bijlagen

 

0 Afkortingen en verklarende woordenlijst

 

Afkortingen

 

ADR

l'accord européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route (ADR). The European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Road (ADR)

AMINAL

Administratie Milieu-, Natuur- en Waterbeheer

AROHM

Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten en Landschappen

art.

artikel

BAM

Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel

BFF

bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk

BPA

bijzonder plan van aanleg

CC

cultureel centrum

decr.

decreet

DRW

doorgaande ringweg

GEN

grote eenheden natuur

GENO

grote eenheden natuur in ontwikkeling

GGA

geïntegreerde gebiedsgerichte aanpak

GRS

gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

GRUP

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

KB

Koninklijk Besluit

KMO

kleine en middelgrote ondernemingen

LO

linkeroever (van de Schelde)

MB

ministerieel besluit

MER

milieueffectenrapport

MINA

Milieu en Natuur

MKBA

maatschappelijke kosten baten analyse

MMA

multimodaal model Antwerpen

OV

openbaar vervoer

OWV

Oosterweelverbinding

P&R

park&ride

PAC

provinciale auditcommissie

Pae

personenauto-equivalent

PPS

publiek-private samenwerking

PRS

provinciaal ruimtelijk structuurplan

PVE

Provinciale Verkeerseenheid

pve

programma van eisen

RHW

radiale hoofdweg

RO

rechteroever (van de Schelde)

RSV

ruimtelijk structuurplan Vlaanderen

SBZ H

speciale beschermingszones habitatrichtlijngebied

SBZ

speciale beschermingszones

SRW

stedelijke ringweg

TV

tijdelijke vereniging

TAW

tweede algemene waterpassing

TV-SAM

tijdelijke vereniging-studiegroep Antwerpen mobiel

VEN

Vlaams ecologisch netwerk

WIAM

werkgroep integrale aanpak masterplan

Verklarende woordenlijst

 

afbakening

Afbakening is de precieze aanduiding van gebieden waar een specifiek beleid van toepassing is. De afbakening gebeurt in een afbakeningsproces waarin alle betrokkenen samenwerken.

cel-MER

Eén van de cellen binnen de afdeling Aminabel (afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid binnen AMINAL) is de Cel Milieueffectrapportage.

ecoduct

wildviaduct

ecotunnel

Tunnel onder een grote weg waardoor wilde dieren veilig de overkant kunnen bereiken.

erfdienstbaarheid

Een erfdienstbaarheid is een last waarmee een erf of een onroerend goed bezwaard is tot gebruik en ten nutte van een ander onroerend goed, bijvoorbeeld recht van toegang, bouwverbod,...

gebiedsontsnippering

Maatregelen treffen om de versnippering van een gebied tegen te gaan.

groen/blauwe corridor

droge en natte verbinding

groepsrisico

Het groepsrisico is de kans per jaar dat in één keer een groep mensen overlijdt bij een ongeval met de betrokken activiteit. Dit risico wordt weergegeven in een grafiek (de zogenaamde “fN-curve”) waarin op de horizontale as het aantal slachtoffers (N) is uitgezet en op de verticale as de cumulatieve frequentie (f) op dat aantal slachtoffers.

habitatrichtlijngebied

Afbakening van de speciale beschermingszones (SBZ) in uitvoering van de Europese Richtlijnen 92/43/EEG (Habitatrichtlijn) (SBZ-H).

hoofdweg

Het hoofdwegennet is het wegennet waar de nadruk eenzijdig op de (inter)nationale verbindingsfunctie ligt. Hoofdweg is aldus een beleidsbegrip.

individueel risico

Het individueel risico van een bepaalde activiteit is de kans per jaar op een bepaalde plaats dat een continu aanwezig geachte persoon die onbeschermd is, overlijdt als gevolg van een mogelijk ongeluk met die activiteit.

