22 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften en op te heffen voorschriften

 

Artikel 1 - Gebied voor wegeninfrastructuur

 [image]

 

Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Op te heffen voorschriften

Voor de beoordeling van de aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor de aanleg van de voornoemde wegeninfrastructuur is het van belang dat er voldoende elementen aangereikt worden die een verduidelijking geven van:

  • de aanleg of het verleggen van lokale wegen voor de ontsluiting van woningen en woonkernen;

  • de realisatie van ontbrekende schakels in fietspaden/fietsroutes en wandelpaden/wandelroutes;

  • maatregelen die betrekking hebben op de geluids- en lichtbuffering, de veiligheid, integraal waterbeheer, het herstel of de realisatie van open-ruimte en ecologische verbindingen;

  • de aanleg of het verleggen van lokale dienstwegen ten behoeve van de ontsluiting van de wegeninfrastructuur voor onderhoud, interventies en hulpverlening,

  • het verplaatsen en bundelen van nutsleidingen.

Deze opsomming is niet limitatief.

Onder aanhorigheden van wegeninfrastructuur wordt verstaan:

al dan niet verharde bermen, grachten en taluds, de stationeer- en parkeerstroken, de wegsignalisatie en wegbebakening, de verlichting, de afwatering, de beplantingen, de veiligheidsuitrustingen zoals stootbanden en hulpposten, de geluidswerende constructies, de parkeerplaatsen langs autosnelwegen.

In de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor een project dat een deel van het gebied beslaat moet aangegeven worden wat met het overige gedeelte gebeurt (eventuele mogelijkheid van buffering). De vergunningverlenende overheid moet aan de hand van de aanvraag kunnen oordelen of het nog niet benutte deel lange tijd onbenut zal blijven voor vervoers- of verkeersinfrastructuur en wat er tussentijds mee zal gebeuren.

Met optimalisatie van de waterhuishouding, het beheersen van de waterproblematiek en het voorkomen van wateroverlast worden o.a. volgende werken bedoeld: herprofileren waterlopen, aanleggen van bekkens en dijken, plaatsen van ondergrondse schermen, bouwen van pompinstallaties,...

Volgende infrastructuurwerken en ingrepen (niet limitatief) maken deel uit van de aanleg van de wegeninfrastructuur:

  • het volledig aansluitingscomplex 8 Waaslandhaven met de aansluiting op de parallelweg en voorzien op de aansluiting op de primaire wegen volgens het strategisch plan Waaslandhaven;

  • een parallelweg die het aansluitingscomplex Waaslandhaven 8 verbindt met het aansluitingscomplex 17 Zwijndrecht en knoop E17 en parallel loopt met de hoofdwegeninfrastructuur.

  • nieuwe dwarsverbinding die de Canadastraat verbindt met Smoutpot en de Molenstraat en de aansluitingen op het bestaande wegennet;

  • ecoverbinding Laarbeek – Palingbeek.

  • verlegging van de lokale wegen ten gevolge van de inplanting van het aansluitingscomplex Waaslandhaven 8;

  • fietspad langsheen de parallelweg.

  • de aansluiting van de Blancefloerlaan op de parallelweg;

  • bufferbekkens met bijhorende infrastructuur;

  • ontsluitingsmogelijkheden voor het dienstgebouw voor de tunnel, hulpdiensten en interventies en fietstunnel.

  • oost-west fietsverbinding ten zuiden van de tak Zelzate – Oosterweel;

  • oost-west ecoverbinding ten zuiden van de tak Zelzate – Oosterweel.

  • een onderdoorgang onder de wegeninfrastructuur t.h.v. spoorlijn 59;

  • gecombineerde fiets- en ecoverbinding Laarbeek;

  • het aan te passen aansluitingscomplex 17 Zwijndrecht;

  • alle infrastructuur noodzakelijk voor de ontsluiting van de bedrijventerreinen;

  • Antwerpsesteenweg, P. Coplaan.

  • het nieuwe aansluitingscomplex voor de ontsluiting van de haven.

Dit gebied is bestemd voor wegeninfrastructuur en aanhorigheden.

In dit gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren en de aanpassing van deze wegeninfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle werken, handelingen, en wijzigingen in functie van de ruimtelijke inpassing, geluids- en visuele buffering van de infrastructuur, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten.

