6 BIJLAGEN

 

BIJLAGE A: Watertoets

Het plangebied Binnenstad is het oudste bebouwde deel van de stad, hier is de stad ontstaan. Ten westen van het projectgebied loopt de Schelde. Overstromingsgevaar vanuit de Schelde wordt tegengegaan door de waterkering langs de Schelde. De waterkering wordt in het kader van het geactualiseerd sigmaplan verhoogd. Alle watertoetskaarten werden geraadpleegd: de hellingenkaart, de kaart met erosiegevoelige gebieden, de winterbed-kaart, de kaart met overstromingsgevoelige gebieden, de kaart met grondwaterstromingsgevoelige gebieden en de kaart met infiltratiegevoelige bodems. De meest relevante watertoetskaarten voor het studiegebied worden hieronder besproken. Uit de kaart met overstromingsgevoelige gebieden kan worden afgeleid dat het plangebied niet overstromingsgevoelig is.

 

 [image]

Legende:

 [image]

De kaart met de gebieden die gevoelig zijn voor grondwaterstroming werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er minder of meer aandacht moet uitgaan naar de effecten van ingrepen op de grondwaterstroming. Met grondwaterstroming wordt vooral de laterale beweging van grondwater doorheen de ondergrond en de toestroming door kwel bedoeld. Voor de watertoets, die onder meer van belang is voor het evalueren van geplande bouwwerken, gaat de aandacht in de eerste plaats uit naar de ondiepe grondwaterstroming. Deze stroming kan worden beïnvloed of verstoord door ondergrondse constructies: tunnels, schachten, kelders, ondergrondse garages, damwanden, kwelschermen en dergelijke. Voor dergelijke constructies zijn meestal ook uitgravingen nodig, en vaak gaat de aanleg of de instandhouding ervan ook gepaard met het onttrekken van grondwater door drainering, tijdelijke bemaling of permanente bemaling. Ingevolge de vele watervlakken in de nabijheid van het projectgebied is het volledige projectgebied gelegen in een zone die zeer gevoelig is voor rondwaterstroming (type 1). Wanneer in deze zone ondergrondse constructies gebouwd worden met een diepte van meer dan 3 m of een horizontale lengte van meer dan 50 m, dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. Bij de oprichting en constructie van de gebouwen en gerelateerde ondergrondse constructies (parkings) dient extra aandacht uit te gaan naar deze (grond) waterproblematiek. Het risico is reëel dat men zeer sterk moet bemalen waardoor verzakkingen in de omgeving kunnen optreden. Het opstellen van een retour-bemaling is hiervoor een mogelijke oplossing. Dit wordt reeds opgelegd in de stedenbouwkundige verordening ‘Bouwcode’ die vandaag de goedkeuringsprocedure doorloopt.

 [image]

Legende:

 [image]

De kaart met infiltratiegevoelige gebieden toont voor het ganse plangebied niet infiltratiegevoelige bodems. Dit wil zeggen dat ze niet geschikt zijn voor infiltratie. De reden voor hun ongeschiktheid voor infiltratie ligt waarschijnlijk in het feit dat het plangebied bijna volledig verhard en/of bebouwd is.

Vandaag is het plangebied voorzien van zowel een gescheiden als een gemengd rioleringsstelstel. Dit wordt bepaald bij de heraanleg van elke straat. Er wordt steeds gekozen voor een gescheiden stelsel, en hier wordt enkel vanaf geweken als er te weinig ruimte is of het water niet kan afvloeien. Dit maakt geen deel uit van het voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan en is een bevoegdheid van Aquafin nv.

