantoren: as Blancefloerlaan en het gebied voor stedelijke ontwikkelingen Prestibel.

Bovenlokale bedrijvigheid die vrachtverkeer genereren worden geweerd uit het stadsdeelgebied.

- Sport en recreatie: noordelijke strook van de Scheldeoever en in de zone Prestibel en Galgenweel.

- Open ruimte structuur: groene noord-zuid corridor tussen de woonkernen van Antwerpen-Linkeroever en Zwijndrecht/Burcht, maximale bundeling van de (nieuwe) infrastructuren (OWV), creëren van groene vingers en de randen duidelijker definiëren en afbouwen.

Gewenste verkeers- en vervoersstructuur voor Antwerpen-Linkeroever

- Auto –en vrachtverkeer: op termijn vervangen van de bestaande op- en afritten nr. 6 (Antwerpen– Linkeroever) en nr. 7 (Sint-Anna – Linkeroever) door één volwaardig op- en afrittencomplex ter hoogte van de kruising van de R1 en de Blancefloerlaan, de doortrekking van de zuidelijke Singel via een nieuwe stedelijke brug over de Schelde.

- Openbaar vervoer: uitbouw van een samenhangend voorstadnetwerk van trein-, tram- en busverbindingen, heropenen van het station Linkeroever, op termijn doortrekken van de tramlijnen 2 en 15 tot in Melsele. De Singellijn wordt op termijn doorgetrokken naar Antwerpen – Linkeroever.

- Fietsroutenetwerk: bestaande fietsroutes worden verfijnd en uitgebouwd.

Gewenste wegenstructuur – wegcategorisering: voor linkeroever zijn er 2 varianten uitgewerkt voor de aansluiting op het hoofdwegennet: waarbij variant 1 rekening houdt met een volwaardige en rechtstreekse aansluiting op het hoofdwegennet en variant 2 een onrechtstreekse aansluiting op het hoofdwegennet vooropstelt.

 

CONCLUSIE
De voorstellen binnen dit ontwerp beleidsplan fungeerden mede als aandachtspunten bij de opmaak van het GRUP Oosterweel, waardoor het GRUP tegemoetkomt aan de belangrijkste voorstellen binnen dit beleidsplan.

 

4.4 Mobiliteitsplan Antwerpen: deelmobiliteitsplan Merksem - Deurne-noord

 

Opgesteld door:

Arcadis Gedas

In opdracht van:

Stad Antwerpen

 

Het scenario Woonstad is als basis genomen voor het beleidsplan deelmobiliteitsplan Merksem – Deurne Noord’ met een belangrijk strategisch project nl de herinrichting van de Bredabaan. Tegelijkertijd is dit op hoofdlijnen niet tegenstrijdig met de andere duurzame scenario’s. Er is gekozen voor het scenario Woonstad omdat nieuwe ontwikkelingen van het werk- en bezoekersstadscenario een bedreiging kunnen vormen voor de woon- en verblijfskwaliteiten van Merksem en Deurne-Noord.

Ondanks onzekerheid over ingrepen in de grensoverschrijdende netwerken is het mogelijk een kern van maatregelen te beschrijven die kunnen opgenomen worden in een beleidsplan, zoals:

  • het concept van de ‘woonschijf van Merksem’ omringt door verkeersinfrastructuren die tegelijkertijd landschap of stadslandschap zijn, bv. het uitwerken van het ringbos (ook aan tweede spoorontsluiting);

  • de versterking van de Bredabaan als lineair centrum en ruimtelijk drager van Merksem;

  • het concept van de brugpoorten;

  • de (lange termijn) kansen voor een gemengd grootstedelijk gebied langs het kanaal en de stationsomgeving.

