|
5.4.1 Stedenbouwkundige verordeningen
Onderstaand wordt een overzicht weergegeven van geldende stedenbouwkundige verordeningen in het plangebied. Gebiedsgerichte RUP’ s zoals het RUP ‘Cadix’ kunnen nog wel, zoals voorzien in artikel 56 van het decreet, voor het grondgebied waarop ze betrekking hebben de bepalingen van de bestaande stedenbouwkundige verordeningen die daar strijdig mee zijn, van rechtswege opheffen.
Voor zover de voorschriften van het RUP de bepalingen van de verordeningen niet overschrijven, zijn ze van toepassing.
5.4.1.1Gewestelijke verordening hemelwaterputten
Besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater bvr 1/10/2004 b.s. 8/11/2004 wijz. bvr 23/6/2006 b.s. 22/8/2006
De verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. Ook de plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden.
5.4.1.2 Gemeentelijke bouw- en woningverordening
De bouw- en woningverordening, goedgekeurd door de gemeenteraad van Antwerpen in zitting van 11 september 1984 en latere wijzigingen, is van kracht tenzij anders vermeld in onderhavige voorschriften. De bouw- en woningverordening, beter gekend als de ‘bouwcode’ is momenteel in herziening gesteld.
5.4.1.3 Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening kantoren
De stedenbouwkundige verordening kantoren (SVK) werd opgesteld om de verdere groei van grootschalige kantoorontwikkelingen (>1.500m²) op het grondgebied van de stad Antwerpen te concentreren in de daarvoor geschikte en in het s-RSA aangeduide gebieden. Met de SVK wil de stad de ongebreidelde ontwikkeling van grootschalige kantoren buiten voldoende ontsloten gebieden een halt toeroepen.
Het Eilandje/luchtbal station, inclusief de volledige Cadixwijk, is één van de vier afgebakende gebieden op het Antwerpse grondgebied waarbinnen grootschalige kantoorontwikkelingen (>1.500m²) mogelijk zijn.
De SVK werd opgesteld op basis van een uitgebreid onderzoek, weergegeven in de kantorennota en het s-RSA. De kantorennota Antwerpen werd in april 2005 door de stad Antwerpen in samenwerking met VOKA -kamer van koophandel Antwerpen-Waasland gepubliceerd. Deze kantorennota legde de basis voor het verdere kantoorbeleid in Antwerpen. in het strategisch Ruimtelijk structuurplan Antwerpen (s-RSA) werden de grote lijnen van deze kantorennota geïntegreerd.
De stedenbouwkundige verordening kantoren (SVK) werd tot op heden nog niet goedgekeurd. de achterliggende visie, zoals geformuleerd in de kantorennota en het s-RSA werd wel al goedgekeurd. De SVK werd in 2008 door het college van burgemeester en schepenen en door de gemeenteraad goedgekeurd en ligt nu bij de bestendige deputatie ter goedkeuring voor.
5.4.2 Bestuursakkoord 2007-2012
De algemene visie van het bestuursakkoord is: “Antwerpen wil een aantrekkelijke stad zijn om te wonen of te bezoeken. Daarom wil het stadsbestuur samen met de districten zwaar blijven investeren in de kwaliteit van stedenbouw in al zijn vormen: de ontwikkeling van nieuwe wijken en de opleving van bestaande stadsdelen, de organisatie van het verkeer, de inplanting van openbare gebouwen met architecturale kwaliteit, de aanleg van pleinen, parken en plantsoenen, en van kleine en grote straten.”
Om deze visie waar te maken vormt het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen de basis van de verdere uitwerking het bestuursakkoord. Dit is ook logisch, daar het structuurplan het juridisch kader is voor het ruimtelijk beleid van de stad. Het bindende gedeelte van dit plan bevat 15 te realiseren hefboomacties. Het Eilandje en meer bepaald de wijken Oude Dokken, Montevideo en Cadix vormen het voorwerp van één van deze hefboomacties. Met dit project en de andere opgenomen hefboomacties wenst het beleid grote stadsprojecten op te leveren die garant staan voor kwalitatieve stedenbouw en architectuur, kwalitatief ingericht openbaar domein en duurzaam groen.
