|
RUP BUURTPARK GROENENBORG | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
COLOFON
1 INLEIDING 1.1 Waarom een RUP? 1.1.1 Ontwikkelingskader Middelheim_Groenenborg
In februari 20011 werd gestart met de opmaak van een ontwikkelingskader voor de omgeving van Middelheim en Groenenborg. De aanleiding voor dit ontwikkelingskader was tweeledig:
Enerzijds maakt dit gebied volgens het Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) deel uit van de strategische ruimte ‘Zachte Ruggengraat’ waarbinnen het een groot deel van het ‘Zuiderpark’ omvat. Uit de richtlijnen van het s-RSA bleek een duidelijke intentie om de samenhang en kwaliteit van deze groene ruimte te optimaliseren.
Anderzijds waren er een aantal afzonderlijke projecten die binnen dit gebied redelijk adhoc opgestart werden:
Elk van deze projecten had een eigen ambitie en programma en volgend een afzonderlijk traject. Begin 2011 werden echter een aantal conflictpunten onderling en met het s-RSA duidelijk.
In juli 2011 werd het ontwikkelingskader Middelheim_Groenenborg goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen.
Het ontwikkelingskader stelt een aantal concepten voor:
Bij de goedkeuring van het ontwikkelingkader gaf het college de opdracht om, indien nodig, de relevante deelaspecten van het plan verder uit te werken. Voor de inpassing van de uitbreidings- en nieuwbouwprojecten werd verder ontwerpend onderzoek uitgevoerd.
1.1.2 Stedenbouwkundige richtlijnen Groenenborgerlaan
Het ontwerpend onderzoek stelde voor om zowel de uitbreiding van de UA- campus als de inpassing van de serviceflats (inclusief kinderdagverblijf) en de gecentraliseerde groenstelplaats op de hoek van de Groenenborgerlaan en het Rucaplein te realiseren. Hiervoor werden een aantal stedenbouwkundige randvoorwaarden bepaald.
Uit terugkoppelingen met de omwonenden bleek dat de drie programma’s samen een zware impact op het gebied zouden hebben. De in het ontwikkelingskader beoogde permeabiliteit van de bebouwingsrand kwam onder druk te staan en aanwezige activiteiten zoals het speelbos van de jeugdbeweging moesten verdwijnen. Uiteindelijk werd geopteerd voor een beperkter bouwprogramma zonder groenstelplaats. Aan de hand van aangepaste stedenbouwkundige richtlijnen, die in juni 2013 door het college van burgemeester en schepenen werden goedgekeurd, worden voor de resterende bouwprogramma’s (UA en ZBA) een aantal randvoorwaarden meegegeven:
Samen met de goedkeuring van de stedenbouwkundige richtlijnen besliste het college om voor het gebied tussen de nieuwbouwprogramma’s en het Middelheimziekenhuis een RUP op te maken om in de toekomst het behoud van de open ruimte te kunnen garanderen.
2 SITUERING VAN HET STUDIEGEBIED
2.1 Situering van het plangebied
Het plangebied is gelegen op de grens van de districten Antwerpen en Wilrijk. Het bevindt zich ten noorden van de R11, tussen de wijken Molenveld en Oosterveld. Het gebied bevindt zich langs de Groenenborgerlaan, nabij de Beukenlaan en Prins Boudewijnlaan. Het plangebied maakt deel uit van de grote open ruimte van het Nachtegalenpark, gevormd door de parken Den Brandt, Vogelzang en Middelheim.
In de omgeving bevinden zich enkele grotere voorzieningen zoals de universitaire campussen Groenenborg en Middelheim, het Middelheim ziekenhuis en het Sint- Augustinus ziekenhuis.
2.2 Afbakening van het plangebied
Het plangebied wordt in het zuiden begrensd door de Groenenborgerlaan. In het westen sluit het plangebied aan op de campus Groenenborg. In het noorden situeren het Middelheimmuseum en -ziekenhuis zich naast het plangebied. Aan de oostelijke zijde vormt de bebouwing van het Rucaplein de afbakening van het plangebied. Het RUP omvat hierdoor drie doelzones:
De afbakening van het plangebied is gebaseerd op de bestemmingswijzigingen die in het RUP doorgevoerd worden. Zones waar geen wijziging nodig of wenselijk is, worden niet mee opgenomen.
3 PLANNINGSCONTEXT 3.1 Plannen met bindend karakter 3.1.1 Gewestplan (1979)
Binnen het hele plangebied is momenteel het gewestplan geldig. Daarin is een deel van het plangebied bestemd als parkgebied, een deel als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en een deel als woongebied.
Het gebouw V van campus Groenenborg is volledig in parkgebied gesitueerd. De campus werd gebouwd eind jaren 1960 en dateert dus van voor het gewestplan. De volledige campus wordt vergund geacht. Voor het huidige gebouw is er geen juridisch probleem. Indien de UA echter in de toekomst beslist om op dezelfde locatie een nieuwbouw te voorzien, kan dit vanwege de huidige bestemming niet.
Het grootste deel van het tunnellandschap is gelegen in parkgebied, enkel het zuidelijke stuk ligt in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen. Door de aanwezigheid van de tunnel kan in principe in deze zone niet gebouwd worden. Een deel van de zone werd in het verleden in gebruik genomen door het Middelheimmuseum. Het andere deel is vrij toegankelijk. Naast de busbaan werden er enkele wandelpaden voorzien. Eigenlijk vervult het volledige tunnellandschap al in zekere mate een parkfunctie.