Gronden die niet voor de inrichting of het functioneren van de wegeninfrastructuur gebruikt worden, worden op een kwaliteitsvolle manier geïntegreerd in de omgeving

In dit gebied zijn eveneens toegelaten:

  • alle handelingen, werken en wijzigingen i.f.v. tolheffing en verkeershandhaving;

  • voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de instandhoudingsdoelstellingen of de passende beoordeling, alle werken, handelingen, en wijzigingen nodig voor het behoud, de vervanging of de ontwikkeling van natuurwaarden in de speciale beschermingszone voor kwetsbare vogelsoorten, andere diersoorten of planten of voor het beperken van de milieu-impact;

  • voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de watertoets, alle werken, handelingen en wijzigingen nodig voor de optimalisatie van de waterhuishouding, het beheersen van de waterproblematiek en het voorkomen van wateroverlast voor zover de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden.

Art. 7, 8, 11, 13, 14 , 16 en 17 van het Koninklijk Besluit 28.12.1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen.

Bufferzone.

Landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

Industriegebied.

Ambachtelijke bedrijven en kmo’s.

Natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat.

Natuurgebied.

Gebied voor dagrecreatie.

Parkgebied.

Gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut.

Aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 13 bij het vastgesteld gewestplan Antwerpen (KB van 03/10/1979).

Speelbos of speelweide.

Aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 15 bij het vastgesteld gewestplan Antwerpen (KB van 03/10/1979).

Reservatie- en erfdienstbaarheidsgebied.

 

Artikel 2 - Gebied voor ongelijkvloerse wegeninfrastructuur

 

[image]overdruk

 

Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Op te heffen voorschriften

Het gebied kan gebruikt worden voor de aanleg van de Oosterweeltunnel, en –viaduct. Ook het bestaande viaduct van Merksem wordt meegenomen in het gebied. In deze zone zal ook een deel van de stedelijk ringweg voorzien kunnen worden.

Onder aanhorigheden van wegeninfrastructuur wordt verstaan:

al dan niet verharde bermen, grachten en taluds, de stationeer- en parkeerstroken, de wegsignalisatie en wegbebakening, de verlichting, de afwatering, de beplantingen, de veiligheidsuitrustingen zoals stootbanden en hulpposten, de geluidswerende constructies, de parkeerplaatsen langs autosnelwegen.

Vermits het gebied aangeduid wordt als overdruk, blijft de in grondkleur aangegeven bestemming van bestaande verordenende plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen van toepassing voor zover de aanleg, het functioneren en de aanpassing van de ongelijkvloerse infrastructuur niet in het gedrang worden gebracht. Dit betekent dat bestaande gebouwen, onder voorwaarde dat de ongelijkvloerse infrastructuur niet in het gedrang wordt gebracht, kunnen verbouwd, uitgebreid en herbouwd worden. Ook nieuwe gebouwen of voorzieningen zijn mogelijk, voor zover in overeenstemming met de in grondkleur aangegeven bestemming.

De dienstgebouwen omvatten alle technische voorzieningen, noodvoorzieningen, toegangen tot de leidingen- en dienstenkokers i.f.v. de exploitatie en het onderhoud van de tunnel en is toegankelijk voor personeel.

− Aan de kop van de tunnel t.h.v. tracédeel Knoop Noord wordt een dienstgebouw opgericht. Dit dienstgebouw wordt geïntegreerd in de dijken grondlichamen, de keerwanden en fronten van de tunnelmond om zo te komen tot een landschappelijke inpassing van het dienstgebouw.

De ontsluiting van het dienstgebouw gebeurt via een dienstweg die aansluit op de Charles De Costerlaan.

− De inplanting van het dienstgebouw t.h.v. tracédeel Knoop Oosterweel wordt bepaald door de beschikbare oppervlakte boven de tunnel. De inplanting gebeurt naast de Scheldelaan en met voldoende beschikbare hoogte voor een ondergrondse verbinding tussen het dak van de tunnel en de onderkant van de Scheldelaan. Het dienstgebouw wordt geïntegreerd in de dijklichamen van de naastgelegen Scheldedijk.

De ontsluiting van het dienstgebouw gebeurt via de Scheldelaan.

2.1.

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren en de aanpassing van een tunnel en voor de aanleg van een viaduct en aanhorigheden. Daarnaast zijn werken, handelingen en wijzigingen in functie

van de ruimtelijke inpassing, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren en leidingen toegelaten.

Voor zover de aanleg, het functioneren en de aanpassing van de tunnel en het viaduct niet in het gedrang wordt gebracht, is de in grondkleur aangegeven bestemming van de bestaande verordenende plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen of het onderhavig ruimtelijk uitvoeringsplan eveneens van toepassing.