Naast de gebiedsgerichte uitspraken doet het bestuursakkoord ook stadsbrede uitspraken die van tel zijn binnen de Cadixwijk.
Naar mobiliteit wordt er algemeen gesteld dat de stad bereikbaarder moet worden: te voet, met de fiets en met het openbaar vervoer. Om dit te bekomen moeten de fietsers en voetgangers zich veilig en comfortabel kunnen bewegen. Ter ondersteuning van deze gedachte dienen er meer fietsenstallingen voorzien te worden in wijken waar er veel rijhuizen en appartementen zijn. Tenslotte wil men meer tramlijnen aanleggen tijdens deze legislatuur.
Toch moet de stad ook met de auto bereikbaar blijven, daarom wil men het parkeerplan evalueren en optimaliseren. Tevens wil men autodelen versterken en dan vooral in de nieuwe stadsprojecten.
Ten aanzien van duurzaamheid wil Antwerpen een voorbeeldige milieustad zijn en bij de verschillende facetten van het bestuur (van stadsontwikkeling over aanbestedingen tot huisvesting en organisatie van het eigen vervoer en dat van het personeel,…) rekening houden met ecologische criteria.
Met deze algemene en gebiedsgerichte ambities wil de stad Antwerpen een aangename stad zijn voor gezinnen in alle mogelijke samenstellingen. Daarenboven wil het stadsbestuur blijven ijveren voor een betaalbare en comfortabele woning voor al deze mensen. Toch wil de stad de komende jaren in de eerste plaats extra inzetten op één doelgroep: het is voor de toekomst van de stad van groot belang dat gezinnen met kinderen in de stad blijven wonen. Of, nog ambitieuzer, dat deze gezinnen terug in de stad komen wonen. De stad wil het woningaanbod opvoeren met grote projecten voor stadsvernieuwing, en met bijkomende privé-woningen en sociale woningen (waar het huidige gemiddelde van sociale huurwoningen niet is bereikt). Antwerpen bestrijdt sociale segregatie in het wonen en streeft naar sociale vermenging door sociale woningen, betaalbare huizen en duurdere woningen zoveel mogelijk te mengen. Het stadsbestuur erkent de noodzaak aan bijkomende sociale huisvesting in Antwerpen. Antwerpen wil dat er meer sociale koopwoningen op zijn grondgebied worden aangeboden. De sociale woningbouw moet door de kwaliteit van concept en architectuur een meerwaarde betekenen voor de buurt. kleinschaligheid moet de norm zijn.
5.4.3 Masterplan en beeldkwaliteitplannen Eilandje
5.4.3.1Masterplan Eilandje fase 1
10
Het Masterplan Eilandje gaat uit van een aantal strategische interventies om een levendige en leefbare stadswijk te creëren. Vooreerst wordt bijzondere aandacht besteed aan de kwalitatieve uitbouw van het publieke domein met de vele dokken en watervlakken als een belangrijk onderdeel ervan. De realisatie van een jachthaven in het willemdok en de geplande heraanleg van de kaairanden langs de Oude Dokken kaderen hierbinnen.
Verder wil het Masterplan Eilandje de historische en maritieme identiteit van dit historische havengebied benadrukken. Vandaar dat ingezet is op de bescherming van monumenten en beeldbepalende gebouwen die geherprogrammeerd worden naar wonen-, kantoren-, culturele en wijkondersteunende functies. Nieuwe invulprojecten rond de Oude Dokken moeten de geest ademen van de historische pakhuizen en depots. Het beschermde Sint-Felixpakhuis is zodoende gerenoveerd als stadsarchief en rond de Oude Dokken zijn de voorbije jaren diverse loftprojecten gerealiseerd in de bestaande en nieuwe gebouwen.