  • Bouwstenen voor de gewenste ruimtelijke verkeers- en vervoerstructuur:

  • het behouden van de Metropoolstraat - Vaartkaai (noordelijke oever van het Albertkanaal);

  • het creëren van een nieuwe ontsluitingsweg op de zuidelijk oever van het Albertkanaal met aansluiting op de stedelijke ringweg;

  • vergroting van de capaciteit van de E19;

  • behoud van de Metropoolstraat – Vaartkaai;

  • herdefiniëring rol Bisschoppenhoflaan in combinatie met de nieuwe ontsluitingsweg op zuidelijke oever;

  • oostelijke ringlaan (de relatie tussen de Bredabaan en de Bisschoppenhoflaan);

  • een tram-busbaan aan de spoorlijn over het Albertkanaal naast de bestaande spoorviaduct;

  • bijkomende fiets- en voetgangersverbinding over het kanaal, snelweg en spoorweg op regelmatige afstanden (b.v. aan nieuwe tram en busbrug, ter hoogte van de IJzerlaan....);

  • het nieuwe IC/IR station Antwerpen Luchtbal, als volwaardig overstap en bestemmingstation (transferium).

  • Schijnpoort: de uitbouw van een aantal “brugpoorten” die naast het bundelen van een aantal functies eveneens toegang geven tot een aantal vervoersniveaus. Zo wordt hier een belangrijke overstap van auto op openbaar vervoer richting binnenstad voorzien, naast een aantal eindbestemmingen in de brugpoorten zelf

De openbaar vervoersstructuur kan worden uitgetekend rond en opgehangen aan het station Antwerpen-Luchtbal en een aantal knooppunten op de Bredabaan, zoals het Victor Roosensplein en Keizershoek waarbij de bediening van de hele agglomeratie voorop staat en waarbij het openbaar vervoer een betere doorstroming gegarandeerd wordt. Bij het uitwerken van de nieuwe verkeers- en vervoersstructuur dienen de bereikbaarheid van Merksem en de interne relaties naar alle aangrenzende stadswijken op schaal van het deelplan steeds gegarandeerd teblijven. Bij de grote infrastructuurwerken waarbij de verkeersstromen met zowel herkomst als bestemming ver buiten Merksem rondom het gebied kunnen geleid worden, zal dit steeds als één van de randvoorwaarden vermeld worden.

 

4.5 Mobiliteitsplan Antwerpen: deelmobiliteitsplan Kernstad

 

Opgesteld door:

Studiegroep Omgeving

In opdracht van:

Stad Antwerpen

 

Ontwikkeling van het eilandje: de uitbouw van een aantal “brugpoorten” die naast het bundelen van een aantal functies eveneens toegang geven tot een aantal vervoersniveaus. Zo wordt hier een belangrijke overstap van auto op openbaar vervoer richting binnenstad voorzien, naast een aantal eindbestemmingen in de brugpoorten zelf. Het eilandje vormt de noordelijke brugpoort (zie ook ‘masterplan eilandje’).

 

4.6 Mobiliteitsplan Zwijndrecht

 

Opgesteld door:

Groep Planning

In opdracht van:

Gemeente Zwijndrecht

Datum :

21 september 2000

Status :

Conform verklaard op PAC

 

Categorisering wegennet

Hoofdwegen/primaire wegen: op E17 behoud van alle op- en afritten te Zwijndrecht en de gemeente vraagt om de afsluiting van de oprit LO, ter voorkoming van sluipverkeer door Zwijndrecht;

Secundaire wegen: N70 is een secundaire weg type III, voorstel naar provincies voor een bijkomende selectie van N419 als secundaire weg type II op de delen die door de hogere overheid niet werden geselecteerd;

Lokale weg type 2 (verzamelweg /ontsluitingsweg op lokaal niveau): P. Coplaan, parallelweg ten zuiden van de E17 en Antwerpsesteenweg vanaf de aansluiting op de parallelweg.

Gewenste structuur OV

N70 als OV-as versterken door het busverkeer via P. Coplaan, Burcht en Linkeroever te laten rijden in plaats van parallel aan de trambaan. Op deze manier is aansluiting op het hoofdwegennet mogelijk en wordt het station in het net opgenomen.