 [image]

Legende:

 [image]

 

A.1 Het plan

De realisatie van het RUP brengt geen noemenswaardige toename van de verharde oppervlakte met zich mee (het plangebied is bijna volledig verhard). Goedkeuring van het RUP zal ervoor zorgen dat de zones gelegen in de zone voor groen (gr) wordt onbebouwd gelaten. Er wordt zoveel mogelijk getracht deze ruimte niet overdekt te laten en met waterdoorlatende materialen op te bouwen. Ook is er in de algemene stedenbouwkundige voorschriften een voorschrift voor open ruimte, tuinen en terrassen. Dit voorschrift zorgt ervoor dat de schaarse bestaande open ruimte in de binnenstad bewaard moet blijven. Deze voorschriften komen uit het bestaande BPA Binnenstad, ze zijn iets anders geformuleerd en duidelijker gesteld. Toch zal er op het terrein weinig veranderen.

A.2 Beschrijving en beoordeling effecten

Conform artikel 8 van het decreet inzake integraal waterbeleid moet het RUP in het kader van de planvorming en het vergunningenbeleid getoetst worden op de watergerelateerde aspecten.

 

A.3 Watertoets op planniveau

Een eerste toetsing gebeurt op het planningsniveau. Zoals reeds gesteld ligt het plangebied niet in een recent overstroomd gebied of in een risicogebied voor overstromingen. Het volledige plangebied is gelegen in een zone die zeer gevoelig is voor grondwaterstroming (type 1). Wanneer in deze zone ondergrondse constructies gebouwd worden met een diepte van meer dan 3 m of een horizontale lengte van meer dan 50 m, dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. De kaart met infiltratiegevoelige gebieden toont voor het ganse plangebied niet infiltratiegevoelige bodems. Dit wil zeggen dat de bodem in het plangebied niet geschikt is voor infiltratie.

In deze fase kan reeds gesteld dat in de geplande situatie:

  • De verharde oppervlakte niet toeneemt (voorschrift op open ruimte);

  • Hemelwater afkomstig van gebouwen deels zal aangewend worden voor hergebruik (hemelwaterputten), en voor het overige vertraagd afgevoerd worden (vb. door aanleg groendaken).

  • Hemelwater en afvalwater op termijn zoveel mogelijk gescheiden zal worden.

  • Er wordt niet verwacht dat het plan in negatieve effecten zal resulteren voor wat de waterhuishouding betreft.

 

BIJLAGE B: MER screening

 

  1. Screening mogelijke effecten

    1. Inleiding

 

Een screening naar mogelijke relevante factoren die in milieueffecten zouden kunnen resulteren, werd uitgevoerd. In dit hoofdstuk is een samenvatting te vinden van de verschillende relevante thema’s waarover binnen de screening uitspraken gevraagd worden.

 

Referentiesituatie: Het plangebied is het oudste bebouwde deel van Antwerpen. Het loopt ongeveer samen met de vroegere Spaanse omwalling, die vanaf de 16de eeuw de scheiding tussen de stad en haar omgeving vormde. De jongste wijk in het plangebied is de stadswijk “’t Zuid” die in 1875 gepland werd en kort daarna gebouwd. De bestaande bebouwde context in het plangebied is over het algemeen dus meer dan 100 jaar oud en de punctuele veranderingen en vernieuwingen werden sinds 1980 geregeld door het BPA Binnenstad in het oudste gedeelte en het BPA Antwerpen-Zuid-binnen de Leien in de wijk “’t Zuid”.

 

Geplande situatie: Alle juridische instrumenten in het plangebied zullen vervangen worden door het ruimtelijk uitvoeringsplan Binnenstad. Dit plan is zowel inhoudelijk als naar vorm gebaseerd op het bestaande BPA Binnenstad. Bij de volgende beschrijving van de milieueffecten zal dus voornamelijk gekeken worden naar de verschillen tussen deze twee instrumenten, nl. het BPA Binnenstad en het RUP Binnenstad.

    1. Beschrijving van referentiesituatie, geplande situatie en milieueffecten

      1. Bodem en grondwater

Structuur ondergrond

  • Beschrijving referentiesituatie

    • Op de bodemgebruikkaart (op www.gisvlaanderen.be) staat het plangebied aangeduid als ‘kernstadbebouwing’.

