16.5 Uitgangsprincipes en ontwerpvisies voor het Weel van Farnese (schorregebied)

Vanwege stabiliteitsredenen moet het volledige weel dat onder de tunnel gesitueerd is, uitgegraven worden. Omheen de tunnelmond en dit weel moet een tijdelijke dijk worden aangelegd om de aangelegde tunnelmond met de afgezonken tunneldelen te verbinden. Indien het uitgegraven weel niet opnieuw wordt aangevuld tot op maaiveldniveau en indien de dijk die wordt aangelegd omheen het weel een permanent karakter krijgt, kan er gedacht worden aan de creatie van een nieuw, groter schor in aansluiting op de bestaande schorren links en rechts van de tunnel. Op deze wijze verkrijgt men de uitbreiding van een internationaal belangrijk en bedreigd habitattype. Om snel tot nieuwe schorontwikkeling te komen moet een zo geleidelijk mogelijke helling worden aangelegd tussen een hoogte in TAW (aan de dijk) die slechts bij extreme springtijen overstroomt en een hoogte die zelfs bij dood tij wordt overspoeld door Scheldewater.

Met de heraanleg van de dijk omheen het weel, wordt eveneens een fiets- en wandelpad gerealiseerd op de dijk. Om mogelijke recreatiedruk op het nieuwe schorgebied te vermijden, zullen in het ontwerp van het fiets- en wandelpad voldoende garanties worden ingebouwd die de toegang tot het weel onmogelijk maken.

CONCLUSIE
De aanleg van het Weel vormt een wezenlijk onderdeel van de milderende maatregelen in het kader van de aanleg van deOWV. Om de realisatie mogelijk te maken wordt in het GRUP een specifieke bestemmingszone voorzien. Dit betekent datde huidige gewestplanbestemming, wordt opgeheven.
In de verordenende stedenbouwkundige voorschriften zullen de elementen opgenomen worden die moeten garanderen dat deminimale opegegeven afmetingen voor het Weel kunnen gerealiseerd worden.
Bovendien zal het tijdstip van de realisatie worden bepaald (realisatie voor de aanvang der werken).