3 VISIE

 

3.1 Uitgangspunten

Het plangebied van dit RUP Binnenstad is het ruimtelijke brandpunt voor verschillende sectoren, stedelijke en private diensten. De binnenstad is het kerngebied voor toerisme; het is het grootste concentratiegebied van monumenten en tegelijkertijd de rijkste archeologische zone. Het winkelhart van de stad ligt in dit plangebied, verweven tussen de grootste concentratie horecakernen. En deze functies dienen allemaal vervlochten te worden met een dichte woonomgeving. Op een plaats waar zoveel activiteiten samenkomen, kan het niet anders dan dat er gestreefd moet worden naar een evenwicht, een gulden middenweg waarin al deze onderwerpen voldoende belicht worden zonder hiermee een andere groep te benadelen.

Om dit te bereiken werd er bij de opmaak van het RUP Binnenstad vertrokken van twee uitgangspunten. Ten eerste werd er gewerkt vanuit het bestaande bijzondere plan van aanleg (BPA) van de binnenstad. Het RUP Binnenstad wordt dus een herziening van het vroegere BPA Binnenstad. Dit is een verruimd BPA dat dertig jaar geleden deze evenwichtsoefening met succes heeft uitgevoerd. Het BPA Binnenstad is goedgekeurd in 1980 en hieraan is een onderzoek (de structuurschets Binnenstad en het BPA) voorafgegaan van ongeveer 10 jaar waarin elk gebouw van de binnenstad en elke plaats werd onderzocht. Het is niet nodig om dit grootschalig onderzoek over te doen, aangezien de basiselementen en de bestemmingszones nog dezelfde zijn. Deze zones zijn namelijk gebaseerd op de typologie van de gebouwen en het weefsel van de Binnenstad is de laatste dertig jaar niet fundamenteel veranderd. Toch is de manier waarop wij met deze gebouwen omgaan, de manier van bouwen en verbouwen, van kopen en verkopen de laatste 30 jaar wel gewijzigd. Vanuit deze wijzigingen in de maatschappelijke context ontstond er wel de noodzaak om de voorschriften op te frissen. Op sommige plaatsen zijn wel individuele bestemmingswijzigingen doorgevoerd, om verschillende redenen. De lijst van deze veranderingen met de bijhorende visie hierachter, vindt u in punt 5.3 van deze toelichtingsnota.

Om deze herziening zo goed mogelijk te verwezenlijken, hebben wij gekozen voor een proces dat zoveel mogelijk gebaseerd is op communicatie en overleg, zowel intern naar de verschillende stadsdiensten, als naar het beleid toe en naar de private groeperingen en burgers. Deze uitgebreide communicatie is het tweede uitgangspunt van dit proces. De verschillende nota's die opgemaakt werden tijdens dit proces (procesnota, richtnota, voorontwerp) waren dan ook de belangrijkste resultaten, discussiedocumenten en communicatiemiddellen van dit proces. Er is een participatienamiddag georganiseerd op 15 september 2008 waarop de richtnota van het RUP Binnenstad uitgebreid werd besproken in drie thematische werkgroepen. Op basis van de richtnota en de bijsturingen van de participatienamiddag werd het voorontwerp opgemaakt. Dit voorontwerp werd voorgesteld op de infonamiddag RUP Binnenstad, gehouden op 27 februari 2010 in de politietoren Oudaan. Hierop werden alle bewoners van de binnenstad uitgenodigd via een uitgebreide brochure. Het was mogelijk om ook hier vragen en opmerkingen mee te geven die dan verwerkt werden in het voorontwerp RUP. Hierna begon de decretale goedkeuringsprocedure van het RUP met de wettelijk bepaalde normen van inspraak (plenaire vergadering, openbaar onderzoek).

 

 

3.2 Doelstellingen

Er zijn drie doelstellingen die de basis vormen van dit RUP. Deze doelstellingen komen vanuit een analyse van het gebied zelf, maar ook vanuit de visie die geformuleerd is in het strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen en de structuurschets van de binnenstad, die opgesteld is in de jaren ‘70. Deze laatste vormde de basis voor het BPA Binnenstad.

  • Wonen stimuleren in de ganse binnenstad.
    De valkuil van vele historische binnensteden, is dat er niet langer gewoond en geleefd wordt, omdat de prijzen van huizen onbetaalbaar worden, of omdat de overlast van andere functies te groot wordt en het niet langer een aangename woonbuurt is. Op dat moment wordt een historisch centrum herleid tot een museum, een winkelcentrum of een uitgaansbuurt. De levendigheid en authenticiteit van de stad gaan hierdoor sterk achteruit. Ook Antwerpen moet hiervoor op haar hoede zijn. Van 1900 tot 1980 is het aantal bewoners in de binnenstad drastisch achteruit gegaan. Een groot deel van deze populatievermindering is te wijten aan bepaalde maatschappelijke evoluties, zoals de verkleining van de gezinnen. Maar in de jaren ’70 merkte men op dat het evenwicht tussen het wonen en de andere functies zoek was. Ook vandaag blijven we het wonen stimuleren in de binnenstad. Dit wordt in de eerste plaats gedaan door woningen op alle plaatsen toe te laten, in de bouwblokken (alle bestemmingszones, uitgezonderd de groenzones en op het publiek domein). Ook gemeenschapsvoorzieningen, die traditioneel ondersteunend werken aan de woonfunctie, zoals scholen en sportinfrastructuur worden geen bijkomende bestemmingsvoorwaarden opgelegd. Langs de andere kant wordt de open en groene ruimte maximaal beschermd in de binnenstad. Zowel via het voorschrift van het openbaar domein en de zone voor groen, als via een voorschrift voor de private open ruimte. Deze open ruimte, tuinen en binnengebieden zijn essentieel om de binnenstad ook aantrekkelijk te houden als woongebied.

 [image]

Doelstelling | Woongebied

 

 

  • Mix tussen verschillende functies behouden.
    De mix tussen de verschillende functies moet bewaard blijven.
    Nergens in Antwerpen is er een gebied waar horeca, wonen, winkels, kantoren, diensten, theatergebouwen, enz. zo sterk met elkaar verweven zijn als in de binnenstad. Deze levendigheid is een van de aantrekkelijkste kenmerken van de binnenstad en willen we bewaren. Het zorgt ervoor dat de straten van de binnenstad op elk moment van de dag en de nacht gebruikt worden en dit geeft een gezellige drukte die aantrekkelijk is voor vele bewoners en bezoekers. Op elk moment van de dag is er iets te doen, op wandelafstand.

 [image]

Doelstelling | Verwevenheid

 

  • De identiteit en de schaal van de binnenstad moet behouden blijven.
    Dit wordt in grote mate gedaan door zorg te dragen voor het cultuurhistorische en waardevol erfgoed. Alle waardevolle gebouwen en onderdelen van waardevolle gebouwen dienen zo goed mogelijk bewaard en geherwaardeerd te worden. Langs de andere kant is niet alles waardevol dat in de binnenstad gebouwd werd. Als dit veranderd en vernieuwd wordt moet de schaal en de maat van de omgeving behouden blijven, zodat het karakter van de binnenstad ook door de nieuwe architectuur behouden blijft. In het RUP worden deze doelstellingen verankerd door de binnenstad te benoemen als een volledig gebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. Voor renovatie en nieuwbouw van delen die niet cultuurhistorisch waardevol zijn, geldt de harmonieregel. Deze regel zorgt ervoor dat alle uiterlijke kenmerken op een harmonieuze manier inpassen in de bestaande omgeving.

 

 [image]