      [image]

    • Bij raadpleging van de bodemkaart staat de volledige binnenstad als “antropogeen” aangeduid en verder wordt het plangebied beschreven als “kunstmatige gronden en bebouwde zones.

      [image]

  • Beschrijving geplande situatie

    • Het RUP zal op het vlak van bebouwing geen noemenswaardige veranderingen opleveren dan de bestaande referentiesituatie.

    • Er wordt geen extra grondoppervlakte voor bebouwing bestemd.

    • De bestaande visie van het BPA Binnenstad dat de onbebouwde ruimtes in het plangebied schaars zijn en gevrijwaard dienen te worden, wordt overgenomen in het RUP.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

Toestand grondwatertafel

  • Beschrijving referentiesituatie

    • Het plangebied is een dichtbebouwd stedelijk gebied met bestaande ondergrondse kelderverdiepingen en parkeergarages. De bodem is over het gehele plangebied reeds zeer sterk verstoord.

  • Beschrijving geplande situatie

    • Het RUP zal tegenover de referentiesituatie geen verschil maken. Op het gebied van parkeergarages is het RUP zelfs enigszins strenger dan de bestaande BPA’s aangezien het voorstelt geen nieuwe rotatieparkings in de Binnenstad toe te laten.

  • Beoordeling score:

    • Niet significant (0)

 

Bodem- en grondwaterverontreiniging

  • Beschrijving referentiesituatie

    • Er zijn geen historische bodem- en/of grondwatervervuilende activiteiten toegelaten volgens de bestaande juridische instrumenten in het plangebied.

  • Beschrijving geplande situatie

    • Het RUP laat geen bodem- en/of grondwatervervuilende activiteiten toe.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

      1. Oppervlaktewater

Structuur afwatering

  • Beschrijving referentiesituatie en geplande situatie

    • De Binnenstad valt in een “van nature overstroombaar gebied, overstroombaar vanuit de rivier (Scheldepolders)” volgens de kaart “overstromingsgebieden in Vlaanderen” op geo-Vlaanderen.

      [image]

 

 

    • De belangrijkste waterloop die grenst aan het plangebied is de Schelde. In het plangebied zelf zijn er geen waterlopen. In het verleden waren hier wel grachten aanwezig die voornamelijk gelinkt waren aan de verdediging van de stad. Dit zijn vandaag de ruien die onder de Binnenstad doorlopen.

    • De afwatering in het plangebied wordt niet gewijzigd in het RUP. Het sigmaplan wordt uitgevoerd bij de heraanleg van de Scheldekaaien en deze liggen buiten het plangebied.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

 

Waterkwaliteit

  • Beschrijving geplande situatie

    • Op dit moment beschikken alle bestaande ruien onder de Binnenstad over een gescheiden systeem. Het afvalwater loopt door buizen aan de wanden van de ruien en het regenwater loopt in het open systeem van de ruien. Elke nieuw aangelegde straat wordt voorzien van een gescheiden stelsel. De straten die niet aangesloten zijn op de ruien (vb. ’t Zuid) bevatten volledig gescheiden stelsels, waar het regenwater in zelfdrainerende buizen wordt vervoerd. Het is de bedoeling dat binnen enkele jaren de gehele Binnenstad beschikt over een gescheiden rioleringsstelsel, maar dit is een proces dat gestuurd wordt door de afdeling openbaar domein van de stad Antwerpen. Hierover doen de bestaande BPA’s en het toekomstige RUP geen uitspraken.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

 

 

Afvoer en buffering van regenwater

  • Beschrijving geplande situatie

    • De afwatering wordt bij de vergunningsaanvraag geregeld volgens de geldende stedenbouwkundige verordeningen, dit werd niet geregeld in het BPA en zal ook niet opgenomen worden in het RUP.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

      1. Geluid en trillingen

Algemene geluidskwaliteit

  • Beschrijving referentiesituatie

    • In het plangebied zijn geen activiteiten of functies die opvallend veel geluid opwekken, zoals spoorwegen, snelwegen of industrie.