Doorgaans worden de punten met een gelijk individueel risico met elkaar verbonden en op een kaart weergegeven als Individuele Risico Contouren (IRC) bv. 10-8/jaar d.w.z. de kans dat het beschouwde scenario optreedt

kluifrotonde

Bijzondere vorm van een turborotonde waarbij twee turborotondes met elkaar verbonden worden.

milieu effectenrapport

(MER) Rapport waarin de milieueffecten van een geplande activiteit worden ingeschat.

mitigerend

verzachtend, verminderend, beperkend

natuurverbindingen

Een natuurverbindingsgebied is een aaneengesloten gebied:

  • waar de natuurfunctie ondergeschikt is aan de andere functies, waar andere functies (doorgaans landbouw, bosbouw, ...) als hoofdgebruiker voorkomen en de natuur als nevengebruiker;

  • waar de biologische waarde bepaald wordt door de aanwezigheid van kleine landschapselementen;

  • waar de biologische waarde kan toenemen door de ontwikkeling van kleine landschapselementen;

  • dat een verbinding realiseert tussen grote eenheden natuur en grote eenheden natuur in ontwikkeling, en verwevingsgebieden.

Natuurverbindingsgebied is aldus een beleidsmatig begrip.

Open-ruimteverbindingen

Een open-ruimteverbinding is - op het niveau van Vlaanderen bekeken - een niet of weinig bebouwde ruimte in de buurt van sterk bebouwde gebieden. Open-ruimteverbindingen voorkomen het aan elkaar groeien van de bebouwde gebieden en verzorgen een verbindingsfunctie ten aanzien van de structuurbepalende elementen van het buitengebied. Op Vlaams niveau vormen zij de essentiële verbindingen tussen de aaneengesloten gebieden van het buitengebied.

passende beoordeling

Volgens de Habitatrichtlijn moet voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met het beheer van het vogel- of habitatrichtlijngebied, maar significante gevolgen kan hebben voor een dergelijk gebied, een passende beoordeling worden gemaakt van de gevolgen van het project voor het gebied.

Voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied, wordt een passende beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingdoelstellingen van dat gebied.

Gelet op de conclusies van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied geven de bevoegde nationale instanties slechts toestemming voor dat plan of project nadat zij de zekerheid hebben verkregen dat het de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten en nadat zij in voorkomend geval inspraakmogelijkheden hebben geboden

plan-MER

Een openbaar document waarin, van een voorgenomen plan of programma en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en wetenschappelijk verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd, en aangegeven wordt op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of gecompenseerd kunnen worden.

primaire weg

Primaire wegen hebben én een verbindingsfunctie op Vlaams niveau én een verzamelfunctie op Vlaams niveau. Afhankelijk van welke van beidefuncties primeert, wordt onderscheid gemaakt tussen de primaire wegen eerste categorie (primaire wegen I) en de primaire wegen tweede categorie (primaire wegen II).

project-MER

Een openbaar document waarin, van een voorgenomen project en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en wetenschappelijk verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd, en aangegeven wordt op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of gecompenseerd kunnen worden.

Ramsargebied

In het kader van de Ramsar-Conventie, betreffende waterrijke gebieden van internationale betekenis, werden in 1984 door België 4 Ramsar-gebieden in Vlaanderen afgebakend.

ruimtelijk structuurplan

Een ruimtelijk structuurplan is een plan waarin de keuzes met betrekking tot de ruimtelijk-structurele ontwikkeling van een bepaald gebied aangegeven worden, de ruimtelijke potenties worden belicht en waarin richtlijnen en organisatieprincipes voor grond- en ruimtegebruik worden aangegeven. Het heeft betrekking op het gehele grondgebied en op alle ruimtebehoevende activiteiten waarvan de ordening aan een respectievelijk bestuursniveau is toevertrouwd. Het beoogt tevens de bevordering van de doeltreffendheid en van de interne samenhang van het ruimtelijk beleid.

ruimtelijk uitvoeringsplan

Een ruimtelijk uitvoeringsplan is een instrument om uitvoering te geven aan een ruimtelijk structuurplan.

ruimtelijk veiligheidsrapport

Een openbaar document waarin, van een voorontwerp van ruimtelijke uitvoeringsplan en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, een wetenschappelijke beoordeling wordt gegeven van de geplande ontwikkelingen met betrekking tot nieuwe of bestaande inrichtingen en hun omgeving, wanneer de plaats van vestiging ervan of de ontwikkelingen zelf het risico op een zwaar ongeval kunnen vergroten of de gevolgen ervan ernstiger kunnen maken.