Het bijna volledige bosje op de hoek van de Groenenborgerlaan en het Rucaplein heeft de bestemming gemeenschapsvoorzieningen. Momenteel sluit het gebied aan bij het tunnellandschap en wordt het gebruikt als lokaal park. Een stuk van deze gronden is reeds lang eigendom van de UA en werd door de universiteit altijd als potentiële uitbreidingslocatie beschouwd.
Het meest oostelijke deel van het bosje heeft de bestemming woongebied. Het omvat deels het eigendom van de UA. De bestemmingsgrens werd in het gewestplan niet in overeenstemming met de perceelsstructuur getekend waardoor een inconsistentie tussen reële en juridische situatie bestaat.
3.2 Watertoets
In hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 legt het decreet betreffende het algemeen waterbeleid (18 juli 2003) de ‘watertoets’ vast. Op 1 maart 2012 is het aangepaste besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets in werking getreden.
Volgens de recente kaart met overstromingsgevoelige gebieden (2011) ligt het plangebied van dit RUP niet in een effectief overstromingsgevoelig gebied en ook niet in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied.
Het RUP is verenigbaar met het watersysteem en heeft geen impact op de waterhuishouding. Het gebied watert af richting Ring. Het water van het volledige parkgebied wordt in de Ringbedding terug opgepompt naar de vijver van het Middelheimkasteel. Het plangebied is grotendeels steeds open ruimte geweest. Door het RUP wordt deze open ruimte juridisch bestendigd waardoor de waterinfiltratiecapaciteit behouden blijft.
3.3 Beleidsplannen 3.3.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is een visie over hoe in Vlaanderen met de schaarse ruimte moet omgegaan worden. Het is sinds 1997 van kracht als kader voor het ruimtelijk beleid.
Het RSV stelt dat de resterende open ruimte maximaal moet beschermd worden en de steden geherwaardeerd worden zodat zij aangename plekken worden om te leven. O.a. via de stedelijke gebieden wordt deze visie verder uitgewerkt. Daarbij wordt gestreefd naar een stedelijke dichtheid, waarbij aandacht uitgaat naar verdichting, ontdichting en het vrijwaren van bepaalde gebieden. Om een kwalitatieve stedelijke woonomgeving te realiseren kan het nodig zijn om sommige niet-bebouwde ruimten voor te behouden voor groen om voldoende open en publieke ruimte te kunnen aanbieden op wijkniveau.
Dit RUP geeft uitvoering aan de principes van het RSV door de vrijwaring van een open ruimte in een omgeving waar buurt- en wijkgroen ten gevolge van de morfologische opbouw van het weefsel buiten het bereik van de grote parken dreigen te vallen.
3.3.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (PRSA)
Voor de deelruimte Grootstedelijk Antwerpen is het ruimtelijk concept:
Doelstellingen zijn: vernieuwen van het grootstedelijk gebied, uitbouwen van kwalitatieve woonomgevingen, vrijwaren van groene vingers, verbeteren van de bereikbaarheid en uitbouwen en inrichten van grootstedelijke assen.
Het plangebied ligt in het verlengde van de open ruimte - vinger tussen A12 en E19, waarvoor een kaderplan werd goedgekeurd. Het vormt daardoor een stapsteen tussen de open ruimte - vinger en het eigenlijke stadscentrum.
Dit RUP vrijwaart een stapsteen tussen de open ruimte - vinger en het Nachtegalenpark en geeft daarmee uitvoering aan de principes van het PRSA.
3.3.3 Strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen
Het plangebied behoort volgens het Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) tot de strategische ruimte ‘Zachte Ruggengraat’ en daarbinnen tot het deelgebied ‘Zuiderpark’. De richtlijnen om met dit gebied om te gaan zijn vervat onder het beeld Ecostad.
Zachte Ruggengraat - Zuiderpark
De zachte ruggengraat is een opeenvolging van onderling verbonden open ruimten, gerelateerd aan het watersysteem. Het structuurplan stelt voor om dit systeem van groene ruimten te versterken door o.a. een betere leesbaarheid na te streven. Deze strategische ruimte heeft als voornaamste doelstelling het creëren van een krachtig samenhangend ecologisch systeem zoals omschreven door het beeld van de Ecostad en Waterstad. De zachte ruggengraat is een aaneenschakeling van vijf grote stedelijke parken. Het is het resultaat van de toepassing van het scenario van ‘groeiende natuur’ en van het scenario ‘ruimte voor water’ in het grootstedelijke grondgebied. De parken leggen relaties met de omgeving en met de natuurlijke structuur.
Het zuiderpark moet de ontwikkeling van een aaneengesloten park garanderen dat het zuidelijke deel van de stad en de groene vinger in Aartselaar/Edegem via de spaghettiknoop met het centrum van de stad en de Schelde verbindt. Het zuiderpark omvat een aantal waardevolle natuurgebieden en heeft de specifieke taak om de natuurlijke structuur te versterken en de bescherming te garanderen. Bovendien omvat het park een groot aantal voorzieningen op metropolitane schaal (universiteit, Expo, de Singel, sportfaciliteiten). Het park moet een goed uitgerust park worden, waar ruimte is voor de ontwikkeling van culturele activiteiten, mogelijkheden voor wetenschappelijke en medische congressen, tentoonstellingen op niveau van de metropool, sportinfrastructuur voor het zuidelijke deel van de stad en voor nieuwe woningen en kantoren.
