9.1 Integraal waterbeleid

 

Het integraal waterbeleid dient gekaderd te worden binnen de EU Kaderrichtlijn water (nog niet van kracht), het decreet integraal waterbeleid en de code van goede praktijk. Verder zijn er de specifieke lozingsvoorwaarden vanuit de Provincie.

Het doel van integraal waterbeheer is te komen tot de waterbeheersing van lokale en regionale waterbekkens en het afstemmen van de noden vanuit de dwingende, stedenbouwkundige, milieuhygiënische en infrastructurele randvoorwaarden.

In het decreet integraal waterbeheer 19 wordt bij de vergunningverlenende overheid de verantwoordelijkheid gelegd om te oordelen of door een plan of programma geen schadelijke effecten ontstaan op de infiltratie van het regenwater en de noodzakelijk ruimte voor het watersysteem daardoor wordt verminderd. Indien er negatieve effecten worden vastgesteld legt de overheid gepaste voorwaarden op om het schadelijke effect zoveel mogelijk te beperken, of indien dit niet mogelijk is, te herstellen of te milderen.

“De overheid houdt bij het nemen van die beslissing rekening met de relevante door de Vlaamse regering vastgestelde waterbeheersplannen...voor zover die bestaan” 20.

Tot op heden zijn dergelijke waterbeheersplannen niet vastgesteld door de Vlaamse regering waardoor een

toetsing niet kan gebeuren. Wel wordt de beslissing die de overheid neemt gemotiveerd, waarbij de doelstellingen en de beginselen van het integraal waterbeleid worden getoetst 21.