Het Masterplan Eilandje definieert tevens een culturele noord-zuidas die centraal over het Eilandje loopt en het gebied linkt met de historische binnenstad. Langs deze as worden culturele stapstenen uitgezet, zoals de realisatie van het Museum aan de Stroom (MAS) op de Hanzestedenplaats.
De oost-west gerichte Londen-Amsterdamstraat vormt de belangrijkste wijkontsluitingsweg vanaf de Italiëlei. De geplande heraanleg voorziet een verblijfsboulevard met centrale trambaan waarlangs de vestiging van plaatselijke winkels en horeca kan worden gestimuleerd.
Om deze globale visie verder thematisch te detailleren werden beeldkwaliteitplannen goedgekeurd. Het betreft het BKP voor de buitenruimte (atelier JPLX), het BKP voor de architectuur (atelier JPLX), het Waterplan (Urban Urhahn design) en het Groenplan (michel desvigne). Hier worden meer in detail spelregels vastgelegd voor de aanleg van het publieke domein, groenvoorziening, bebouwing en functionele programmatie van de dokken.
In het Groenplan wordt gekozen voor aanleg door middel van boomgroepen die verspreid worden over de dokranden omdat klassieke laanbeplantingen te transparant zijn om een antwoord te kunnen bieden op de schaalgrootte van de open ruimte op het Eilandje.
5.4.3.2 Beeldkwaliteitplan voor de Buitenruimte
11
Het Beeldkwaliteitplan Buitenruimte geeft aan hoe de publieke ruimte op het Eilandje in de toekomst zal evolueren. Zo moet bijvoorbeeld elke heraanleg van een straat een variatie worden op hetzelfde thema, met heel wat ruimte voor interpretatie. Zo worden de unieke eigenschappen van het Eilandje in de verf gezet.
Het beeldkwaliteitplan buitenruimte bevat heldere visierichtlijnen voor de vormelijke herinrichting van straten, pleinen en dokranden. Ook hier moet het typische karakter van het Eilandje met al haar ruwheid en éénvoud duidelijk uitspringen. Het Buitenruimteplan doet uitspraken over thema’s als verlichting, terrassen, meubilair en kunst. De twee onderdelen die het meest in het oog springen zijn groen en verkeer. Omdat groen in detail is uitgewerkt in het Groenplan, gaan we hier dieper in op het onderdeel verkeer.
Het voornoemde typische karakter van het Eilandje zorgt ervoor dat het een bijzondere variant is in het stedelijke weefsel. Het is belangrijk om door middel van programmatie en ontsluiting het gebied beter op het weefsel te enten ten gunste van een volwaardige wisselwerking tussen deel en geheel. Het maritiem, industrieel en landschappelijk karakter zijn een belangrijke parameter bij de ontwikkeling.
Het leven moet vorm krijgen door de eigenheid van de site en niet omgekeerd; geen vooropgestelde modellen die vreemd zijn aan de plek; bv. het maritiem aspect mag geen disneyficatie teweeg brengen.
-
Sporen van de geschiedenis; monumenten, sluizen, bruggen, pakhuizen en kranen; deze eigenschappen zijn de kwaliteiten van het Eilandje en dienen gevrijwaard te worden.
-
Het publieke karakter van de dokkades dient behouden te worden
-
De ondergrondse parkeergarage is een belangrijke toevoeging aan de publieke ruimte. De ontwikkelingen moeten in hun eigen parkeerbehoefte voorzien.
-
De specifieke aanleg van de dokranden en kades, nl in eenheid en uniformiteit, definieert het beeld van het Eilandje en maakt het Eilandje tot een herkenbaar geheel.
5.4.3.3 Beeldkwaliteitplan voor de Architectuur
12
Het Beeldkwaliteitplan Architectuur geeft een visie op de ontwikkeling van de bestaande en de toekomstige bebouwing op het Eilandje. Het plan biedt een stevig kader zodat private en publieke bouwplannen eraan getoetst kunnen worden.