Ecostad
Het doel van dit beeld is een stedelijke structuur van open ruimten te ontwikkelen door een betere continuïteit en leesbaarheid na te streven. De mogelijkheden van een evoluerende natuur in het stedelijke gebied moeten onderzocht worden. Het publiek domein in de open ruimte moet in het algemeen verbeterd en waar mogelijk uitgebreid worden. Tekorten van buurt- en wijkgroen moeten weggewerkt worden door barrières te doorbreken. Het open ruimte - systeem moet ontworpen worden als een fundamentele stedelijke ‘infrastructuur’ waarbij een goede binding tussen de verschillende delen vooropgesteld wordt. Sommige elementen van de stedelijke parkstructuur kunnen meer recreatief medegebruik verdragen dan andere.
Dit RUP geeft doorwerking aan de principes die in het s-RSA worden voorgesteld. Door het beschermen van buurtgroen en het bestendigen van een open ruimte - verbinding realiseert dit RUP een deel van de doelstellingen van het s-RSA.
3.3.4 Biologische waarderingskaart (BWK)
De biologische waarderingskaart is geen juridisch document of een actief be- leidsdocument, maar geeft wel een basiswaardering van het aanwezige groen. De kaart wordt als richtinggevend instrument gebruikt om plannen te beoordelen.
Uitgezonderd de locatie van gebouw V valt het volledige plangebied op de BWK samen met een zone die als biologisch waardevol wordt beschouwd. De zone wordt omschreven als ‘gemengde loofhoutaanplant’.
Het tunnellandschap en grote delen van het Nachtegalenpark kregen de waardering ‘complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen’. Het zuidoostelijke deel van het park, aansluitend op de campus Groenenborg wordt, net als het plangebied als biologisch waardevol beschouwd.
4 ANALYSE 4.1 Bestaande Ruimtelijke Structuur 4.1.1 Historiek
Ten tijde van Ferraris (1775) was de omgeving van de huidige Groenenborgerlaan nog erg landelijk. Ten westen van het plangebied (zwarte kader) waren de kasteeldomeinen van Middelheim en Den Brandt gesitueerd. Iets zuidelijker ligt het domein Groenenborg, dat later zou verdwijnen. Nog zuidelijker bevindt zich het domein Elsdonk. De Grote Steenweg, de Beukenlaan en de Middelheimlaan waren al in het toenmalige wegenpatroon herkenbaar.
In het plangebied zelf was in die periode een hoevecomplex aanwezig. Een viertal gebouwen en enkele tuinpercelen liggen geclusterd binnen een padenlus. Ten westen ervan ligt een bebost perceel. De rest van het plangebied werd ingenomen door akkergronden, gekenmerkt door een erg willekeurige perceelsstructuur.
Een kleine eeuw later, omstreeks 1850, is de ruime omgeving rond het plangebied nauwelijks gewijzigd. De domeinen Den Brandt en Middelheim zijn verder uitgebreid.
In het plangebied zelf heeft wel een grondige wijziging plaatsgevonden. Het grote hoevecomplex is verdwenen en er zijn enkele kleinere hoeves in de plaats gekomen. Het padenpatroon verloopt volledig anders en verbindt de verschillende woningen met elkaar doorheen de akkers.
In 1948 is de omgeving van het plangebied al sterk aan het verstedelijken. De woonwijken Molenveld en Oosterveld zijn in volle ontwikkeling. De kasteeldomeinen Groenenborg en Elsdonk zijn verdwenen. Net ten zuiden van het plangebied is de Sint-Augustinuskliniek gebouwd. Iets zuidelijker is een spoorlijn aangelegd die het plangebied van het centrum van Wilrijk afsnijdt. De kasteeldomeinen Den Brandt en Middelheim zijn inmiddels nog verder uitgebreid en samengesmolten met het meer noordelijk gelegen domein Vogelzang. Op de hoek van de Middelheimlaan met de nieuwe Elisabethlaan is het paviljoen van campus Middelheim gebouwd, met ernaast de nieuwe begraafplaats van Berchem. Vanuit de Elisabethlaan is in zuidelijke richting een nieuwe weg staduitwaarts aangelegd: de Prins Boudewijnlaan.
In het plangebied zelf hebben heel wat akkers plaatsgemaakt voor grasland of braakliggende percelen. Aan de oostelijke zijde verschijnen de eerste woningen die aansluiten op de wijk Oosterveld.
In 1959 is langs de Elisabethlaan en Middelheimlaan het Middelheimziekenhuis gebouwd. Langs de zuidzijde van het plangebied werd de Groenenborgerlaan in haar huidige profiel aangelegd. Naast het kasteeldomein Middelheim is een sportveld aangelegd. Dit bevindt zich ter hoogte van het huidgie gebouw V van de universiteit. Net ten oosten van het plangebied is ook reeds het eerste appartementsgebouw aan het Rucaplein opgetrokken.
Binnen het plangebied is op dat ogenblik elke agrarische activiteit verdwenen. De gronden ontwikkelden zich spontaan tot ruige graslanden met hier en daar relicten van vroegere inrichting (tuinen bij hoeves,...).
Omstreeks 1982 is aan de westelijke zijde van het plangebied de volledige campus Groenenborg gerealiseerd. Aan de oostelijke zijde is ook het tweede appartementsgebouw aan het Rucaplein ontwikkeld. Meer zuidelijk heeft de spoorweg plaats gemaakt voor de R11 en de aansluiting met de E19, die intussen onder het plangebied door aangelegd is.