In dit gebied zijn eveneens toegelaten:

- voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de instandhoudingsdoelstellingen of de passende beoordeling, alle werken, handelingen, en wijzigingen nodig voor het behoud, de vervanging of de ontwikkeling van natuurwaarden in de speciale beschermingszone voor kwetsbare vogelsoorten, andere diersoorten of planten of voor het beperken van de milieu-impact;

- voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de watertoets, alle werken, handelingen en wijzigingen nodig voor de optimalisatie van de waterhuishouding, het beheersen van de waterproblematiek en het voorkomen van wateroverlast voor zover de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden.

2.2. Oosterweeltunnel

In het gebied voor ongelijkvloerse infrastructuur gereserveerd voor de

Oosterweeltunnel zijn de werken, handelingen voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen toegelaten:

- voor de realisatie van de tunnel en de daarbijhorende kunstwerken,

- voor de beveiliging, de exploitatie en het onderhoud van de tunnel,

- in functie van de waterkering,

- voor de bouw van een bovengronds dienstgebouw aan beide tunnelmonden,

- voor de aansluiting op het (bestaande) wegennet,.

- Verhardingen: de aanleg van verharding voor het bereikbaar maken van het dienstgebouw, de aansluiting op de openbare weg en het stationeren van de dienstvoertuigen, is toegelaten.

De herstelwerken aan het habitatrichtlijngebied Schelde- en Durmeestuarium als gevolg van de tijdelijke verstoring gedurende de aanleg van de tunnel dienen binnen het jaar volgend op de beëindiging van de werken aan de tunnel uitgevoerd te worden. Het herstel dient te gebeuren door de heraanleg van het schor (Weel van Farnese). De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de aanleg van de tunnel bevat de nodige informatie over de toepassing van deze inrichtingsbepalingen.

2.3 Oosterweelviaduct

In het gebied voor ongelijkvloerse infrastructuur gereserveerd voor het Oosterweelviaduct zijn de werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen toegelaten:

  • voor de realisatie van het viaduct en de daarbijhorende kunstwerken,

  • voor de beveiliging, de exploitatie en het onderhoud van het viaduct,

  • voor de aansluiting op het (bestaande) wegennet.

Art. 7, 8, 11, 13, 14 , 16 en 17 van het Koninklijk Besluit 28.12.1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen.

Bufferzone.

Landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

Industriegebied.

Ambachtelijke bedrijven en kmo’s.

Natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat.

Natuurgebied.

Gebied voor dagrecreatie.

Parkgebied.

Gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut.

Aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 13 bij het vastgesteld gewestplan Antwerpen (KB van 03/10/1979).

Speelbos of speelweide.

Aanvullend stedenbouwkundig

voorschrift artikel 15 bij het vastgesteld gewestplan Antwerpen (KB van 03/10/1979).

Reservatie- en erfdienstbaarheidsgebied.

 

 

Artikel 3 - Natuurgebied

 

Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Op te heffen voorschriften

In een natuurgebied is de hoofdfunctie natuur. Landbouw, bosbouw, landschapsontwikkeling, natuureducatie en recreatief medegebruik zijn ondergeschikte functies voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt.

Het gebied is bestemd als natuurgebied waarbij:

  • het aanbrengen van infrastructuren voor het beheer van het gebied als natuurgebied (veekerende rasters, het bouwen van schuilplaatsen voor dieren die ingezet worden bij het beheer van het gebied,...) mogelijk is;

  • alle werken, handelingen, functiewijzigingen, inrichtingen en voorzieningen die nodig of nuttig zijn voor het instandhouden, het beschermen, het herstellen en het ontwikkelen van natuur- en landschapswaarden mogelijk is;

  • kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken (toegangspoortjes, wegwijzers, verbodsborden, wegafsluitingen, …), natuureducatie (informatieborden, verrekijkers, knuppelpaden, vogelkijkhutten, …) en recreatief medegebruik (zitbanken, picknicktafels, vuilbakken, …) mogelijk is, voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt;

  • de aanleg van onverharde of verharde paden voor niet gemotoriseerd recreatief verkeer (wandelen, fietsen, paardrijden, ...) mogelijk is, voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt. Verharde paden worden bij voorkeur aangelegd in een waterdoorlatende verharding.

  • het herstel, de heraanleg of het verplaatsen van bestaande openbare wegenis en bestaande leidingen mogelijk is, voor zover de ruimtelijkecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt;

De delen van dit gebied aangeduid in overdruk als “grote eenheid natuur” worden van rechtswege beschouwd als een grote eenheid natuur in de zin van het decreet Natuurbehoud. Alle bepalingen van het decreet Natuurbehoud betreffende het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) zijn van toepassing in dit gebied.