    • De Binnenstad is wel een gebied met een mix van vele functies waardoor er wel degelijk geluidsoverlast bestaat. Vooral rond de vele cafés en sommige discotheken die in dit gebied gelegen zijn.

  • Beschrijving geplande situatie

    • Door het RUP wordt geen verandering in de referentiesituatie verwacht. Het RUP gaat er nog steeds van uit dat de Binnenstad een gebied is waar een verweving van functies wenselijk is.

    • Wel wordt er voorgesteld de horecakernen iets meer af te bakenen, waardoor geluidsoverlast door horeca iets meer geconcentreerd zal zijn. Ook wordt voorgesteld de discotheken met een capaciteit van meer dan 750 personen niet langer in de Binnenstad toe te laten. De overige discotheken worden wel sterker gebundeld in vergelijking met de referentiesituatie.

  • Beoordeling score

    • Zwak positief (+1)

 

Verkeersgeluid

  • Beschrijving referentiesituatie

    • De verkeersgeneratie van het plangebied kan opgedeeld worden in bewonersverkeer, het verkeer dat gegenereerd wordt door de mensen die werken in het plangebied en het verkeer van bezoekers van de Binnenstad.

  • Beschrijving geplande situatie

    • De impact van het RUP op het verkeer zal gering zijn. Toch wordt ernaar gestreefd om het verkeer van de bezoekers van de Binnenstad zoveel mogelijk aan de randen van het plangebied op te vangen. De bouw van nieuwe rotatieparkings wordt in het RUP niet verboden en er zijn strenge parkeernormen opgelegd voor parkings bij kantoren en scholen.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

Geluid en trillingen in aanlegfase

  • Beschrijving geplande situatie

    • Dit RUP is geen aanleiding voor een bouwproject, het regelt slechts de bestaande vernieuwingen en renovaties.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

      1. Lucht

Algemene luchtkwaliteit / verkeersemissies lucht

  • Beschrijving referentiesituatie

    • Een controle van de website van de VMM op 10/09/2008 geeft aan dat de luchtkwaliteit in de omgeving van het plangebied zeer goed tot redelijk goed is. Het meetstation in Borgerhout geeft voor de waarden ozon (O3) en fijn stof (PM10) respectievelijke waarden van 21 µg/m³ en 23 µg/m³. Het meetstation in Antwerpen – rechteroever meet voor stikstofdioxide (NO2) en zwaveldioxide (SO2) respectievelijk 38 µg/m³ en 7 µg/m³.

  • Beschrijving geplande situatie

    • Er wordt niet verwacht dat er belangrijke nieuwe emissiebronnen in het plangebied zullen bijkomen.

    • Er kan wel verwacht worden dat bij de renovaties en nieuwbouw in het plangebied meer en meer rekening gehouden zal worden met zuinig energiegebruik. Dit zal een positief effect hebben voor de plaatselijke luchtkwaliteit, maar de regels voor duurzaam bouwen zullen vastgelegd worden in stedenbouwkundige verordeningen en niet in het RUP.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

Geur- en stofhinder

  • Beschrijving referentiesituatie

    • Het plangebied bevat geen geuroverlast of stofhinder veroorzakende functies.

  • Beschrijving geplande situatie

    • Het RUP sluit de ontwikkeling van activiteiten die geuroverlast of stofhinder veroorzaken uit.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

      1. Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Structurele en perceptieve kenmerken landschap

  • Beschrijving referentiesituatie

    • Er zijn geen ankerplaatsen, relictzones en punt- en lijnrelicten aanwezig in het plangebied.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

Erfgoedwaarde

  • Beschrijving referentiesituatie

    • In het plangebied bevinden zich 731 beschermde monumenten, 6 beschermde landschappen en 12 beschermde stadsgezichten.

