19 Technische en ruimtelijke optimalisatie hoofdinfrastructuur - ruimtelijke impact en ontwerpopties

Het projectgebied OWV is hiervoor opgesplitst in tracédelen:

- voor linkeroever:

    1. E34

    2. Knoop Noord

    3. Knoop Zuid

    4. E17;-

    5. voor rechteroever:

    6. knoop Oosterweel

    7. Oosterweelviaduct

    8. RO (Lobroekdok, Steenborgerweert, Luchtbal, ’t Eilandje en zone Noordkasteel)

 

Deze onderverdeling is terug te vinden op volgende figuur.

 [image]

Volgende stappen werden achtereenvolgens doorlopen per deelgebied:

    • analyse van de nieuw te introduceren infrastructuur: de impact van de Oosterweelverbinding op het deelgebied wordt beschreven;

    • formuleren van de ontwerpoptie: hierin wordt vertaald hoe de ontwerpoptie mee opgenomen wordt in het GRUP.

 

 

19.1 Tracédeel E34

 

Aansluitingscomplex Waaslandhaven

Het huidige aansluitingscomplex 8 (dat de verbinding realiseert van de Waaslandhaven met de E34 in oostelijke richting) en het aansluitingscomplex 7 (dat Linkeroever via de Charles De Costerlaan aansluit op het hoofdwegennet) verdwijnen. De aanleg van een volwaardig aansluitingscomplex Waaslandhaven is een noodzakelijke herstelmaatregel. Een volwaardige verknoping van zowel de Waaslandhaven als de parallelweg met de hoofdwegen moet worden gerealiseerd. De aansluiting van Linkeroever gebeurt via de Blancefloerlaan en de parallelweg.

Het voorzien van de parallelweg ten zuiden van de E34 zorgt voor het vrijwaren van de ecozone langsheen de Palingbeek. Het aansluitingscomplex maakt het mogelijk de dwarse fietsverbinding ter hoogte van de Canadastraat te combineren met het aansluitingscomplex.

 

Parallelweg

 

De aanleg van de parallelweg is een noodzakelijke maatregel ter vervanging van de aansluitingscomplexen 6 (Antwerpen Linkeroever) en 7 (Antwerpen West) welke momenteel instaan voor de aansluiting van LO op het hoofdwegennet. LO moet op een vlotte manier, met beperkte omrijbewegingen, kunnen aansluiten op het hoofdwegennet.

Ecoverbinding Laarbeek-Palingbeek

 

De Laarbeek moet in functie van afwatering en als natuurverbinding verbonden worden met de Palingbeek..

 

 [image]

Voor het waarborgen van de natuurfunctie moet de verbinding bestaan uit zowel een droge als een natte zone. De afmeting van de natte zone is afhankelijk van de hoeveelheid water die door de Laarbeek zal stromen (i.f.v. de afwatering van het gebied).

 

 

 

19.2 Tracédeel Knoop Noord

 

Blokkersdijk

Als belangrijkste uitgangspunt voor de vormgeving van knoop Noord is gesteld dat op de meest kritische snede (zuidoostelijke hoek van Blokkersdijk) voor de meest noordelijke tak Oosterweel – Zelzate voldoende afstand wordt gerespecteerd tussen de infrastructuur en de administratieve grens van Blokkersdijk. Op die manier moet de Palingbeek (ook tijdens de werken) niet worden verlegd en kan bovendien voldoende geluidsbuffering worden gegarandeerd. Deze maatregel is een concretisering van de doelstelling om de impact van de infrastructuur in te perken t.o.v. Blokkersdijk .

Charles De Costerlaan

In de noordelijke knoop vormt de Ch. De Costerlaan - dwars door het natuurlijk waardevolle gebied - een breuk. Als lokale verbinding van Linkeroever met de hoofdwegen scheidt hij Het Vliet van het Sint Annabos.

Vermits de verbinding van de hoofdwegen met Linkeroever in de nieuwe situatie gebeurt langsheen de Blancefloerlaan wordt de huidige functie van de Ch. De Costerlaan in vraag gesteld. Binnen het streven naar een ontsnippering van de natuurgebieden in dit deelgebied kan de Ch. De Costerlaan dan ook een belangrijke rol spelen.