Met optimalisatie van de waterhuishouding, het beheersen van de waterproblematiek en het voorkomen van wateroverlast worden o.a. volgende werken bedoeld: herprofileren waterlopen, aanleggen van bekkens en dijken, plaatsen van ondergrondse schermen, bouwen van pompinstallaties,...

Burchtse Weel

De hoofdfunctie natuur in deze zone wordt als volgt gedefinieerd:

  • schor: de noodzakelijke, te milderen oppervlakte in het kader van het decreet op het natuurbehoud;

  • schraal grasland;

  • rivierbegeleidend bos;

  • open water;

  • rietkragen;

De mogelijke nevenfuncties in deze zone zijn: landbouw, bosbouw, landschapsontwikkeling, natuureducatie, recreatief medegebruik en waterbeheersing voor zover de hoofdfunctie natuur niet in het gedrang wordt gebracht.

Het tijdstip van de realisatie van de verschillende onderdelen die binnen dit natuurgebied dienen te worden gerealiseerd, wordt vastgelegd in de stedenbouwkundige vergunning.

In de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning worden minstens volgende elementen omschreven:

  • de verantwoording voor de te realiseren oppervlakte schor noodzakelijk voor het milderen van de effecten;

  • de wijze waarop deze oppervlakte schor wordt ingericht;

  • terreinprofielen en hoogteligging (ligging, breedte en hoogte van grondlichamen, taluds, tracé en ligging van de waterlopen en plassen, bufferbekkens en andere elementen i.f.v. de waterbeheersing);

  • overzicht van de padenstructuur en de infrastructuur voor recreatief medegebruik;

  • aanduiding van de te ontwikkelen/aan te planten vegetatietypes.

Middenvijver

De hoofdfunctie natuur in deze zone wordt als volgt gedefinieerd:

  • open water (waterplas en beken);

  • rietkragen;

  • moerasbos door spontane verbossing;

  • behoud van de huidige voorkomende vegetatietypes.

De mogelijke nevenfuncties in deze zone zijn: recreatie zonder infrastructuurvoorzieningen.

Volgende ingrepen maken integraal deel uit van de aanleg van deze zone:

  • de aanleg van een waterplas (Middenvijver);

  • de herprofilering en verlegging van de Rotbeek.

De realisatie van de waterplas gebeurt vóór de start van de wegeninfrastructuurwerken die een tijdelijke verstoring van de SBZ Blokkersdijk kunnen veroorzaken en zich situeren t.h.v. tracédeel Knoop Noord op LO.

Na het beëindigen van de infrastructuurwerken in het kader van de aanleg van de OWV op LO worden alle werken uitgevoerd noodzakelijk voor de integratie van de waterplas in de totaalaanleg van deze zone en, indien de noodzaak wordt aangetoond, de rol binnen de te realiseren nevenfunctie.

De waterplas zal in de jaren na de realisatie van de OWV niet opengehouden worden zodat de ingezette verlanding verder kan uitbreiden. Op termijn zal zich een moerasbos ontwikkelen.

Alle maatregelen en ingrepen binnen deze zone gebeuren volgens de principes van de milieutechnische natuurbouw.

Blokkersdijk

De hoofdfunctie natuur in deze zone wordt als volgt gedefinieerd:

  • open water (beken);

  • rietkragen;

  • vochtige ruigtes.

Voor het behoud en de verdere ontwikkeling van de Palingbeek als natuurelement en natuurverbinding is een 30 meter brede zone noodzakelijk.

Deze breedte is indicatief en kan variëren afhankelijk van de (ruimtelijke) mogelijkheden. Plaatselijk kan de breedte beperkt worden.

In de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning worden minstens volgende elementen omschreven:

  • terreinprofielen en hoogteligging (ligging, breedte en hoogte van grondlichamen, tracé en ligging van de waterlopen en plassen, bufferbekkens en andere elementen i.f.v. de waterbeheersing;

  • de Palingbeek wordt geherdimensioneerd waarbij de waterloop een natuurlijk verloop krijgt.

Vliet

De hoofdfunctie natuur in deze zone wordt als volgt gedefinieerd:

  • pioniersvegetatie.

Volgende ingrepen maken integraal deel uit van de aanleg van deze zone:

  • aanleg van een fietspad parallel met de parallelweg

3.1.

Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden.

Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur, het natuurlijk milieu en landschapswaarden zijn toegelaten.

Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten:

  1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuur- en milieueducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer;

  2. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dit noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijke milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.