De voormalige havenactiviteiten hebben de buurt een eigen karakter gegeven met een sterke sociale en culturele geladenheid. Renovatie- en nieuwbouwprojecten moeten zoveel mogelijk binnen de authentieke sfeer van het Eilandje passen. Een belangrijk aspect is bijvoorbeeld het gebruik van specifieke materialen zoals kasseien, staal, baksteen en hardsteen. Zij zijn typisch voor het Eilandje omdat ze een gevoel van éénvoud en ruwheid creëren.
Het Beeldkwaliteitplan Architectuur bevat een duidelijke strategie voor nieuwe bebouwing. Het bevat een aantal concrete spelregels waaraan de architectuur van nieuwbouwprojecten moet voldoen. Typerend voor het Eilandje zijn onder meer de vele invulprojecten, de imposante torens op Kattendijkdok westkaai en de bebouwing van de randen van de Cadixwijk. Het Beeldkwaliteitplan Architectuur is voor al deze projecten een stevige houvast.
Monumenten zoals de pakhuizen, sluizen, bruggen en historische kranen zijn sporen van de rijke geschiedenis van het Eilandje. Deze monumenten bepalen voor een groot stuk het uitzicht van het Eilandje en dus moet er zorgvuldig mee worden omgesprongen.
5.4.3.4 Beeldkwaliteitplan, het Groenplan
13
Het Eilandje ondergaat een transformatie van industriële site tot levendig stadsdeel. Omwille van de grootte van deze verandering is dit een unieke kans om een strategie voor landschapsaanleg te ontwikkelen voor heel het gebied. De uitdaging hierbij is groen te introduceren in een wijk die nooit groen heeft gekend. Een nieuw stadsdeel met voornamelijk een woonfunctie is immers ondenkbaar zonder groen.
Het Groenplan bestaat uit vijf bouwstenen die samen visueel één geheel vormen:
Er werd gekozen voor boomgroepen in plaats van voor losstaande bomen omdat die in het niets verzinken op de weidse kaaivlaktes op het Eilandje. Om alles zo natuurlijk mogelijk te houden komen er soorten die in dit gebied van nature thuis horen. Op de grond komen vooral bodembedekkers. Als de boomgroep toegankelijk moet zijn, kan de bodem ook aangelegd worden met platinnes of kasseien, zoals de omringende verharding, maar dan met groene voegen. Dit principe is al toegepast bij de heraanleg van de kades rond de Oude Dokken.
Het Eilandje ligt vlak naast park Spoor Noord en heeft daarmee meteen een groene long in de onmiddellijke omgeving. Op het Eilandje zelf wil de stad op nog twee andere plekken parken voorzien. Zo zal het Cadixplein, als groen parkachtig plein, het groene hart vormen van de nieuwe Cadixwijk. Op langere termijn plant de stad ook een groot park in het uiterste noorden van het Eilandje op Droogdokken-eiland. Dit laatste behoort tot de tweede fase van het Masterplan.
5.4.3.5 Beeldkwaliteitplan, het Waterplan
14
Het Waterplan vormt een belangrijke aanvulling op het Masterplan. Het accent ligt hier op het verder uitbouwen van het maritieme karakter. De havenbekkens blijven behouden en krijgen maritieme functies: een commerciële havenfunctie, een toeristisch-recreatieve functie of zelfs een woonbestemming. Het water is de sfeerdrager van het nieuwe Eilandje en moet vanaf het land zichtbaar zijn.
Het Waterplan wil een bijzondere ambiance creëren die het Eilandje weer tot een betekenisvolle plek in Antwerpen maakt. De activiteiten op en aan het water moeten daarom zoveel mogelijk aansluiten bij de karakteristieken van het gebied en niet een opzichzelfstaand item worden. Het waterprogramma van het Eilandje moet voor iedere Antwerpenaar iets te bieden hebben. Cultuur en experiment voor de liefhebber, maar ook vissen, eten en drinken, aan boten klussen, zonsondergangen en spectaculaire waterprogramma’s krijgen een plaats op het Eilandje.