Binnen het plangebied heeft tijdens de voorgaande decennia op het deel naast de tunnel een spontane bosontwikkeling plaatsgevonden. Doorheen het gebied is een heel informeel netwerk van paden ontstaan.
4.1.2 Morfologische structuur
De morfologie rond het plangebied is erg gevarieerd en ongestructureerd.
Aan de zuidelijke zijde van de Groenenborgerlaan bevinden zich een aantal ruime gelijkvloerse woonhuizen (1), zoals die verderop in de stadsrand nog overvloedig terug te vinden zijn. Zowel in de universiteitscampus (3) als op de ziekenhuissite (2) komen gebouwen voor die eveneens slechts één of twee bouwlagen hoog zijn en als een soort paviljoenen in de open ruimte ingepland zijn. De overige bebouwing in de omgeving contrasteert sterk hiermee. De hoge gebouwen van de universiteit (4) en aan het Rucaplein (5) zijn dominant rond het plangebied aanwezig. De woongebouwen die aansluiten op het Rucaplein zijn eveneens allemaal appartementsgebouwen, maar wel iets lager dan de twee torens. In tegenstelling tot de hoge gebouwen van de universiteit en het Rucaplein, die een open campusbebouwing zijn, sluiten de overige appertementsgebouwen wel aan bij stedelijke bouwblokken. 4.1.3 Ontsluiting
Het plangebied is goed ontsloten voor het gemotoriseerd verkeer. De Groenenborgerlaan (1) is in de wegencategorisering geselecteerd als lokale wijkverzamelweg, die aansluit op de Grote Steenweg en de R11 (stedelijke hoofdverkeerswegen). Via deze hoofdwegen is het plangebied verbonden met zowel de kernstad (stadinwaarts) als de stadsrand (staduitwaarts). De Groenenborgerlaan heeft redelijk wat autoverkeer te verwerken. Ze sluit immers ook rechtstreeks aan op de Prins Boudewijnlaan, die als belangrijke invalsweg van de kernstad fungeert. Bovendien zijn in de omgeving twee ziekenhuizen gelegen, die beiden voor een grote verkeersaantrekking zorgen.
De universiteitscampus Groenenborg beschikt over een eigen ruime parking (441 plaatsen), die op de Groenenborgerlaan geënt is. Recent besliste de universiteit om deze parking ook voor de buurt open te stellen buiten de lesuren.
Vanaf de Groenenborgerlaan beschikt de lijn over een vrije busbedding (2) die dwars doorheen het plangebied loopt. Dit traject geeft de bus een snelle verbinding tussen de beide ziekenhuizen.
Door heen het plangebied lopen enkele wandel- en fietspaden (3) die de Groenenborgerlaan en het Rucaplein, via de universiteitscampus en het ziekenhuis, verbinden met het Nachtegalenpark.
4.1.4 Open ruimte
Ten noordwesten van het plangebied bevindt zich het Nachtegalenpark. Dit is een samensmelting van de historische parken Den Brandt, Middelheim en Vogelzang. Het domein Middelheim grenst onmiddellijk aan het plangebied. Dit domein is al redelijk oud en wordt gekenmerkt door karakteristieke dreven.
Naast het Middelheimdomein is het tunnellandschap gelegen. Dit is een vrij open landschap dat ontstond na de bouw van de E19-tunnel onder het gebied door. In het grasland zijn hier en daar spontaan bosjes ontwikkeld, die overgaan in het door Devigne ontworpen museumlandschap met een geometrische bomenrooster. Ter hoogte van de Groenenborgerlaan heeft het tunnellandschap nog het meest open karakter.
Ten oosten van het tunnellandschap is langsheen de Groenenborgerlaan de afgelopen decennia een jong bos ontstaan. Hier en daar komen er nog enkele oudere bomen voor, restanten van tuinen van vroegere hoevedomeinen. Het kinderziekenhuis is temidden van dit bos ontwikkeld.
De floristische samenstelling van het ‘Groenenborgerbos’ is redelijk divers. De oudste en meest waardevolle elementen zijn de rij groene beuken die zich centraal in het bosje bevinden. Deze dateren van de hoeve die reeds op de Van der Maele - kaart van 1850 ingetekend staat. De beuken zelf zijn op de topografische kaart van 1948 als onderscheiden bomenrij aangegeven, wat er op wijst dat ze toen al prominent aanwezig waren. Hun leeftijd wordt geschat op 70 à 90 jaar.
Naast de beuken staan enkele esdoorns, berken en platanen, die eveneens ouder dan 70 jaar worden geschat. Eronder is een gevarieerde beplanting aanwezig met o.a. enkele meidoorns, vlier en bramen. Dit is het meest interessante deel van het bos.
Meer zuidelijk zijn spontaan enkele groepjes eiken gegroeid. De noordelijkste groep, aansluitend bij de esdoorns, is het oudst en wordt geschat op 70 jaar. Alle andere groepjes zijn jonger, circa 50 jaar. Ze zijn wellicht ontstaan na de beëindiging van de tunnelwerken, wanneer de omgeving tot rust kwam. Tussen deze groepjes bevinden zich ook nog wat berken en platanen van dezelfde leeftijd. De meeste bomen en planten zijn echter jonger dan 30 jaar en spontaan opgeschoten of midden jaren 2000 aangeplant.
4.2 Voorgeschiedenis 4.2.1 Evolutie en functionaliteit Nachtegalenpark
Het Nachtegalenpark is ontstaan uit de samensmelting van drie kasteeldomeinen (Den Brandt, Middelheim en Vogelzang) en kreeg een publieke functie.