secundaire weg

Secundaire wegen zijn wegen die een belangrijke rol spelen in het ontsluiten van gebieden naar de primaire wegen en naar de hoofdwegen (= verzamelfunctie op bovenlokaal niveau) en die tevens op lokaal niveau van belang zijn voor de bereikbaarheid van de diverse activiteiten langsheen deze wegen (= toegang geven). Deze wegen zijn niet van gewestelijk belang.

Seveso II-richtlijn

Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 96/82/EG van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.

stadsgewest

Door VAN DER HAEGEN H. & PATTYN M. & ROUSSEAU S. (1990) wordt het stadsgewest als volgt gedefinieerd: "de hele ruimtelijk vergrote structuur waarbinnen de uiteengelegde basisactiviteiten van de stedelijke gemeenschap, nl. wonen, werken, opvoeden, winkelen, cultuurbeleving en ontspanning in overwegende mate gelokaliseerd zijn. Tussen de activiteiten bestaan intense relaties, zodat een functioneel geheel gevormd wordt dat echter in belangrijke mate naar de traditionele kernstad georiënteerd blijft."

Stadsgewest is aldus een wetenschappelijk (of geografisch) begrip.

stedenbouwkundige voorschriften

De stedenbouwkundige voorschriften of bestemmingsvoorschriften zijn het geheel van regels en voorwaarden waaraan een activiteit in een gebied met een bepaalde bestemming moet voldoen. Het bestemmingsvoorschrift is een begrip met juridische waarde.

subsidiariteit

Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat elke inzake ruimtelijke ordening bevoegde overheid zich bezighoudt met die materies die geëigend zijn om op het bewuste niveau geregeld te worden. Beslissingen moeten genomen worden op het meest geschikte niveau. Een beslissing op een hoger niveau is te verantwoorden als het belang en/of reikwijdte ervan op het lagere niveau duidelijk overstijgt. Een hoger niveau treedt slechts op voorzover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door het lager niveau kunnen worden verwezenlijkt.

suburbaan

Buiten de binnenstad gelegen, in de stadsrand met een voorstedelijk karakter. Gebied ontstaan ten gevolge van de uitwijking vanuit de gehele stad over een steeds ruimer gebied waarbij de grens tussen stad, stadsrand en platteland steeds verder vervaagt.

transportmodus

verplaatsingsmiddel

turborotonde

Een meerstroken-rotonde waarvan de rijstroken onderling door opstaande betonnen randen van elkaar zijn gescheiden. Door deze randen – die in geval van nood overrijdbaar zijn – kunnen het rechtdoor rijdend en afslaand verkeer elkaar niet meer in de weg zitten. Pijlen op het wegdek voor de rotonde geven tijdig aan voor welke rijbaan gekozen moet worden.

vogelrichtlijngebied

Afbakening van de speciale beschermingszones (SBZ) in uitvoering van de Europese Richtlijnen 79/409/EEG (Vogelrichtlijn) (SBZ-V).

waterbeheersplan

Dit beleidsplan bevat de uitgangspunten voor het waterbeleid en -beheer.

woonkernen

Een woonkern of morfologische agglomeratie is het landschapsdeel dat aaneensluitend bebouwd is door huizen met hun hovingen, openbare gebouwen, kleine industriële of handelsuitrustingen met inbegrip van de tussenliggende verkeerswegen, parken, sportterreinen enz. Het wordt begrensd door landbouwgrond, bossen, braak en woeste gronden waartussen zich eventueel een 'verspreide bebouwing' bevindt. Zowel steden, dorpen als gehuchten kunnen woonkernen vormen. Ze kunnen ook de vorm aannemen van de in ons land zo veelvuldig voorkomende lintbebouwing.

Een woonkern is één van de beleidscategorieën voor het voeren van een gedifferentieerd ruimtelijk beleid t.a.v. de nederzettingsstructuur van het buitengebied.