19.7 RO

Lobroekdok

In opdracht van de Stad Antwerpen loopt een studie die de herbestemming van de site rond het – al dan niet gedempt – Lobroekdok onderzoekt. Er wordt gedacht aan milieuvriendelijke KMO’s, grootschalige detailhandel en een verdere uitbouw van de recreatieve activiteiten. De exacte hoeveelheid en verhouding van de verschillende functies staat nog niet vast, het is echter wel duidelijk dat het om traficbuilders gaat. De impact van de nieuwe DRW (Oosterweelverbinding) beperkt zich in deze zone tot de aftakking naar het oosten vanop het bestaand viaduct van de R1. Het aansluitingscomplex Schijnpoort wordt op termijn vervolledigd. Zo wordt in noordelijk en zuidelijke richting een aansluiting van het lokaal wegennet op de SRW en omgekeerd mogelijk. De Oosterweelverbinding sluit aan op het viaduct van Merksem.

Steenborgerweert

Een vlotte bereikbaarheid is noodzakelijk voor deze zone, deze moet echter gerealiseerd worden met een minimum aan versnippering van de ruimte. Na de kruising met de spoorweg steekt de Oosterweelverbinding het Albertkanaal over. De impact van de Oosterweelverbinding is eerder gering in het westelijk gedeelte van Steenborgerweert.

Luchtbal

De bestaande functies van het aansluitingscomplex Groenendaallaan blijven behouden. Het laten vervallen van de dubbele bewegingen, resulteert in een vereenvoudiging en het vrijkomen van ruimte.

’t Eilandje

De Oosterweelverbinding ligt slechts voor een gedeelte op de noordelijke rand van het Eilandje, nl. de zone tussen Pomphuis en Royerssluis. Dit is onvermijdelijk door de aanwezigheid van de zwaaikom die toegankelijk moet blijven voor de zeevaart (zie supra). Het traject vanaf de Noorderlaan tot achter het Pomphuis bevindt zich boven het Albertkanaal en het Straatsburgdok, het Mexico-eiland blijft m.a.w. volledig gevrijwaard.

De aanwezigheid van het viaduct op het Eilandje – al ligt deze op de noordelijke rand – creëert bijkomende randvoorwaarden naar de ontwikkeling. Deze randvoorwaarden zijn eerder een minwaarde dan een meerwaarde voor de ontwikkeling van het Eilandje; het werkt eerder als een belasting op het gebied dan dat het andere, interessantere perspectieven biedt.

Door de schaal en in het bijzonder ook de hoogteligging van de infrastructuur zullen zelfs door een zeer gedetailleerde afstemming van de infrastructuur op de omgeving de negatieve aspecten van de aanwezigheid van deze infrastructuur niet volledig kunnen worden weggewerkt. Er zal steeds sprake zijn van een zekere impactzone van deze infrastructuur die te maken heeft met ruimte-inname (infrastructuur plus eventuele veiligheidszones), zicht, licht (schaduwhinder ...), barrièrewerking ... die door verschillende investeerders in een hoogwaardig stedelijk programma (cfr. Masterplan Eilandje) eerder als negatief ervaren zullen worden.

Verder is er ook een procesmatig probleem om tot een geïntegreerde visie te komen voor de OWV op het Eilandje. Het Masterplan voor het noordelijke deel van het Eilandje is een lange termijnvisie. Het is te ‘grof’ en bevat te veel onzekerheden om een kader te vormen voor de integratie van een grootschalige infrastructuur in dat gebied. De onzekerheid wat betreft het Masterplan van het Eilandje maakt dat een afstemming tussen de OWV die op korte termijn gerealiseerd moet worden en de toekomstige ontwikkelingen niet mogelijk is.

Om deze redenen werd er gekozen voor een maximale verschuiving van het tracé over het water. De interactie met de toekomstige plannen voor het Eilandje situeert zich veeleer op de beeldkwaliteit van de nieuwe viaduct dan op een (fysische) integratie met het toekomstig project, met eventueel een uitzondering van de zone op het Droogdokkeneiland. Uiteraard zullen bij dit tracé eveneens maatregelen getroffen moeten worden om de milieu-impact (vooral geluid) te beperken. Op korte en middellange termijn kunnen de huidige bedrijven op het Mexico-eiland bij deze variant blijven functioneren.

Conclusie
Op Linkeroever is de beste planologische inpassing (bijlage XIII a) betracht voor lokale ontsluiting, de natuurwaarden (ontsnipperen, verbinden, herinrichten, inpassen), recreatie en potenties voor ontwikkeling in de vrijgekomen zones.
De kop van de tunnel en het dienstgebouw vormen het ‘einde’ van de bovengrondse infrastructuur op Linkeroever. Negen elementen van 150 meter vormen de afgezonken tunnel in de Schelde. De hindernis van de kruisende gasopslag tunnel (Fluxys) in de Scheldebodem moet voorafgaandelijk worden geneutraliseerd (bijlage XIV c). Op Rechteroever zal de tunnelmonding aansluiting geven aan het nieuwe knooppunt Oosterweel, dat via Scheldelaan en Oosterweelsesteenweg de haven mede zal ontsluiten en een grote economische en verkeerstechnische meerwaarde oplevert. Verder zal de viaduct boven de Royerssluis lopen, de Siberiabruggen, Straatsburgbrug en brug Noorderlaan. Het tracé loopt door Straatsburgdok, overbrugt spoorlijnen 12, 27A, HSL en het Albertkanaal. Ook de Yzerlaanbrug en de toekomstige openbaarvervoersbrug worden gepasseerd met aansluiting aan huidige viaduct van Merksem. Tussen de twee aansluitingen, Oosterweel en knoop E19/A 12N (dubbeldeks), wordt het hoog gelegen tracé aangehouden.
Voor de weerhouden aansluitingscomplexen wordt de omrijdtijd beperkt door oordeelkundige verbinding met parallelweg en aansluitcomplexen bij begin- en einde ervan. Een volwaardige verbinding tussen E34, parallelweg en Waaslandhaven wordt door nieuw aansluitingscomplex aan Canadastraat verzekerd.
Op Linkeroever worden bij het nieuwe ontwerp de verkeersstromen vlot en veilig geloodst tussen nieuwe Oosterweelverbinding, Kennedy-tunnel, de E17 en de Expressweg. Hiertoe worden de op- en afritten 6 en7 op Linkeroever opgeheven. Het verkeer van en naar Linkeroever en Zwijndrecht wordt via een parallelweg van en naar het bestaande hoofdwegennet en de Oosterweelverbiding geleid. Deze parallelweg wordt aangesloten op het hogere wegennet via het aansluitingscomplex Waaslandhaven, het halve aansluitingscomplex aan de Pastoor Coplaan en het halve aansluitingscomplex aan knoop E17.
Aan de bekommernissen van Zwijndrecht naar vrijwaring van woon- en groengebied wordt wel tegemoet gekomen door geen aantasting van deze zones toe te laten. De groenbestemmingen voor St Annabos en Middenvijver worden na uitvoering van de werken opnieuw ingevuld.