Ten westen ervan bevindt zich langs de Eglantierlaan nog een strook groene ruimte, die aansluit op het park en waarin o.a. een minigolf en hondenloopzone gelegen zijn. Daarnaast bevindt zich aan de overzijde van de A12 het Wilrijkse Plein, dat grotendeels met sportvelden en een nieuwe sporthal ingevuld is. Ten oosten van het park is de begraafplaats van Berchem gelegen. Verderop langs de Ring situeert zich het Brilschanspark.
Het Groenenborgerbosje en het deel van het tunnellandschap binnen het plangebied van dit RUP maakten nooit deel uit van het Nachtegalenpark. Ook vandaag functioneert deze zone autonoom van het park, dat bijna volledig omheind is.
Zowel aan de oostelijke als aan de westelijke zijde zijn er een aantal toegangen naar het Nachtegalenpark toe. Het meest noordelijke deel van het tunnellandschap, tussen de Middelheimlaan en de Hof Ter Schriecklaan, werd na de goedkeuring van het ontwikkelingskader in 2011 uit de omheiningen gehaald en is nu vlot toegankelijk. Hierdoor opent het park zich meer naar Berchem - extra muros.
Aan de zuid-oostelijke zijde is de toegankelijkheid van het Nachtegalenpark problematisch. Het volledige park is er afgesloten en het Middelheimziekenhuis vormt een barrière tussen het woonweefsel en de open ruimte. De enige toegang bevindt zich achter de gebouwen van de universiteitscampus en nodigt noch vanuit de Groenenborgerlaan, noch vanuit het Middelheimpark uit om hem te gebruiken. Voor de bewoners van de omgeving van het Rucaplein is daardoor het Groenenborgerbosje de enige groene plek die op 400m loopafstand bereikbaar is. Het gebied vormt voor hen op buurtniveau een alternatief voor het Nachtegalenpark.
4.2.2 Masterplan Paso Doble
In 2008 stelde het ZNA (Middelheimziekenhuis) een eigen masterplan op voor de uitbreiding van het ziekenhuis.
Het plan voorziet in een eerste fase in de uitbreiding van de kinder- en jeugdpsychiaterie en de bouw van een medisch-technisch blok. Als volgende stappen wordt een herinrichting van de toegangszone aan de Elisabethlaan vooropgesteld, samen met de bouw van een nieuw volume dat zich op het woon- weefsel richt.
Samen met de bouw van het medisch-technisch blok voorziet het masterplan ook de ontwikkeling van een nieuwe ondergrondse parking onder dit gebouw en het nieuwe front langs de Elisabethlaan. Hiermee zou de werking van het ziekenhuis zich grotendeels omkeren en de toegang gericht worden naar de Elisabethlaan i.p.v. naar het Nachtegalenpark.
In een laatste fase voorziet het masterplan de afbraak van het huidige parkeergebouw. Dit gebouw maakt plaats voor enerzijds een groene laan richting park en anderzijds een nieuw bouwvolume met ziekenhuisgerelateerde functies. Ook onder dit volume zou een tweede nieuwe ondergrondse parking ontwikkeld worden, waardoor de huidige personeelsparking kan verdwijnen. Deze vormt immers een breuk tussen het ziekenhuis en het park.
Ondanks de goede intenties van het masterplan Paso Doble om de relatie tussen ziekenhuis en woonweefsel enerzijds en het Nachtegalenpark anderzijds te verbeteren, blijkt de situatie nauwelijks te verbeteren. Het masterplan voorzag een grotere doorwaadbaarheid van de ziekenhuissite en de groene laan van- af de Elisabethlaan naar het park toe. Maar geen van deze elementen werden tot nu toe gerealiseerd. Wel wijzen de ontwerpschetsen van de nieuwe gebouwen er op dat de intenties van het masterplan in de praktijk niet geconcretiseerd worden.
Het nieuwe medisch-technische blok is een groter bouwvolume dan het master- plan suggereert en neemt ook een andere positie in. Het ent zich op het bestaan- de ziekenhuisgebouw. Daardoor geeft het echter geen aanzet tot de ontwikkeling van een ondergrondse parking of betere doorwaadbaarheid van de site.
Ook de uitbreiding van de kinderpsychiaterie is veel massiever en meer ruimte- verslindend dan het masterplan aangeeft. De paviljoenen langs de busbaan nemen het volledige beboste gedeelte ernaast in en reiken ook veel verder dan de bestaande gebouwen. Daardoor beperken ze de verbinding tussen Rucaplein en Nachtegalenpark.
Evolutie ontwikkelingskader -> ontwerp stedenbouwkundige richtlijnen
Bebouwing UA en stelplaats volgens campustypologie vormt markering tussen tunnellandschap en Groenenborgerbos. De serviceflats vormen een nieuwe woonslab aansluitend bij het Rucaplein. Het bosje blijft grotendeels behouden. Bebouwingslocaties verschuiven en kantelen naar Groenenborgerlaan. Programma’s nemen in omvang toe. Het bosje verdwijnt
4.2.3 Bouwprojecten UA en ZBA
De bouwprojecten van de UA en het ZBA worden langsheen de Groenenborger- laan voorzien. Oorspronkelijk werd ook een stelplaats voor de groendienst (zone zwarte arcering) in het programma onderzocht. Deze zou tussen het ziekenhuis en de nieuwe projecten van UA en ZBA ingeplant worden. Hierdoor verdween niet alleen het meest waardevolle deel van het Groenenborgerbosje, ook de relatie tussen het Rucaplein en het Nachtgalenpark werd grotendeels doorgeknipt. Rond het gebouw van de stelplaats was immers een afsluiting (gele stippellijn) nodig. Na enkele overlegmomenten met de buurtbewoners besliste het college om de stelplaats niet op deze site te bouwen.