  3. alle werken, handelingen en wijzigingen in functie van de optimalisatie van de waterhuishouding, het beheersen van de waterproblematiek en het voorkomen van wateroverlast voor zover de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden,

 

3.2. Middenvijver

In dit gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen voor de aanleg, het onderhoud, het beheer en de exploitatie van de aanwezige collectoren eveneens toegelaten. Bovengrondse constructies en de aanleg van verhardingen zijn toegelaten in functie van het onderhoud, het beheer en de exploitatie van deze aanwezige collectoren.

3.3.

[image]overdruk

Het gebied aangeduid in overdruk maakt deel uit van een grote eenheid natuur en is een onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk, in de zin van het decreet Natuurbehoud.

Art. 7, 8, 13, 16 en 17 van het Koninklijk Besluit 28.12.1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen.

Industriegebied.

Gebied voor dagrecreatie.

Natuurgebied.

Natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten.

Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen.

Aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 13 bij het vastgesteld gewestplan Antwerpen (KB van 03/10/1979).

Speelbos of speelweide

 

Artikel 4 - Groengebied

 [image]

Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Op te heffen voorschriften

In een groengebied is natuur één van de functies samen met andere (landschapsbeheer- en ontwikkeling, recreatief gebruik en waterbeheer) die kunnen variëren naargelang de ligging van het groengebied.

Het gebied wordt bestemd als groengebied waarbij onder de toepassing van het derde lid van artikel 4 wordt begrepen:

  • het aanbrengen van infrastructuren voor het beheer van het gebied als groengebied (veekerende rasters, het bouwen van schuilplaatsen voor dieren die ingezet worden bij het beheer van het gebied,...) toegelaten zijn;

  • alle werken, handelingen, functiewijzigingen, inrichtingen en voorzieningen die nodig of nuttig zijn voor het instandhouden, het beschermen, het herstellen en het ontwikkelen van natuur- en landschapswaarden toegelaten zijn;

  • kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken (toegangspoortjes, wegwijzers, verbodsborden, wegafsluitingen, …), natuureducatie (informatieborden, verrekijkers, knuppelpaden, vogelkijkhutten, …) en recreatief medegebruik (zitbanken, picknicktafels, vuilbakken, …) toegelaten is;

  • laagdynamische en kleinschalige socio-culturele evenementen mogelijk zijn (kunsttentoonstelling, tussenhalte voor fietshappening, voordracht in open lucht, …) voorzover de natuurlijke waarden in het gebied niet geschaad worden;

  • de aanleg van onverharde of verharde paden voor niet gemotoriseerd recreatief verkeer (wandelen, fietsen, paardrijden, ...) toegelaten is. Verharde paden worden bij voorkeur aangelegd in een waterdoorlatende verharding.

  • het herstel, de heraanleg of het verplaatsen van bestaande openbare wegenis en bestaande leidingen toegelaten is.

  • de ontwikkeling zal bijdragen tot de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen van aanpalende speciale beschermingszones.

Met optimalisatie van de waterhuishouding, het beheersen van de waterproblematiek en het voorkomen van wateroverlast worden o.a. volgende werken bedoeld: herprofileren waterlopen, aanleggen van bekkens en dijken, overstromingsgebieden, plaatsen van ondergrondse schermen, bouwen van pompinstallaties,... om de wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden te voorkomen.

De functie natuur wordt ondermeer gerealiseerd door een rivierbegeleidend bos.

De functie recreatief gebruik wordt als volgt gedefinieerd:

  • speelbos, natuureducatie, wandelen en fietsen, ruitersport.

In de aanvraag tot stedenbouwkunidge vergunning worden de gebiedsspecifieke bepalingen ruimtelijk vertaald en worden minstens volgende elementen omschreven:

  • terreinprofielen en hoogteligging (ligging, breedte en hoogte van grondlichamen, tracé en ligging van de waterlopen en plassen, bufferbekkens en andere elementen i.f.v. de waterbeheersing;

  • de wijze waarop de Charles De Costerlaan wordt geherprofileerd tot onderdeel van het fietsnetwerk en diensttoegang tot de Oosterweeltunnel en hoe de barrièrewerking tussen de naastliggende natuurgebieden wordt teniet gedaan. In het inrichtingsplan wordt het nieuwe profiel en tracé vastgelegd.

  • de verantwoording waarom al dan niet bijkomend schor wordt gecreëerd, de ruimtelijke impact daarvan op de totaalinrichting van deze zone en de gevolgen op de ecologische waarde van het gehele gebied;

  • de verantwoording op welke wijze het behoud en de verwerking ter plaatse van het slib bijdraagt tot de totstandkoming van de natuurfunctie.