In het noordelijk gebied zijn er een aantal bewegingen noodzakelijk voor de bediening van de verschillende aan infrastructuur gekoppelde functies: het dienstgebouw van de tunnel moet bereikbaar zijn, de brandweer en ziekenwagen moet in de tunnel geraken en de fietser moet zijn functionele verbindingen kunnen maken. Het huidig profiel van de Ch. De Costerlaan is duidelijk overgedimensioneerd i.f.v. zijn toekomstige rol als fietsverbinding en dienstweg. Een groot deel van de bestaande verhardingen zal dan ook worden uitgebroken zodat deze barrière verdwijnt. Deze maatregel bevordert de ontsnippering van de verschillende natuurgebieden.

 

Parallelweg

Ten westen van de infrastructuurbundel bevindt zich de aansluiting van de Blancefloerlaan op de parallelweg. Via de parallelweg wordt het lokale wegennet zowel in het noorden (aansluitingscomplex 8 Waaslandhaven) als in het zuiden (aangepast aansluitingscomplex 17 Zwijndrecht en aansluitingscomplex Knoop E17) aangesloten op het hoofdwegennet.

 

Hertracering en aansluiting Palingbeek - Donkersbeek

De nieuwe infrastructuurbundel overlapt voor een deel met de huidige Palingbeek. Waar dit het geval is dient het tracé van de Palingbeek aangepast te worden. Vanuit de milderende maatregelen die men wenst te nemen voor de aanleg van de Oosterweelverbinding, wil men de beschermde broedzones in Blokkersdijk maximaal uitbreiden. Dit is mogelijk door de Palingbeek naar het zuiden te verschuiven: de invloedszone van de diep in het landschap ingesneden beek komt meer zuidelijk te liggen. De beek ontwatert nog steeds een zelfde zone, maar door de verschuiving wordt de zone met natte gronden vergroot. Op deze natte gronden rondom Blokkersdijk ontstaan rietkragen, de ideale habitat voor broedvogels.

Ten zuiden van Blokkersdijk wordt de Palingbeek zo ver mogelijk naar het zuiden geschoven.

 

Fiets- en ecoverbinding Knoop Noord

Een fietsverbinding ter hoogte van Knoop Noord is een herstelmaatregel ter aanvulling van het Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk dat een alternatief vormt voor de functionele fietsverbinding ten noorden van de E34 vanaf de Ch. De Costerlaan tot aan de Canadastraat.

De koppeling van de fietsverbinding aan een ecoverbinding, die het Vliet en het Rot met elkaar verbindt, behoort tot de mitigerende maatregelen met als doel de barrièrewerking van de weginfrastructuur te midden van waardevolle natuurgebieden te beperken. Beiden worden gecombineerd tot één verbinding over de infrastructuurbundel.

Blancefloerlaan

De parallelweg wordt vlak naast de snelwegbundel voorzien, in functie van het behoud van de bestaande recreatieve infrastructuur. Aan de westzijde van de parallelweg zal een recreatief fietspad worden aangelegd, ter hoogte van de Blancefloerlaan kan zo een vlotte aansluiting ontstaan op de voorziene fietspaden.

 

 

 

19.3 Tracédeel Knoop Zuid

 

Hoofdwegeninfrastructuur

Volgende uitgangsprincipes zijn gehanteerd bij de vormgeving van Knoop Zuid: -bundel zo zuidelijk mogelijk om de weeflengte op de noordzuid-as zo groot mogelijk te maken (verkeerstechnische randvoorwaarde); -snippers in aantal beperken en in oppervlakte bundelen.

 

Parallelweg

 

Ten westen van de infrastructuurbundel bevindt zich de aansluiting van de Blancefloerlaan op de parallelweg. Via de parallelweg wordt het lokale wegennet zowel in het noorden (aansluitingscomplex 8 Waaslandhaven) als in het zuiden (aangepast aansluitingscomplex 17 Zwijndrecht en aansluitingscomplex Knoop E17) aangesloten op het hoofdwegennet.

Spoorwegonderdoorgang

In de Zuidelijke Knoop bestaat geen oost-west verbinding. De aanwezigheid van de onderdoorgang van de spoorlijn 59 geeft mogelijkheden tot het creëren van een extra oost-west relatie om zo tegemoet te komen aan het ontbreken van een aantal lokale fietsrelaties tussen Linkeroever en Zwijndrecht. In het mobiliteitsplan Stadsgewest Antwerpen is sprake van een non-stop fietspad langsheen spoorlijn 59. Vanuit Rechteroever Zuid wil de brandweer via de Kennedytunnel een directe aansluiting met het lokale wegennet.