De UA plant al enkele jaren een uitbreiding van de campus Groenenborg. Dit kadert binnen een re-organisatie van de buitencampussen. De biomedische opleiding wordt volledig verschoven naar de campus Drie Eiken en de technologische opleiding wordt geclusterd op campus Groenenborg. Dit laatste kan grotendeels in de bestaande gebouwen maar er is één extra gebouw nodig om alle activiteiten te kunnen huisvesten. De universiteit bezit een grond op de hoek van het Rucaplein en de Groenenborgerlaan. Vanuit functioneel oogpunt was voor het nieuwe gebouw een locatie dichter bij de bestaande campus voor de UA praktischer. Dit maakte een grondenruil tussen de partners bespreekbaar.
Het ZBA beschikt sinds 2008 over een zorgstrategisch plan om zorgbehoefte en -aanbod beter op mekaar af te stemmen. In de omgeving van het Rucaplein blijkt een nood aan nieuwe serviceflats te bestaan. Pogingen om deze mee te integreren in de site van het Middelheimziekenhuis zijn niet verenigbaar met de eigen uitbreidingsplannen van het ziekenhuis. De gronden langs de Groenen- borgerlaan blijken op korte termijn de enige mogelijkheid om de behoefte aan serviceflats in te vullen in deze omgeving.
Gedurende het proces van ontwerpend onderzoek in 2012 kwam een bijkomende vraag voor de integratie van een kinderdagverblijf op de agenda. Op dit ogenblik kampt de stad immers met een groot tekort een kinderopvangplaatsen en de omgeving van het Rucaplein blijkt zich ook hiervoor in een tekortzone te situeren. De combinatie met de serviceflats is vrij eenvoudig mogelijk aangezien in het programma van het ZBA enkel het dienstencentrum echt gebonden is aan het gelijkvloers en de flats zelf makkelijk stapelbaar. 4.3 Voortraject ontwikkelingskader en stedenbouwkundige richtlijnen
Om de verschillende projecten en claims in en rond het Nachtegalenpark af te stemmen werd in 2011 een ontwikkelingskader opgemaakt. Dit werd voor de bouwprojecten aan de Groenenborgerlaan in 2012 verfijnd in stedenbouwkundige richtlijnen. Tijdens het proces van ontwerpend onderzoek bleek de bebouwingsdruk groot: programma’s namen continu in omvang toe en waren op basis van maatschappelijke behoeften moeilijk naar andere sites te kanaliseren. 5 ONTWIKKELINGSVISIE EN KRACHTLIJNEN RUP 5.1 Aandachtpunten van het plangebied 5.1.1 Aansluiting met de onmiddellijke omgeving
Het plangebied is omgeven door een heterogene mix van functies die elk enkele specifieke aandachtpunten meebrengen:
5.1.2 Eigendom, invulling en bestemming
De gronden binnen het plangebied zijn eigendom van de UA, het Vlaamse gewest en de stad Antwerpen. De UA bezit de gronden van de campus en een perceel op de hoek van de Groenenborgerlaan en het Rucaplein. Het tunnellandschap is eigendom van het Vlaamse Gewest. De rest van de gronden is eigendom van de stad Antwerpen.
De bestemming van de gronden binnen het plangebied staat los van de eigendommen of reële invulling:
Globaal kan de gewestplanbestemming omschreven worden als een parkzone waarrond aan de zuidoostelijke kant een zone voor gemeenschapsvoorzieningen werd ingetekend. Deze laatste bestemmingszone is voor bebouwing bedoeld. Een aandachtpunt dat hieruit voortvloeit is de noodzaak dat het park aan de zijde van de gemeenschapsvoorzieningen voldoende bereikbaar blijft, m.a.w. dat de bebouwing geen gesloten front vormt.
In principe hoeft de bestemming ‘gemeenschapsvoorzieningen’ geen hypotheek te leggen op de bereikbaarheid van het park, doch de reële situatie spreekt dit duidelijk tegen. Hoewel het Middelheimziekenhuis ooit als een vrijstaand gebouw in het groen werd ontworpen, hebben de talloze uitbreidingen tot een ondoordringbare gebouwenwand tussen de woonwijk en het park geleid. Ook bij de universiteitscampus Groenenborg is een gelijkaardige situatie ontstaan: gebouwen zijn in de loop van de tijd met elkaar verbonden en niet langer dwars doorsteekbaar. Bovendien werden beide functie ook nog eens met omheiningen afgesloten.
De juridische bestemming gemeenschapsvoorzieningen biedt dus onvoldoende garanties om de bereikbaarheid van het park te kunnen blijven garanderen.
5.2 Visie
Het Nachtegalenpark speelt niet alleen op stadsniveau een rol, het vervult ook op lokaal niveau de functie van buurtgroen voor de wijken die errond gelegen zijn. Vooral voor de wijk Oosterveld is de aanwezigheid van het Nachtegalenpark van belang, omdat in de wijk zelf weinig ander publiek groen aanwezig is.