Gedurende de uitvoering van de wegenwerken kunnen deze delen van de zone die niet voorzien zijn van een overdruk (art. 5: werfzone) worden ingericht teneinde de resterende recreatieve functie tijdelijk optimaal te kunnen vervullen.

Het gebied is bestemd als groengebied.

Binnen dit groengebied zijn parkbeheer- en -ontwikkeling, landschapsbeheer en -ontwikkeling, natuurbeheer en -ontwikkeling, bosbeheer en -ontwikkeling, waterbeheer, zachte laagdynamische recreatie en socio-cultureel medegebruik nevengeschikte functies.

Werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de verschillende nevengeschikte functies zijn toegelaten voor zover de ruimtelijke samenhang in het gebied, de historische, horticulturele, landschappelijke en natuurlijke waarden in het gebied bewaard blijven en de sociale functie niet geschaad wordt. Behoudens verdere bepalingen zijn alle vormen van bebouwing of constructies uitgesloten.

Volgende werken, handelingen en wijzigingen zijn eveneens toegelaten:

  1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor natuur- en milieueducatie, recreatie en socio-cultureel medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer en sanitaire gebouwen of schuilplaatsen, van één bouwlaag, met een oppervlakte van ten hoogste 100 m², met uitsluiting van elke verblijfsaccommodatie. De sanitaire gebouwen en schuilplaatsen dienen aan te sluiten op de bestaande bebouwing ter hoogte van de Charles De Costerlaan. Er mag geen bijkomende wegenis voor gemotoriseerd verkeer worden aangelegd om deze sanitaire gebouwen en schuilplaatsen te ontsluiten;

  2. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen;

  3. het aanleggen of uitrusten van een parkeerruimte van maximum 400 m² ten behoeve van de recreatieve voorzieningen. Deze parkeerruimte moet worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen, moet geïntegreerd worden in het landschap en dient aan te sluiten op de Charles De Costerlaan;

  4. werken, handelingen en wijzigingen voor de aanleg, het onderhoud, het beheer en de exploitatie van het bestaande pompstation en collectoren. Bovengrondse constructies, uitbreidingen van het bestaande pompstation en de aanleg van verhardingen zijn toegelaten in functie van het onderhoud, het beheer en de exploitatie van het pompstation en collectoren;

  5. werken, handelingen en wijzigingen in functie van de optimalisatie van de waterhuishouding, het beheersen van de waterproblematiek en het voorkomen van wateroverlast toegelaten voor zover de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden.

Art. 13, 16 en 17 van het Koninklijk Besluit 28.12.1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen.

Gebied voor dagrecreatie.

Natuurgebied.

Aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 13 bij het vastgesteld gewestplan Antwerpen (KB van 03/10/1979).

Speelbos of speelweide.

 

 

Artikel 5 - Werfzone

[image]overdruk

 

Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Op te heffen voorschriften

Het gaat om tijdelijke infrastructuur waarbij aan de inrichting volgende eisen worden gesteld:

  • weloverwogen keuze van de toeritten waarbij een minimale hinder t.a.v. het lokale wegennet, de langzaam verkeersverbindingen zoals fietspaden wordt gegarandeerd;

  • uitvoeren van maatregelen die de hinder t.a.v. de aanpalende functies beperken (o.a. aanbrengen van geluidsbermen en zichtschermen, beplantingen, ontwateringsgrachten, omleggen van beken, kunstwerken, omheiningen, ...);

  • Volgende verplichtingen kunnen opgelegd worden in het kader van het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning:

  • ter beperking van bodemverstoring: gebruik van rijplaten;

  • beperking in gewicht en snelheid van de voertuigen;

  • afgraving, stapeling en herbruik van de teelaardelaag, e.d.

  • Deze zone wordt eveneens aangewend voor de aanleg van de permanente landscaping noodzakelijk voor de integratie van de lijninfrastructuur in de omgeving. Het verplaatsen van nutsleidingen is eveneens toegelaten binnen deze zone.

  • De integratie van de wegeninfrastructuur houdt volgende aspecten in:

  • de aanleg van grondlichamen die het hoogteverschil tussen de lijninfrastructuur en het bestaande maaiveld opvangen in combinatie met de noodzakelijke maatregelen voor de afwatering;

  • de aanleg van geluids- en zichtbermen.

Aanpassingen aan lokale wegen of de aanleg van nieuwe wegenis kan gebeuren i.f.v. de bereikbaarheid van landbouwpercelen, woningen, het garanderen van de continuïteit van fietspaden en –routes.