  • Beschrijving geplande situatie

    • Het gewestplan duidt het plangebied aan als woongebied met cultuurhistorische en esthetische waarde. Het RUP zal dit overnemen, waardoor er een wenselijkheid van behoud bestaat voor alle gebouwen in de Binnenstad.

    • Verder stelt het RUP voor om op basis van de ‘Inventaris Bouwen door de Eeuwen heen’ een lijst van waardevolle gebouwen te maken, waarvoor de stad de nodige informatie en onderzoek zal voorzien. Deze bijkomende informatie wordt mee opgenomen in elke vergunningsaanvraag.

    • Het RUP stelt voor dat bij monumenten en beschermde stadsgezichten kan afgeweken worden van bestemmingsbeperkingen, indien de nieuwe functie de erfgoedwaarde ongeschonden laat of verhoogt. Hierdoor wordt voor een deel het gebruik en de renovatie van monumenten en beschermde stadsgezichten gestimuleerd.

  • Beoordeling score

    • Zwak positief (+1)

 

Archeologie

  • Beschrijving referentiesituatie

    • Het betrokken gebied is gesitueerd in een zone die op de lokale archeologische advieskaart wordt aangeduid als archeologisch onderzoeksgebied. De archeologische advieskaart raadt adviesplicht aan bij elke bouwaanvraag in het plangebied.

      [image]

  • Beschrijving geplande situatie

    • In de voorschriften van het RUP wordt een regulering rond archeologisch patrimonium opgenomen conform de archeologische advieskaart. Er wordt in de voorschriften bij elke terreinwijziging een archeologisch advies voorgesteld, zodat archeologisch onderzoek gemakkelijker in de planning en uitvoering kan opgenomen worden.

  • Beoordeling score

    • Zwak positief (+1)

 

      1. Fauna en flora

Ecologische kwaliteit

  • Beschrijving referentiesituatie

    • De biologische waarderingskaart geeft aan het plangebied geen biologisch waardevolle gebieden

    • Enkel ten noorden van de Binnenstad (Het Eilandje) en ten zuiden van de Binnenstad (Nieuw Zuid) bevinden zich een complex van minder waardevolle en zeer waardevolle elementen.

 

 [image]

 

 

  • Beschrijving geplande situatie

    • Het RUP zal geen veranderingen teweeg brengen aan groen in de Binnenstad. Wel wordt een voorschrift geschreven waardoor de onbebouwde oppervlakte groter moet worden of gelijk moet blijven aan de bestaande toestand. Hierdoor wordt de bestaande open ruimte gevrijwaard.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

Verstoring avifauna

  • Beschrijving referentiesituatie

    • De Vogelatlas geeft aan dat het plangebied niet van belang is voor avifauna.

 
[image]

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

      1. Mens – ruimtelijke en sociale aspecten

Gebruikswaarde

  • Beschrijving referentiesituatie

    • De functies die toegelaten zijn in het plangebied zijn woningen, grootwinkelbedrijven, kleinwinkelbedrijven, kantoren, verzorgende bedrijven op buurtniveau, horeca, excl. hotels, hotels, gemeenschapsuitrustingen

  • Beschrijving geplande situatie

    • Het RUP wordt opgemaakt op basis van het bestaande BPA Binnenstad en zal dus dezelfde categorieën van functies hanteren.

    • De ruimtebalans zal grotendeels hetzelfde blijven aangezien er niet veel gebouwen van bestemmingszone zullen veranderen.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

Beeld- en belevingswaarde

  • Beschrijving geplande situatie

    • De bouwvoorschriften van het BPA Binnenstad worden grotendeels overgenomen in het RUP.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

Leefbaarheid en woonkwaliteit

  • Beschrijving referentiesituatie

    • Het bestaande BPA Binnenstad regelt de afzonderlijke bouwaanvragen binnen het plangebied. Het zorgt ervoor dat de verschillende verwevenheid aan functies gezamenlijk kunnen leven met zo weinig mogelijk overlast, beperkingen van licht, lucht en inkijk.

