16.1 milderende maatregelen m.b.t. de natuurwaarden

Om een inschatting te kunnen maken van de omvang van de milderende maatregelen, wordt hieronder een overzicht gegeven van het ruimtebeslag van de aanleg van de OWV en de impact daarvan op de natuurwaarden (verlies aan habitat). Er wordt vooreerst een onderscheid gemaakt tussen tijdelijke en definitieve grondinnames.

Definitieve grondinname gaat gepaard met absoluut en kwalitatief verlies aan habitatoppervlak, waardoor de desbetreffende oppervlakte permanent uit de natuurfunctie gehaald wordt. Hiermee wordt bedoeld de weg en de daarmee samenhangende infrastructurele voorzieningen en de snippers tussen de harde infrastructuur die niet meer bereikbaar zijn en niet meer functioneren binnen het ecologisch weefsel van het gebied. Mits het toepassen van ’ontsnipperingsmaatregelen’ kunnen delen van deze snippers als winst voor de natuur worden beschouwd (infiltratie oppervlaktewater, geluidsbuffering, uitwisselingen,...).

Tijdelijke grondinname gaat gepaard met habitatverandering en is het gevolg van de inrichting van werfzones, tijdelijke stockage en opslagplaatsen voor bv. zand en slib en gebieden die het onderwerp vormen van een opwaardering van de natuurlijke waarden als gevolg van herinrichtingsmaatregelen en/of milderende maatregelen.

Beschermde landschappen

31

De doelstellingen van natuur en de doelstellingen binnen de beschermde landschappen lopen gelijk. De landschappen zijn geklasseerd omwille van hun natuurwetenschappelijke waarde.

Het tracé heeft slechts een beperkte invloed op de beschermde landschappen zodat een declassering niet noodzakelijk is. In de voorschriften wordt best opgenomen dat, naast de natuurlijke waarden, ook de landschappelijke waarden moeten behouden/hersteld/gerespecteerd worden.

In het beschermd landschap het Vliet is er een toename aan definitieve grondinname. Met de uitvoering van ontsnipperingsmaatregelen kan het beschermd landschap ruimtelijk bij Blokkersdijk worden gevoegd. Het beschermd landschap het Rot wordt plaatselijk in gebruik genomen voor tijdelijke maatregelen.

VEN

De keuze van het tracé betekent implicitiet dat een deel van het als Vlaams Ecologisch Netwerk afgebakend gebied t.h.v. Blokkersdijk van rechtswege wordt opgeheven conform art. 17, §3 tweede lid van het Decreet Natuurbehoud 32.

Ten zuidoosten van Blokkersdijk en t.h.v. de slikken en schorren langs de oevers van de Schelde wordt een gedeelte van het afgebakende VEN tenietgedaan voor de aanleg van de tunnel. Voor de aanleg van de tunnel en de herprofilering van de Palingbeek is een tijdelijke grondinname binnen het VEN noodzakelijk.

Door de positionering van de tunnel is het echter mogelijk om aansluitend op het VEN t.h.v. Blokkersdijk een bijkomende oppervlakte VEN af te bakenen. In het grafisch verordenend plan is deze bijkomende oppervlakte VEN aangeduid in overdruk (grijs raster).

Habitatrichtlijngebied

De veranderingen in het habitatrichtlijngebied (SBZ H, Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent) hebben een tijdelijk karakter. Een oppervlakte van ca. 7 ha schorgebied wordt afgegraven om de tunnel af te zinken en aan te leggen. Deze verstoring zal maximaal 4 jaar duren, waarna het schor opnieuw wordt aangelegd.

Eventuele tijdelijke effecten als gevolg van de verstoring van dit schorgebied als onderdeel van het Natura 2000 gebied gedurende de looptijd van de werken (dit komt overeen met 0,12% van het volledige als Habitatrichtlijngebied beschermd schorgebied), kan worden gemilderd door de aanleg van een nieuw schoroppervlakte.

Het open laten van het Weel van Farnese t.h.v. de bouwput, biedt mogelijkheden voor een extra vergroting van de schoroppervlakte.

Vogelrichtlijngebied

Geen oppervlakteinname.