De grondkleur, aangegeven door de geldende plannen van aanleg of door dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan blijven dus gelden. Gebieden die niet met dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan worden herbestemd, kunnen in de toekomst in ruimtelijke uitvoeringsplannen worden herbstemd. De bevoegde overheid wordt bepaald volgens het subsidiariteitsprincipe.

 

 

Werfzone t.h.v. Sint-Annabos

Deze werfzone kan gebruikt en ingericht worden voor o.a. de stockage van het weelslib en zand dat vrijkomt bij de bouw van de Oosterweeltunnel. Dit slib kan binnen de bestemmingszone worden verwerkt voor de landscaping i.f.v. de te realiseren bestemming.

5.1.

Werfzones zijn tijdelijk - gedurende de aanleg van de wegeninfrastructuur - bestemd voor de inrichting, de voorbereiding en de realisatie van alle noodzakelijke werken in het kader van de aanleg van de wegeninfrastructuur, evenals de stockage van materialen, grondstoffen en tijdelijke grondoverschotten en de werfuitrusting voor het personeel.

In dit gebied zijn gedurende de aanleg van de wegeninfrastructuur alle werken, handelingen en wijzigingen voor de inrichting, de exploitatie en de beveiliging van de werfzones toegelaten.

Na de realisatie van de (ongelijkvloerse) wegeninfrastructuur, is de in grondkleur aangegeven bestemming van de bestaande verordenende plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen of het onderhavig ruimtelijk uitvoeringsplan van toepassing en kunnen de nodige werken en maatregelen uitgevoerd worden om deze grondbestemming te realiseren en moeten de nodige werken en maatregelen uitgevoerd worden om de verstoorde aanwezige natuurwaarden te herstellen. De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de aanleg van de (ongelijkvloerse) wegeninfrastructuur bevat de nodige informatie over de toepassing van deze inrichtingsbepalingen.

De herstelwerken aan het habitatrichtlijngebied Schelde- en Durme-estuarium als gevolg van de tijdelijke verstoring gedurende de aanleg van de tunnel dienen binnen het jaar volgend op de beëindiging van de werken aan de tunnel uitgevoerd te worden. Het herstel dient te gebeuren door de heraanleg van het schor (Weel van Farnese). De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de aanleg van de tunnel bevat de nodige informatie over de toepassing van deze inrichtingsbepalingen.

In dit gebied zijn eveneens toegelaten:

  • alle werken, handelingen en wijzigingen in functie van ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, het verplaatsen en bundelen van nutsleidingen;

  • voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de passende beoordeling, alle werken, handelingen, en wijzigingen in functie van het behoud, de vervanging of de ontwikkeling van natuurwaarden in de speciale beschermingszone voor kwetsbare vogelsoorten, andere diersoorten of planten of van het beperken van de milieu-impact;

  • voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de watertoets, alle werken, handelingen en wijzigingen in functie van de optimalisatie van de waterhuishouding, het beheersen van de waterproblematiek en het voorkomen van wateroverlast toegelaten voor zover de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden.

5.2. Werfzone t.h.v. Sint-Annabos

Alle werken, handelingen en wijzigingen noodzakelijk voor de tijdelijke stockage, behandeling en berging van de species afkomstig van baggerwerken in functie van de aanleg van de tunnel, de inrichting, de exploitatie en de beveiliging van de aan deze werken gerelateerde werfzones zijn toegelaten.

 

 

Artikel 6 - Leidingstrook

[image]overdruk

 

Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Op te heffen voorschriften

De gronden aangeduid met deze overdruk kunnen gebruikt worden als leidingsstroken waar verschillende ondergrondse leidingen kunnen geplaatst worden.

6.1

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van ondergrondse transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.

De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht.

[image] overdruk

6.2 Leidingstrook in Sint-Annabos en ten zuiden van Blokkersdijk

De transportleidingen in de leidingenstrook door Sint-Annabos en de zuiden van Blokkersdijk worden aangelegd op een minimum diepte van 8 meter.

 

 

Artikel 7 - Enkelvoudige leiding

[image]symbolische aanduiding in overdruk

 

Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Op te heffen voorschriften

De bestaande ondergrondse transportleidingen (cfr. gewestplan), die binnen het plangebied gelegen zijn, worden op het grafisch plan opgenomen.

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van een ondergrondse transportleiding en haar aanhorigheden. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.

De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de enkelvoudige leiding en haar aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht.

 

 

Artikel 8 - Hoogspanningsleiding

[image]symbolische aanduiding in overdruk

 

Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Op te heffen voorschriften

De bestaande hoogspanningsleidingen (cfr. gewestplan), die binnen het plangebied gelegen zijn, worden op het grafisch plan opgenomen.