 

Fiets- en ecoverbinding Laarbeek

 

De verbinding Burchtse Weel - Vlietbos is een gewenste verbinding en doorsteek binnen het lokale fietsnetwerk. De missing link in dit fietsroutenetwerk is onder andere de verbinding vanaf het Zand tot aan het Burchtse Weel. Ook in het deelmobiliteitsplan Linkeroever wordt een extra noord-zuid fietsverbinding geopperd.In ditzelfde gebied is de ontwikkeling van de beekvallei van de Laarbeek een belangrijk actiepunt in het gemeentelijk structuurplan. Ook op een hoger schaalniveau kan de Laarbeek een belangrijke natte ecologische verbinding vormen tussen Blokkersdijk en het Burchtse Weel. Vanuit de natuurstudies is het belang van deze natte verbinding aangetoond en wenselijk geacht. Ter hoogte van de Laarbeek is het nodig - gezien de ecologische randvoorwaarden voor de natte verbinding - een nieuwe koker te voorzien. Deze nieuwe koker zal voldoende ruim gedimensioneerd worden zodat hij ook als fietskoker kan functioneren. Tussen het peil van het water in de beek en het niveau van het fietspad is er een groot hoogteverschil zodat het mogelijk is om het fietspad gedeeltelijk boven de beek te voorzien.

 

Figuur 18: Typeprofiel fiets-ecoverbinding

 [image]

 

19.4 Tracédeel E17

Het deelgebied wordt gekenmerkt door de barrièrewerking van de E17, die de twee kernen – Burcht en Zwijndrecht - van elkaar scheidt. Over de lengte van het tracé kruisen drie dwarsverbindingen de hoofdweg: Krijgsbaan, P. Coplaan en Antwerpsesteenweg. Ter hoogte van de Krijgsbaan en P. Coplaan verbindt een aansluitingscomplex het lokaal wegennet met het hoofdwegennet (aansluiting P. Coplaan enkel van en naar Gent). Er is een duidelijk onderscheid tussen de drie dwarsverbindingen:

  • de Krijgsbaan (N419) vervult een bovengemeentelijke functie wat zich ook vertaald in het ruime profiel (2 x 2);

  • de Pastoor Coplaan vormt als verbinding tussen de twee kernen (Burcht en Zwijndrecht) de belangrijkste lokale as binnen de gemeente. Het treinstation ligt op deze as. Hier wordt de parallelweg aangetakt.

  • de Antwerpse Steenweg vervult een lokale verbindende functie maar in belangrijke mate ook de ontsluiting van de bedrijventerreinen Van Laere en - het toekomstige - Baarbeek.

 

19.5 Tracédeel Knoop Oosterweel

Het knooppunt Oosterweel voorziet in een nieuwe aansluiting tussen het bestaande wegennet en het hoofdwegennet: de Scheldelaan en Oosterweelsteenweg zijn twee belangrijke wegen binnen de ontsluiting van de haven, ter hoogte van de Royerssluis wordt bovendien de havenontsluiting via de Rijnkaai aan de rest van het stedelijk ontsluitingsnet gekoppeld. Het knooppunt vormt daardoor één van de belangrijkste aansluitingspunten van de haven met het hoofdwegennet.

Het aansluitingscomplex bestaat uit een combinatie van een rotonde en twee kruispunten. De twee kruispunten sluiten de Oosterweelverbinding in beide richtingen aan op de Oosterweelsteenweg (tracé tussen Scheldelaan en Royerssluis). De rotonde sluit de Scheldelaan aan op beide tracés van de Oosterweelsteenweg.

Het tracé van de Oosterweelverbinding ligt voor een groot gedeelte op de bestaande scheiding die gevormd wordt door de Oosterweelsesteenweg. Het uitwisselingscomplex neemt echter een aanzienlijke supplementaire oppervlakte in beslag ten nadele van het natuur- en recreatiegebied. De scheiding mag niet als een negatieve barriére beschouwd worden daar het hier gaat over twee functies die weinig of niets met elkaar te maken hebben. De bestaande functies dienen in de mate van het mogelijke behouden te blijven en waar mogelijk verder gevaloriseerd te worden.

De kruising van de Royerssluis gebeurt tussen de twee sluisdeuren. Boven de sluisdeuren is niet toegelaten, omdat deze laatste in geval van beschadiging, breuk of groot onderhoud, uit hun positie moeten kunnen worden geheven door middel van een heftoestel. Het tracé van de Oosterweelverbinding ten noorden van de Royersluis wordt verhinderd door de aanwezigheid van de zwaaikom voor zeevaart in het Albertdok. Een tracé ten zuiden van beide sluisdeuren veroorzaakt een grote knik in het tracé wat niet strookt met de ontwerprichtlijnen voor autosnelwegen. Dit zou ook de Zeevaartschool bedreigen.