Stroom van activiteiten
De komst van een jachthaven in het willemdok in 2000 was één van de eerste waterprojecten op het Eilandje. Daarnaast beweegt er op dit moment nog heel wat op en rond het water:
-
Sociale jachthaven Kempisch dok (geopend in 2006)
-
Aanmeerplaats voor riviercruises, rondvaarten en horecaschepen in het Kattendijkdok
-
Opnieuw openen van de Kattendijksluis voor schepen (afgewerkt in 2010)
-
Museumhaven in het Bonapartedok (gepland na de opening van het MAS)
-
Andere mogelijkheden zoals het uitbouwen van een zone voor woonboten of een drijvend zwembad zijn nog in onderzoek.
5.4.3.6 Plan van aanpak Cadixwijk
15
Ondanks het zeer uitgebreide planningskader voor het Eilandje (zie boven), bestond nog de noodzaak aan een integrerend raamdocument dat specifiek voor de gebiedsontwikkeling van de Cadixwijk de verschillende ruimtelijke, functionele en organisatorische aspecten afweegt. Daarom werd de integrale duurzame gebiedsontwikkeling voor de Cadixwijk verder geconcretiseerd in een ‘Plan van aanpak Cadixwijk’. Het Plan van aanpak bestaat in concreto uit de weergave van de plannings- en beleidscontext, functioneel en sociaal onderzoek naar wijkontwikkeling, een functioneel programma en een ruimtelijk scenario voor de Cadixwijk, ontwerpend onderzoek, een fasering en timing van de gebiedsontwikkeling, een balans tussen kosten en opbrengsten en een projectorganisatie annex exploitatievorm om de ontwikkeling te sturen en te organiseren.
Het ruimtelijk scenario uit het Plan van aanpak werd verder uitgewerkt d.m.v. ontwerpend onderzoek en geconcretiseerd in een Richtnota Cadix (goedgekeurd door het college dd. 24 oktober 2008), die in grote lijnen de onderdelen die vereist worden in het kader van de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan omvat. Het RUP zal daarom maximaal putten uit het richtnota Cadix. sommige delen worden integraal overgenomen.
5.4.3.7 Masterplan duurzaamheid Cadix
16
Het plan van aanpak Cadixwijk Eilandje legt de krachtlijnen voor de gefaseerde gebiedsontwikkeling van de Cadixwijk op het Eilandje vast. Het plan van aanpak voor de Cadixwijk hecht naast sociale mix en ruimtelijke kwaliteit veel belang aan duurzaamheid en ecologie. De implementatie van maatregelen die leiden tot de uitbouw van een duurzamere wijk moeten goed afgewogen worden. Er moet een evenwicht worden gevonden tussen milieutechnisch haalbare, maatschappelijk gewenste en bestuurlijk gewaarborgde kwaliteit.
Het plan van aanpak voor de Cadixwijk, Eilandje, verankert het streven naar een duurzame wijk met duurzame gebouwen. Er wordt dus zowel gezocht naar duurzaamheid op wijkniveau, bouwblokniveau als op gebouwniveau. In het plan van aanpak werden al enkele krijtlijnen omtrent duurzaamheid uitgezet. Vooraleer te kunnen overgaan tot de opname van duurzaamheidsmaatregelen in de verschillende plandocumenten (verkavelingsplan en verkoop onder voorwaarden) is er een meer deskundige en praktische studie nodig. In het Masterplan duurzaamheid Cadix worden de potenties op vlak van duurzaamheid van het ontwikklingsproject Cadixwijk, aan de hand van een objectiverende methode geëvalueerd. Het Masterplan zal deze potenties in kaart brengen en nagaan hoe ze deze kunnen gerealiseerd krijgen binnen de economische en operationele randvoorwaarden van het project. Het eindrapport vormt een instrument dat concreet zal toestaan om de realisatie van de duurzaamheidsdoelstellingen doorheen de verschillende projectfasen te implementeren en op te volgen.
|