In het gebied, aangeduid met de overdruk hoogspanningsleiding, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van een hoogspanningsleiding en haar aanhorigheden. De aanvragen voor vergunningen voor een hoogspanningsleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.

De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de hoogspanningsleiding niet in het gedrang worden gebracht.

 

 

Artikel 9 - reservatiegebied voor hoogspanningsleiding

overdruk

 

 

Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Op te heffen voorschriften

De bestaande pyloon nr. 9 van de hoogspanningsleiding over het bestaande viaduct van de R1 zal om technische redenen verplaatst moeten worden naar de onmiddellijke omgeving. Hiervoor wordt een reservatiegebied voor deze hoogspanningsleiding en haar aanhorigheden voorzien.

In het gebied, aangeduid met de overdruk reservatiegebied voor hoogspanningsleiding, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor het verleggen van de bestaande hoogspanningsleiding en haar aanhorigheden. De aanvragen voor vergunningen voor een hoogspanningsleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.

De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de hoogspanningsleiding niet in het gedrang worden gebracht.

 

 

Artikel 10 - Op te heffen reservatie- en erfdienstbaarheidgebied

 [image]

 

Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Op te heffen voorschriften

Volgende op het gewestplan aangeduide reservatie en erfdienstbaarheidsgebieden, en de opgelegde erfdienstbaarheid met bijhorende beperkingen worden opgeheven:

  • het reservatie- en erfdienstbaarheidsgebied ten zuiden van het tracédeel E17;

  • het reservatie- en erfdienstbaarheidsgebied ten zuiden en ten oosten van het tracédeel Knoop Zuid;

  • het reservatie- en erfdienstbaarheidsgebied in tracédeel Knoop Noord

  • het reservatie- en erfdienstbaarheidsgebied t.h.v. de Schelde en ten zuiden van de Scheldelaan en de Lithouwenstraat;

  • het reservatie- en erfdienstbaarheidsgebied ten oosten van het tracédeel Groenendaallaan.

De opheffing van deze reservatie- en erfdienstbaarheidsgebieden is het gevolg van het vastleggen van het tracé voor de Oosterweelverbinding binnen dit GRUP. Door de keuze van het tracé kan de opgelegde erfdienstbaarheid met bijhorende beperkingen worden geschrapt.

De bestaande reservatie- en erfdienstbaarheidsgebieden worden opgeheven.

De in grondkleur aangegeven bestemmingen van de bestaande verordenende plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen of het onderhavig ruimtelijk uitvoeringsplan blijven van toepassing.

Aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 15 bij het vastgesteld gewestplan Antwerpen (KB van 03/10/1979) met als inhoud: ”de reservatieen erfdienstbaarheidsgebieden zijn die waar perken kunnen worden gesteld aan de handelingen en de werken, ten einde de nodige ruimten te reserveren voor de uitvoering van werken van openbaar nut, of om deze werken te beschermen of in stand te houden”

 

Artikel 11 - Op te heffen bestaande hoofdverkeerswegen en op te heffen bestaande autosnelwegen

 [image]

 

Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Op te heffen voorschriften

De opheffing van deze autosnelswegen is het logische gevolg van het vastleggen van het tracé voor de OWV en de aanduiding van de aansluitingscomplexen binnen dit GRUP. Door de keuze van het tracé kan de opgelegde erfdienstbaarheid met bijhorende beperkingen worden geschrapt.

en autosnelwegen

De bestaande hoofdverkeerswegen en de bestaande autosnelwegen worden opgeheven.

De in grondkleur aangegeven bestemmingen van de bestaande verordenende plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen of het onderhavig ruimtelijk uitvoeringsplan blijven van toepassing.

Art. 4 van het Koninklijk Besluit 28.12.1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen.

Gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979 en latere wijzigingen).

Bestaande hoofdverkeerswegen.

Bestaande autosnelwegen.

 

Artikel 12 - Op te heffen bestaande leidingstraat

 [image]

 

Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Op te heffen voorschriften

De opheffing van deze leidingstraat is het gevolg van het vastleggen van het tracé van de OWV en de aanduidling van de aansluitingscomplexen binnen dit GRUP. Door de keuze van het tracé kan de opgelegde erfdienstbaarheid met bijhorende beperkingen worden geschrapt.

De bestaande leidingstraat wordt opgeheven.

De in grondkleur aangegeven bestemmingen van de bestaande verordenende plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen of het onderhavig ruimtelijk uitvoeringsplan blijven van toepassing.

Art. 4 van het Koninklijk Besluit 28.12.1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen.

Gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979 en latere

wijzigingen).

Bestaande leidingstraat.