Gewenste structuur fietsverkeer

Verdichting van het fietsnetwerk met aanvullende routes en doorsteken.

CONCLUSIE
De voorstellen binnen dit mobiliteitsplan fungeerden mede als aandachtspunten bij de opmaak van het GRUP Oosterweel, waardoor het GRUP tegemoetkomt aan de belangrijkste voorstellen binnen het beleidsplan. De opbouw van het hoofdwegennet binnen het GRUP Oosterweel en de aanleg van een parallelweg voorkomt sluipverkeer op het lokale wegennet.

 

4.7 Mobiliteitsplan Beveren

 

Opgesteld door:

Groep Planning

In opdracht van:

Gemeente Beveren

Datum :

November 2002

Status :

Conform verklaard op PAC

 

Categorisering wegennet

  • Op- en afrit Haasdonk afsluiten (op termijn): het kleinstedelijk gebied Beveren-Melsele wordt via de N419 (primaire weg II), de N450 (secundaire weg II) en de te sluiten ring van Sint-Niklaas naar het hoofdwegennet ontsloten.

  • Het op- en afrittencomplex van de N450 op de N49 wordt behouden. De weg zal echter niet meer rechtstreeks aangesloten worden op de ontsluitingsstructuur van de haven.

  • De optimalisatie en de uitbouw van de bestaande infrastructuren kan het doortrekken van de R2 overbodig maken, o.a. door het sluiten van de Kleine Ring (realisatie Oosterweelverbinding).

Gewenste structuur OV

  • Tram tot Beveren.

  • Trein: verdubbelen frequentie L-treinen, station Beveren opwaarderen.

  • Herinrichting N70 (doorstroming OV belangrijk).

Gewenste structuur fietsverkeer

  • Bijkomend opnemen van enkele functionele routes in het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF).

  • Daarnaast wordt het BFF verfijnd door lokale routes.

 

CONCLUSIE
De voorstellen binnen dit mobiliteitsplan fungeerden mede als aandachtspunten bij de opmaak van het GRUP Oosterweel, waardoor het GRUP tegemoetkomt aan de belangrijkste voorstellen binnen het beleidsplan.

 

4.8 Streefbeeld Scheldelaan-Noorderlaan

 

Opgesteld door:

TV-SAM

In opdracht van:

Vlaamse Gemeenschap

Datum :

18 maart 2004

Status :

Conform verklaard op PAC

 

Op de Scheldelaan worden de bestaande erftoegangen maximaal opgevangen door ventwegen of via het principe van rechts-in rechts-uit. Om de keerbewegingen op te vangen worden keerrotondes en verdeelrotondes voorzien. Ter hoogte van het kruispunt Scheldelaan x Oosterweelsteenweg wordt een verdeelrotonde ingepland. Het langzaam verkeer wordt opgevangen d.m.v. een kamstructuur.

Op de Noorderlaan werden oplossingen-op-maat voorzien: ten zuiden van de R2 vooral lichtengeregelde kruispunten en ten noorden van de R2 rotondes. Voor het langzaam verkeer wordt een vrijliggend doorlopend fietspad ten oosten van de Noorderlaan gepland.

Voor de Noorderlaan Zuid is het planologisch kader nog onduidelijk. Daarom geeft het streefbeeld globale ontsluitingsconcepten en opties mee die als input kunnen dienen voor de andere planningsprocessen. De totaaloplossingen uit het streefbeeld voor de Noorderlaan Zuid zijn identiek ter hoogte van het tracé van de Oosterweelverbinding op rechteroever.

CONCLUSIE
Binnen het planproces van de opmaak van het streefbeeld zijn enkel globale ontsluitingsconcepten en opties voor de inrichting van de Noorderlaan zuid weergegeven. Deze ontsluitingsconcepten blijven realiseerbaar na de realisatie van de Oosterweelverbinding.