 

 [image]

Figuur 19: knoop Oosterweel

19.6 Tracédeel Oosterweelviaduct

Bij de bepaling van het tracé is rekening gehouden met een aantal omgevingskarakteristieken en nautische randvoorwaarden:

  • infrastructuurgevoeligheid van bepaalde gebieden (de mate waarin een gebied een grootschalige infrastructuur kan integreren);

  • aanwezigheid van andere grootschalige infrastructuren (dokken voor zeevaart en binnenvaart, Royersluis, Siberiabruggen, Straatsburgbrug, bruggen Noorderlaan, brug IJzerlaan, spoorlijnen, Albertkanaal, viaduct van Merksem) en geplande infrastructuren (toekomstige openbaar vervoersbrug parallel aan de spoorweg;

  • grens tussen zeevaart en binnenvaart (profiel van vrije ruimte voor doorvaart, voor de zeevaart moet een vrije hoogte voorzien worden van 40 m);

  • beschermde monumenten (de belangrijste zijn de Zeevaartschool, het Pomphuis, de Technische dienst van de Haven, de kademuren van het Kattendijkdok);

  • programma van eisen m.b.t. de bevaarbaarheid van de aanwezige waterlopen (doorvaarthoogte, minimumbreedte, zichtbaarheid, e.a. zie ook bijlage XIVa).

 

 [image]

Figuur 20: vrije ruimteprofiel scheepvaart

Het grote aantal ruimtelijke en technische randvoorwaarden en de stringente criteria die moeten gehanteerd worden bij het ontwerp van de infrastuctuur en de kunstwerken maken dat er, zowel voor het vertikaal als het horizontaal alignement, weinig spelingsruimte is voor de invulling van het tracé.

 

19.7 RO

Lobroekdok

In opdracht van de Stad Antwerpen loopt een studie die de herbestemming van de site rond het – al dan niet gedempt – Lobroekdok onderzoekt. Er wordt gedacht aan milieuvriendelijke KMO’s, grootschalige detailhandel en een verdere uitbouw van de recreatieve activiteiten. De exacte hoeveelheid en verhouding van de verschillende functies staat nog niet vast, het is echter wel duidelijk dat het om traficbuilders gaat. De impact van de nieuwe DRW (Oosterweelverbinding) beperkt zich in deze zone tot de aftakking naar het oosten vanop het bestaand viaduct van de R1. Het aansluitingscomplex Schijnpoort wordt op termijn vervolledigd. Zo wordt in noordelijk en zuidelijke richting een aansluiting van het lokaal wegennet op de SRW en omgekeerd mogelijk. De Oosterweelverbinding sluit aan op het viaduct van Merksem.

Steenborgerweert

Een vlotte bereikbaarheid is noodzakelijk voor deze zone, deze moet echter gerealiseerd worden met een minimum aan versnippering van de ruimte. Na de kruising met de spoorweg steekt de Oosterweelverbinding het Albertkanaal over. De impact van de Oosterweelverbinding is eerder gering in het westelijk gedeelte van Steenborgerweert.

Luchtbal

De bestaande functies van het aansluitingscomplex Groenendaallaan blijven behouden. Het laten vervallen van de dubbele bewegingen, resulteert in een vereenvoudiging en het vrijkomen van ruimte.

’t Eilandje

De Oosterweelverbinding ligt slechts voor een gedeelte op de noordelijke rand van het Eilandje, nl. de zone tussen Pomphuis en Royerssluis. Dit is onvermijdelijk door de aanwezigheid van de zwaaikom die toegankelijk moet blijven voor de zeevaart (zie supra). Het traject vanaf de Noorderlaan tot achter het Pomphuis bevindt zich boven het Albertkanaal en het Straatsburgdok, het Mexico-eiland blijft m.a.w. volledig gevrijwaard.

De aanwezigheid van het viaduct op het Eilandje – al ligt deze op de noordelijke rand – creëert bijkomende randvoorwaarden naar de ontwikkeling. Deze randvoorwaarden zijn eerder een minwaarde dan een meerwaarde voor de ontwikkeling van het Eilandje; het werkt eerder als een belasting op het gebied dan dat het andere, interessantere perspectieven biedt.

