Artikel 13 Ondergrondse en bovengrondse uitsprongen

 

  1. Onder het openbaar domein is het niet toegelaten kelders, autoparkeerplaatsen, infiltratie- en buffervoorzieningen, hemelwater-, bezink- en andere putten die behoren tot een particulier perceel aan te leggen. Kelderopeningen zijn wel toegelaten. Zij mogen niet meer dan 0,30 meter uitspringen ten opzichte van het gevelvlak, ze zijn met de bovenzijde gelegen in het vlak van het voetpad en moeten worden afgedekt. De maasopeningen bedragen niet meer dan 2cm.

Een afwijking kan overwogen worden indien privatieve infrastructuur op- of onder het openbaar domein ook burgerrechtelijk wordt toegestaan door de wegbeheerder. Die zal vaak ook de stad zelf zijn. Die afwijkingen zullen dan wel een algemeen belang moeten dienen, zoals collectieve regenwaterputten, BEO-velden of lokale warmtenetten, waarbij ook de noodzakelijke beheersafspraken zullen moeten geregeld worden.

  1. Onder de voortuinstrook is het niet toegelaten kelders aan te leggen. Kelderopeningen, toegangen tot een fietsenkelder, putten en reservoirs zijn wel toegelaten maar mogen het groene karakter van de voortuin niet aantasten zoals in artikel 23 is omschreven.

  1. Bovengrondse geveluitsprongen moeten begrepen zijn tussen twee verticale vlakken onder een hoek van 45° ten opzichte van elke erfscheiding en de kroonlijst en een schuin vlak onder een hoek van 45° ten opzichte van de kroonlijst. Bijkomend mogen ze in geen geval een negatieve invloed hebben op het gebruik en de bezonning van naast- of onderliggende verblijfsruimten en buitenruimten.

Dit geldt ook voor de achtergevel. Enkel vanuit de specifieke aard van de architectuur kan een gemotiveerde afwijking overwogen worden.

  1. Geveluitsprongen die de binnenruimte vergroten, nemen minder dan de helft van de geveloppervlakte in.

  1. Geveluitsprongen die de binnenruimte vergroten aan de bouwvrije zone van zijtuinen zijn toegelaten, voor zover de uitkraging minstens 3 meter (horizontaal gemeten) van de perceelsgrens verwijderd blijft.

  1. Geveluitsprongen boven het openbaar domein en de voortuin:

  1. Moeten zelfdragend zijn vanaf de gevel en mogen dus geen bijkomende steun nemen door middel van kolommen;


  2. Moeten op minstens 2,60 meter boven het peil van het voetpad gelegen zijn, uitgezonderd van gewone geveluitsprongen (vensterbanken, deurdorpels, hemelwaterafvoerbuizen, ornamenten, …) die niet meer dan 0,15 meter uitkragen;


  3. Mogen niet meer dan 1,25 meter uitkragen ten opzichte van het gevelvlak. De uitkraging moet bovendien minstens 0,75 meter (horizontaal gemeten) van de voetpadrand verwijderd blijven. Bij afwezigheid van een voetpadrand geldt de theoretische voetpadbreedte;


  4. Geveluitsprongen in de omgeving van toekomstbomen en large bomen mogen niet dichter dan 7 meter van de stam van een boom komen.


  1. Gesloten horecaconstructies in de voortuinstrook en/of op het openbaar domein zijn enkel toegelaten onder onderstaande voorwaarden:

  1. De constructie staat op de hoek van een bouwblok of vormt een doorlopend lint van verschillende constructies met eenzelfde bouwdiepte. De horecaconstructie wordt zonder tussenruimte tegen de gevel gebouwd. In het geval de constructie op een hoek van een bouwblok staat kan de constructie aan de zijde waar geen lint van gelijkaardige constructies aanwezig is een gesloten zijkant hebben. Indien het een lint van constructies betreft, moeten deze tegen elkaar gebouwd worden tenzij tussen de constructies een ontsluiting gelegen is naar een bovenliggende verdieping.


  2. De constructie hindert de circulatie op het openbaar domein niet en is ondergeschikt aan het openbaar domein. Bijgevolg moet er steeds een obstakelvrije voetpadbreedte van 1.50 meter gevrijwaard blijven en is de diepte van de constructie beperkt tot 4 meter.


  3. De constructie veroorzaakt geen schade aan de straatbevloering en vergt geen constructieve wijzigingen aan de voorgevel van het pand. Alle openbare nutsvoorzieningen moeten steeds bereikbaar blijven.


  4. Op onverharde groenzones, in de wortelzone van bomen of onder bomen is een constructie niet toegelaten.


  5. De constructie reikt niet hoger dan:

    • de onderkant van de vensterdorpel van de eerste verdieping, ofwel;

    • 5 meter boven het aangrenzende maaiveld, indien er geen vensters op de eerste verdieping zijn, ofwel;

    • de onderkant van de kroonlijst, indien het gebouw slechts één bouwlaag heeft.


  6. De constructie voldoet aan volgende kwalitatieve vereisten:

    • Maximaal voorzien van beglazing of ander doorzichtig materiaal voor de verticale vlakken, met een minimum van 75%;

    • Het overige materiaal moet afgestemd zijn op het pand waar de horecazaak gevestigd is en de aangrenzende bebouwing.

Gesloten horeca-terrassen vormen een belangrijk onderdeel van de levende en bruisende stad.
Een afwijking is mogelijk als de stad een terrasplan heeft opgemaakt voor de strategische horecakern. In dat geval primeren de bepalingen van dat plan.

  1. Overkappingen verankerd aan een gevel of bestrating en die zich over het openbaar domein of een private voortuin bevinden, zijn enkel toegelaten onder volgende voorwaarden:

  1. De overkapping is onmiddellijk inklapbaar, uitschuifbaar en/of oprolbaar;


  2. Tenten, zijn niet toegestaan;


  3. De overkapping mag de terraszone niet overschrijden;


  4. De vrije doorgangshoogte bedraagt steeds minimum 2,20 meter.

Meer info en regels hieromtrent zijn opgenomen in het terrasreglement en "Algemeen reglement privatieve inname openbaar domein open horecaterrassen" en de daarbij horende zoneringsplannen voor de strategische horecakernen, waarin bijzondere bepalingen zijn opgenomen.