  • Beschrijving geplande situatie

    • Deze evenwichtsoefening in een dicht bebouwd gebied wordt overgenomen door het RUP.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

      1. Mens – verkeer

Verkeersstructuur / bereikbaarheid

  • Beschrijving referentiesituatie

    • De Binnenstad is zeer goed bereikbaar met openbaar vervoer. Het station Antwerpen Centraal ligt op wandelafstand van het plangebied en de verzamelplaats van de bussen, de Rooseveltplaats grenst aan het plangebied. De pre-metro rijdt onder de Binnenstad door en de meeste tramverbindingen doorkruisen het plangebied.

  • Beschrijving geplande situatie

    • Het RUP Binnenstad verandert niets aan de bereikbaarheid van de omgeving.

    • De voorschriften voor parkeergarages en parkeerplaatsen worden geschreven vanuit een parkeersturende visie voor de Binnenstad. Deze visie gaat ervan uit dat de Binnenstad zeer goed bereikbaar is met openbaar vervoer en dat de auto zoveel mogelijk moet vermeden worden. Hierdoor zou de bereikbaarheid moeten verbeteren, maar aangezien een RUP een passief instrument is, zal er in realiteit geen duidelijke verandering zijn op het vlak van bereikbaarheid.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

Intensiteit en doorstroming autoverkeer

  • Beschrijving referentiesituatie

    • De BPA’s die gelden in de Binnenstad doen geen uitspraken over autoverkeer en parkeerplaatsen.

  • Beschrijving geplande situatie

    • Een RUP heeft geen directe invloed op de intensiteit en het doorstromen van autoverkeer. Wel is het RUP opgebouwd vanuit de visie dat de bewoner met zijn wagen in de Binnenstad moet geraken, maar de bezoeker van de Binnenstad moet met het openbaar vervoer komen of zijn wagen parkeren aan de randen van het plangebied. Ook een kantoor in het plangebied moet zijn werkgevers stimuleren om met alternatieve vervoerswijze naar het werk te komen en kan dus geen ongelimiteerde parkeerplaatsen ter beschikking stellen. Dit heeft zijn weerslag op de parkeernormen die worden voorgesteld voor het RUP

  • Beoordeling score

    • Zwak positief (+1)

 

Veiligheid en comfort van zwakke weggebruikers

  • Beschrijving referentiesituatie

    • De aanleg van het openbaar domein werd niet geregeld via de BPA’s die gelden in de Binnenstad.

  • Beschrijving geplande situatie

    • Openbar domein is een aparte bestemmingszone in het RUP, maar zal geen regels opnemen voor de aanleg van de openbare weg.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

Aanbod en doorstroming openbaar vervoer

  • Beschrijving referentiesituatie en geplande situatie

    • Het netwerk van het openbaar vervoer is het dichtste in het plangebied van heel de stad. Noch de BPA’s, noch het RUP hebben vat op het aanbod en doorstroming van het openbaar vervoer.

  • Beoordeling score

    • Niet significant (0)

 

 

  1. Argumentatie waarom geen plan-MER opgemaakt dient te worden

 

Gelet op de beperkte veranderingen die het ruimtelijk uitvoeringsplan zal doorvoeren tegenover de bestaande (juridische) situatie van de bijzondere plannen van aanleg die gelden in de Binnenstad, is er geen extra impact te verwachten op de omgeving. Gelet op de afwezigheid van risico’s voor menselijke gezondheid en veiligheid en op de relevante milieuproblemen zoals beschreven in vorig hoofdstuk, en aangezien geen grensoverschrijdende effecten verwacht kunnen worden, zijn we van mening dat geen plan-MER dient opgemaakt te worden.