Door de schaal en in het bijzonder ook de hoogteligging van de infrastructuur zullen zelfs door een zeer gedetailleerde afstemming van de infrastructuur op de omgeving de negatieve aspecten van de aanwezigheid van deze infrastructuur niet volledig kunnen worden weggewerkt. Er zal steeds sprake zijn van een zekere impactzone van deze infrastructuur die te maken heeft met ruimte-inname (infrastructuur plus eventuele veiligheidszones), zicht, licht (schaduwhinder ...), barrièrewerking ... die door verschillende investeerders in een hoogwaardig stedelijk programma (cfr. Masterplan Eilandje) eerder als negatief ervaren zullen worden.

Verder is er ook een procesmatig probleem om tot een geïntegreerde visie te komen voor de OWV op het Eilandje. Het Masterplan voor het noordelijke deel van het Eilandje is een lange termijnvisie. Het is te ‘grof’ en bevat te veel onzekerheden om een kader te vormen voor de integratie van een grootschalige infrastructuur in dat gebied. De onzekerheid wat betreft het Masterplan van het Eilandje maakt dat een afstemming tussen de OWV die op korte termijn gerealiseerd moet worden en de toekomstige ontwikkelingen niet mogelijk is.

Om deze redenen werd er gekozen voor een maximale verschuiving van het tracé over het water. De interactie met de toekomstige plannen voor het Eilandje situeert zich veeleer op de beeldkwaliteit van de nieuwe viaduct dan op een (fysische) integratie met het toekomstig project, met eventueel een uitzondering van de zone op het Droogdokkeneiland. Uiteraard zullen bij dit tracé eveneens maatregelen getroffen moeten worden om de milieu-impact (vooral geluid) te beperken. Op korte en middellange termijn kunnen de huidige bedrijven op het Mexico-eiland bij deze variant blijven functioneren.

Conclusie
Op Linkeroever is de beste planologische inpassing (bijlage XIII a) betracht voor lokale ontsluiting, de natuurwaarden (ontsnipperen, verbinden, herinrichten, inpassen), recreatie en potenties voor ontwikkeling in de vrijgekomen zones.
De kop van de tunnel en het dienstgebouw vormen het ‘einde’ van de bovengrondse infrastructuur op Linkeroever. Negen elementen van 150 meter vormen de afgezonken tunnel in de Schelde. De hindernis van de kruisende gasopslag tunnel (Fluxys) in de Scheldebodem moet voorafgaandelijk worden geneutraliseerd (bijlage XIV c). Op Rechteroever zal de tunnelmonding aansluiting geven aan het nieuwe knooppunt Oosterweel, dat via Scheldelaan en Oosterweelsesteenweg de haven mede zal ontsluiten en een grote economische en verkeerstechnische meerwaarde oplevert. Verder zal de viaduct boven de Royerssluis lopen, de Siberiabruggen, Straatsburgbrug en brug Noorderlaan. Het tracé loopt door Straatsburgdok, overbrugt spoorlijnen 12, 27A, HSL en het Albertkanaal. Ook de Yzerlaanbrug en de toekomstige openbaarvervoersbrug worden gepasseerd met aansluiting aan huidige viaduct van Merksem. Tussen de twee aansluitingen, Oosterweel en knoop E19/A 12N (dubbeldeks), wordt het hoog gelegen tracé aangehouden.
Voor de weerhouden aansluitingscomplexen wordt de omrijdtijd beperkt door oordeelkundige verbinding met parallelweg en aansluitcomplexen bij begin- en einde ervan. Een volwaardige verbinding tussen E34, parallelweg en Waaslandhaven wordt door nieuw aansluitingscomplex aan Canadastraat verzekerd.
Op Linkeroever worden bij het nieuwe ontwerp de verkeersstromen vlot en veilig geloodst tussen nieuwe Oosterweelverbinding, Kennedy-tunnel, de E17 en de Expressweg. Hiertoe worden de op- en afritten 6 en7 op Linkeroever opgeheven. Het verkeer van en naar Linkeroever en Zwijndrecht wordt via een parallelweg van en naar het bestaande hoofdwegennet en de Oosterweelverbiding geleid. Deze parallelweg wordt aangesloten op het hogere wegennet via het aansluitingscomplex Waaslandhaven, het halve aansluitingscomplex aan de Pastoor Coplaan en het halve aansluitingscomplex aan knoop E17.
Aan de bekommernissen van Zwijndrecht naar vrijwaring van woon- en groengebied wordt wel tegemoet gekomen door geen aantasting van deze zones toe te laten. De groenbestemmingen voor St Annabos en Middenvijver worden na uitvoering van de werken opnieuw ingevuld.