Het park kan zijn lokale functie enkel blijven vervullen indien de bereikbaarheid ervan op loopafstand (400m) gegarandeerd blijft. Door de verlinting van de ziekenhuisbebouwing heeft het Groenenborgerbosje daarbij een belangrijke functie. Naast de Middelheimlaan is het nog de enige mogelijkheid om, via het tunnellandschap, het park te bereiken. Zolang het deel van het museum in het tunnellandschap ook afgesloten blijft, is het bovendien het enige groen dat op loopafstand van het Rucaplein bereikbaar is.
Het Groenenborgerbosje is vandaag vooral een wandelgebied. Maar het gebied wordt ook gebruikt door jeugdbewegingen als speelbos. Vooral het noordelijke stuk van het bosje, waar de oude beuken staan, fungeert als een soort kampplaats.
Tenslotte heeft het Groenenborgerbosje, samen met het tunnellandschap, ook een natuurwaarde. Het vormt een ecologische verbinding tussen de parkencluster en de open ruimte - vinger richting Edegem.
Om de huidige functie van buurtpark, recreatieve en ecologische verbinding te kunnen bestendigen worden delen van zowel het tunnellandschap als het Groenenborgerbosje herbestemd tot parkgebied. De praktijk leert dat alleen zo het behoud van de doorwaadbaarheid en de verbindende rol gegarandeerd kan worden. De herbestemming vormt bovendien ook de basis om de inrichting en het beheer van dit gebied op te waarderen tot een volwaardig deel van het parkenlandschap.
5.3 Programma
Het RUP bestendigt het buurtpark Groenenborg dat delen van het Groenenborgerbosje (1,1ha) en het tunnellandschap (2,1ha) omvat. Deze zone krijgt de bestemming ‘parkgebied’ en sluit daarmee aan op de bestemming van het Nachtegalenpark.
Het RUP regulariseert het gebouw V van de universitaire campus. Deze zone krijgt de bestemming ‘gebied voor gemeenschapsvoorzieningen’ en sluit daarmee aan op de bestemming van de rest van de campus Groenenborg.
5.4 Voorstel RUP 5.4.1 Zone voor groen (Gr)
5.4.2 Zone voor maatschappelijke functies (Ma)
5.5 Stappenplan afstemming RUP en omgeving
Het RUP maakt deel uit van de parkencluster Nachtegalenpark en ligt ingebed in een omgeving met diverse woonbuurten. Een goede afstemming hiermee is noodzakelijk om het in het RUP beoogde buurtpark optimaal te laten functioneren. Daarom is het nodig om bij de uitvoering van het RUP enkele actiepunten op te nemen:
6 JURIDISCH - ADMINISTRATIEVE ASPECTEN 6.1 Wijzigingen t.o.v. het gewestplan 6.1.1 Bestemmingen voorzien in het gewestplan
6.1.2 Ruimtebalans / voorgestelde aanpassingen
6.1.3 Rechtvaardiging van de aanpassingen
De wijziging van het parkgebied naar zone voor maatschappelijk functies is een correctie van het gewestplan aan de huidige reële toestand, die reeds bestond voor de opmaak van het gewestplan. Het gebouw V is immers ouder.
De wijziging van het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut en van het woongebied heeft betrekking op de vrijwaring van een belangrijke open ruimte - corridor, die zowel een ecologische als maatschappelijk-recreatieve functie vervult. Zonder een juridische bescherming kan deze open ruimte niet van verdere bebouwing gevrijwaard worden. 6.1.4 Op te heffen voorschriften
GEBIED VOOR GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN EN OPENBAAR NUT De gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.
WOONGEBIED De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
PARKGEBIED De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen. 6.2 Rooilijnen
- Nachtegalenpark, aanleg van nieuwe straten en toegangswegen naar de stad, algemeen plan tot rooiing en onteigening bij stroken KB 12/11/1920 6.3 Bestaande wegenis
- Groenenborgerlaan 6.4 Wijzigingen rooilijnen en wegenis
De bestaande wegenis wordt niet gewijzigd.
Het RUP sluit nieuwe straten doorheen de zone voor groen uit. Het niet gerealiseerde deel van het rooilijnplan uit 1920 tussen het rondpunt aan de Groenenborgerlaan en Prinses Josephine Charlottelaan kan daardoor niet meer gerealiseerd worden. Het RUP heft het rooilijnplan op.
7 MILIEUBEOORDELING 7.1 Screening op mogelijke milieueffecten
Het RUP Buurtpark Groenenborg valt onder het toepassingsgebied van het plan-MER-decreet. Het RUP is niet van rechtswege plan-MER-plichtig omdat het geen kader vormt voor vergunningen voor projecten die in de bijlage I, II of III van het besluit van van Vlaamse Regering van 10 december 2004 vermeld worden. Het RUP ligt niet in een speciale beschermingszone waardoor geen passende beoordeling vereist is.
Conform het decreet werd kort de eventuele noodzaak voor milieueffectrapportage nagegaan. In dit onderzoek werd vastgesteld dat het RUP geen aanzienlijke milieueffecten veroorzaakt. De opmaak van een plan-MER zou niet leiden tot bijkomende inzichten met minder negatieve milieueffecten als gevolg. 7.2 Samenvatting milieuscreening 7.2.1 Bodem en grondwater
Het RUP wijzigt het bodemgebruik niet. Het plan bestendigt de open ruimte en het reeds bestaand gebouw V van de universitaire campus.
De bodem in het plangebied is reeds danig vergraven door de aanleg van de verkeerstunnel. De grondwatertafel wordt er sterk door beïnvloed. Het RUP geeft geen aanleiding tot een wijziging in deze situatie.