 

 

 

 

 

BIJLAGE C: Bereik en tekortzones

Tekorten (in aantal of hectare) worden afgebeeld in grafieken. Er is een tekort als er minder (in aantal of hectare) voorziening(en) zijn per bevolkingsdichtheid in vergelijking met een norm of een stadsgemiddelde. In wijken met meer inwoners zullen er meer voorzieningen moeten zijn dan in wijken met minder inwoners. Deze wijken zijn de SWO-wijken (SWO = stedelijk wijkoverleg). Het stedelijk wijkoverleg werd opgericht als informatie- en communicatiekanaal voor het bestuur en om de inspraak voor de bewoners te bevorderen. De 9 districten werden opgedeeld in een aantal wijken van een 10.000 à 15.000-tal inwoners. De afbakening van deze wijken houdt ook rekening met barrières (een wijk kan niet doorkruist worden door een barrière bv. Ring, Leien,…). De binnenstad heeft drie wijken: Stadhuis-Sint Jacob-Hessenhuis, Sint Andries-Bourla en Zuid-Museum.

 

 [image]

 

Een wijk kan dus minder dan gemiddeld of lager dan de norm scoren voor een bepaalde voorziening en heeft hiervoor dus een tekort. Maar inwoners willen niet enkel genoeg voorzieningen in de wijk, men wil deze ook binnen een aanvaardbare loopafstand.

 

Naargelang het niveau van de voorziening heeft deze voorziening een andere loopafstand :

- niveau buurt: loopafstand van 400m (10 min wandelen)

- niveau wijk: loopafstand van 800m (20 min wandelen)

- niveau stadsdeel: loopafstand van 1.600m (10 min fietsen)

 

De loopafstandsanalyse houdt ook rekening met barrièrewerking en doorgangen. Zo kan de niet-bereikte bevolking in tekortzones gelokaliseerd worden en een evenwichtige spreiding op basis van loopafstand nagestreefd worden. Via het afbakenen van tekortzones -dit zijn dus de woonzones die buiten het bereik van een bepaalde voorziening vallen- kan nagegaan worden of een bepaalde site binnen of buiten bereik ligt.

 

De onderstaande tabel geeft aan welke normen van toepassing zijn en welke de stadsgemiddelden zijn. Verder worden ook de bereiken van de verschillende voorzieningen opgelijst. Dit zijn de afstanden die men wenst te overbruggen voor een bepaalde voorziening.

 

 [image]

 

Met de onderstaande analyse van de tekorten en de tekortzones werd de heraanleg van de Scheldekaaien niet in rekening gebracht. Op het tijdstip van de analyse wist men de exacte invulling van deze Scheldekaaien niet. Op welke plekken wordt het een groene ruimte, op welke plekken zal het een plein worden? Dit zal een ander beeld geven in de tekorten en de tekortzones. Wel zullen de Scheldekaaien een enorme positieve impact hebben op de tekorten en tekortzones van de open ruimte voorzieningen. Het volledige onderzoek werd niet bijgevoegd bij deze toelichtingsnota, enkel de samenvattende tabellen voor de drie wijken. Dit onderzoek werd uitgevoerd in 2008 en maakt gebruik van de gegevens die toen beschikbaar waren.

 

 

 [image]

 

 [image]

 

 [image]

 

 

BIJLAGE D: Voetnoten

 

1

Sebreghts, H.C.; Tijs, Reiner: Ruimte Ordenen. Het juridisch kader. Uitgeverij Vanden Broele, 2007, p. 369

2

Sebreghts, H.C.; Tijs, Reiner: Ruimte Ordenen. Het juridisch kader. Uitgeverij Vanden Broele, 2007, p. 370

3

Sebreghts, H.C.; Tijs, Reiner: Ruimte Ordenen. Het juridisch kader. Uitgeverij Vanden Broele, 2007, p. 367

4

Strategisch Ruimtelijk Structuurplan: Antwerpen Ontwerpen. Richtinggevend gedeelte, p. 97

5

Decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999 en 28 februari 2003.