 

19.8 Samenvatting: overzicht ingrepen op de lokale ontsluiting als gevolg van de aanleg van de OWV

De in hoofdstuk 13 en 14 uitgewerkte visie, doelstellingen, ruimtelijke concepten en ontwerpvisies hebben stuk voor stuk een impact op de lokale ontsluiting op het hoofdwegennet. Hieronder wordt als conclusie een schematische opsoming gegeven van alle ingrepen op de lokale ontsluiting op basis van de bestaande aansluitingscomplexen.

Nr.

Aansluitingscomplex

Aard van de ingreep

8

Waaslandhaven

Een nieuw, volwaardig aansluitingscomplex dat de Waaslandhaven en de parallelweg aansluit op de hoofdwegen t.h.v. de Canadastraat. De parallelweg voorziet in de ontsluiting van LO en Zwijndrecht richting Zelzate en OWV. Het nieuwe aansluitingscomplex vervangt de huidige aansluitingscomplexen nr. 8 (verbinding van de Waaslandhaven met de E34 in oostelijke richting) en nr. 7 (aansluiting Linkeroever op het hoofdwegennet via de Ch. De Costerlaan) en nr. 17 (Zwijndrecht richting Zelzate).

7

Antwerpen –Linkeroever

Dit is een af te schaffen op- en afrittencomplex. De rechtstreekse aantakking op het hoofdwegennet via de Charles De Costerlaan verdwijnt. Hiermee wordt doorgaand verkeer dat via de Land Van Waastunnel verder zijn weg zoekt naar de stad onmogelijk gemaakt. Een centrale aansluiting voor LO op het hoofdwegennet wordt gerealiseerd via de Blancefloerlaan waar de uitwisseling naar het hoofdwegennnet gebeurt via de parallelweg. De uitwisseling gebeurt in alle richtingen.

6

Antwerpen –Linkeroever

Dit is eveneens een af te schaffen op- en afrittencomplex. De bestaande aantakking op het hoofdwegennet (enkel van en naar Kennedytunnel) verdwijnt. Een centrale aansluiting voor LO op het hoofdwegennet wordt gerealiseerd via de Blancefloerlaan waar de uitwisseling naar het hoofdwegennnet gebeurt via de parallelweg. De uitwisseling gebeurt in alle richtingen

17

Zwijndrecht

In functie van de lokale aansluiting is dit een te behouden en aan te passen op- en afrittencomplex (Pastoor Coplaan). Enkel de aansluiting richting Gent wordt behouden. Het aansluitingscomplex is bereikbaar via de parallelweg waardoor de omrijfactoren voor Linkeroever en Zwijndrecht aanzienlijk worden beperkt en sluikverkeer wordt tegengegaan.

xX

Knoop E17

Er wordt voor geopteerd voor één op- en afrit richting Kennedytunnel ter vervanging van de huidige aansluitingen nr. 6, 7 en 17. De aansluiting van het aansluitingscomplex Knoop E17 op de parallelweg heeft als voordeel dat de omrijfactoren voor zowel Linkeroever als Zwijndrecht naar de Kennedytunnel beperkt worden. Linkeroever kan de oprit bereiken via de Blancefloerlaan en Zwijndrecht via Blancefloerlaan of Pastoor Coplaan en vervolgens via de paralleweg.

16

Kruibeke

Dit is een te behouden op- en afrittencomplex. De aantakking blijft integraal behouden.

xX

Oosterweelknoop

Ter hoogte van de tunneltoerit op rechteroever wordt een nieuw op- en afrittencomplex voorzien die een nieuwe aansluiting voorziet tussen het bestaand lokaal wegennet en het hoofdwegennet. De ontsluiting van de haven op de Oosterweelverbinding wordt hier gerealiseerd.

1

Merksem –Groenendaallaan

Dit is een te behouden en aan te passen op- en afrittencomplex i.f.v. de lokale aansluiting.

2

Deurne – Schijnpoort

Dit is een te behouden en aan te passen op- en afrittencomplex i.f.v. de lokale aansluiting

17

Antwerpen – Centrum

Dit is een te behouden en aan te passen op- en afrittencomplex i.f.v. de lokale aansluiting.