Het RUP laat geen bodemvervuilende activiteiten toe. 7.2.2 Oppervlaktewater
In de omgeving van het plangebied zijn geen waterlopen aanwezig. Het plangebied ligt op een hoger gelegen zone en bevindt zich buiten zones waar een risico voor overstroming bestaat. De laatste jaren wordt in de omgeving verdroging vestgesteld. Het RUP geeft geen aanleiding tot wijzigingen in deze situatie. Door het behoud van de open ruimte blijven de infiltratiemogelijkheden behouden, hetgeen de recente verdroging positief beïnvloedt.
Het RUP laat geen vervuilende activiteiten toe.
7.2.3 Geluid en trillingen
In het plangebied worden in de nieuwe bestemmingen geen functies toegelaten die een geluidshinder voor de omgeving zouden kunnen creëren. Het groengebied is bestemd om een open ruimte te behouden waar de omwonenden rust kunnen vinden. De zone voor maatschappelijke functies is bestemd voor lesinfrastructuur van de universiteit, voornamelijk aula’s en leslokalen.
Het RUP laat evenmin functies toe die extra verkeer veroorzaken of het verkeersgeluid zouden doen toenemen. 7.2.4 Lucht
In het plangebied worden in de nieuwe bestemmingen geen functies toegelaten die de luchtkwaliteit in de omgeving negatief zouden kunnen beïnvloeden. Het RUP sluit tevens activiteiten uit die geuroverlast of stofhinder veroorzaken. 7.2.5 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
De herbestemming van het plangebied ondersteunt de structurerende rol van het tunnellandschap door de verbinding tussen het Groenenborgerbosje en het Nachtegalenpark als parkgebied juridisch te verankeren. De bestendiging van het gebouw V doet geen afbreuk aan de structurele waarde van het open landschap. Het gebouw vormt een inherent deel van de campus Groenenborg en behoudt afstand tot zowel het tunnellandschap (50m) als het historisch beschermde Nachtegalenpark (30m). 7.2.6 Fauna en flora
Het RUP beoogt een juridische bescherming van de aanwezige groenelementen en natuurwaarden. Door de resterende open ruimten in de rand van het Nachtegalenpark tot groengebied te herbestemmen wordt de bebouwingsdruk op dit gebied weggenomen.
De herbestemming tot groengebied gebeurt niet alleen i.f.v. een bescherming van de aanwezige groenwaarden op zichzelf, maar ook in het kader van de werking van het ecologische netwerk. Het plangebied maakt deel uit van een belangrijke ecologische verbinding tussen enerzijds het Nachtegalenpark en anderzijds de open ruimte - vinger die vanuit Edegem en Aartselaar de stad binnen dringt. Deze ecologische verbinding is cruciaal voor de uitwisseling van individuen van soorten, voornamelijk tussen Nachtegalenpark en Fort 6, die beide als ecologische kerngebieden geselecteerd werden in het groenplan van de stad Antwerpen.
7.2.7 Mens-ruimtelijke en sociale aspecten
Door de herbestemming tot groengebied beoogt het RUP een bestendiging en juridische bescherming van deze groene open ruimte als buurtpark en als recreatieve verbinding. Er wordt expliciet geopteerd voor een bestemming als groengebied om, naast de ecologische waarden, ook de gebruiksfunctie voldoende te garanderen. Dit buurtpark is voor de wijk van cruciaal belang aangezien er geen alternatieve kleinere groene plekken in de omgeving aanwezig zijn.
Door het gebouw V juridisch te herbestemmen wordt de functionaliteit van dit gebouw in de toekomst gegarandeerd. Het RUP laat verbouwing en herbouw toe, zodat de campus voldoende vernieuwd kan worden.
Het RUP beoogt een behoud van de groene open ruimte en een verbetering van de beeldkwaliteit ervan. De herbestemming tot groengebied vormt de basis om ook de inrichting van het buurtpark te gaan verbeteren en het beheer beter af te stemmen op de sociale en ecologische behoeften. 7.2.8 Mens-verkeer
Het RUP wijzigt niets aan de bereikbaarheid of de verkeersafwikkeling van de omgeving. De herbestemming tot parkgebied sluit bijkomende verkeersdruk uit.
Het RUP vormt de basis om ook de inrichting van het plangebied te verbeteren. Het optimaliseren van de padenstructuur is hierbij één van de aandachtspunten.
Het RUP beïnvloedt het aanbod en de doorstroming van het openbaar vervoer niet. 7.2.9 Externe veiligheid
Binnen een straal van 2 km is er geen Seveso-bedrijf in de omgeving gevestigd. Beslissing plan-MER-plicht
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||

![i_RUP_11002_214_10016_00001_200000.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200000.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200001.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200001.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200002.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200002.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200003.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200003.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200004.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200004.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200005.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200005.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200006.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200006.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200007.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200007.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200008.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200008.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200009.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200009.jpg)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200010.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200010.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200011.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200011.jpg)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200012.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200012.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200013.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200013.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200014.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200014.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200015.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200015.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200016.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200016.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200017.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200017.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200018.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200018.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200019.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200019.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200020.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200020.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200021.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200021.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200022.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200022.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200023.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200023.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200024.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200024.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200026.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200026.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200027.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200027.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200028.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200028.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200029.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200029.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200030.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200030.png)
![i_RUP_11002_214_10016_00001_200031.png [image]](i_RUP_11002_214_10016_00001_200031.png)
