Artikel 23 Inrichting van de open ruimte

 

  1. In zij- en achtertuinen of binnenplaatsen zijn verhardingen toegestaan, met een maximum van:

  1. 20 vierkante meter voor tuinen tot 60 vierkante meter,


  2. 1/3 van de totale tuinoppervlakte voor tuinen groter dan 60 vierkante meter.


  3. Het parkeren van wagens in de zij- of achtertuin is toegelaten op voorwaarde dat het groene karakter behouden blijft en de constructie kwalitatief wordt ingepast in het architecturaal ontwerp.


  4. Bovengrondse parkeerplaatsen in de zij- of achtertuin in open lucht moeten voorzien worden in een kwalitatieve waterdoorlatende of waterpasserende verharding en fundering, bij voorkeur groendoorgroeibaar verharding.

Onder verharding verstaan we niet enkel de klassieke, volledige verharding, maar ook alle types van halfverharding en alle types van zwembaden, waterdichte vijvers, tuinbergingen, serres, afdaken en andere constructies.

Voor §1 van dit artikel kan een afwijking gemotiveerd worden, waarbij op basis van onderstaande tabel meteen compenserende groene maatregelen moeten worden voorzien. Hierbij wordt de lokale impact van extra verharding minstens gecompenseerd door het toevoegen van kwalitatief groen, of zelfs verbeterd.

Logischerwijze is dit vooral relevant voor kleinere tuinen, gezien de toegelaten verharding relatief is aan de grootte van de tuin en dus in grote tuinen reeds veel verharding toegelaten is.

De afwijkingstabel werd opgemaakt op basis van wegingsfactoren gebruikt in het BAF Brussel en BAF Berlijn,waarbij rekening werd gehouden met het compenserend groenvolume op middellange termijn van de tuin. Op lange termijn zal de balans dus positief zijn.

Opmerking: het aanbrengen van beplanting tegen gevels kan een impact hebben op de brandveiligheid van het gebouw. https://www.buildwise.be/nl/publicaties/buildwise-artikels/2021-03.04/ bevat hieromtrent meer informatie.

Maatregelen Compensatiegraad in m² extra verharde opp.
Bomen Large 6 m² verharding = 1 L boom
Bomen Medium 4 m² verharding = 1 M boom
Bomen Small 2 m² verharding = 1 S boom
Bestaande daken vergroenen met
'Groenblauw dak' - zie verder tabel categorie 1
1 m² verharding = 1,2 m² groendak
Bestaande daken vergroenen met
'Kruiden-grassen-dak' - zie verder tabel
categorie 2
1 m² verharding = 1,6 m² groendak
Bestaande daken vergroenen met 'Basis
groendak'
1 m² verharding = 2 m² groendak
Groene gevels, geworteld op eigen terrein 1 m² verharding = 8 lopende meter groene gevel
Hagen 1 m² verharding = 6 lopende meter haag
Ontharding van de voortuin tov de laatst
vergunde toestand
1 m² ontharding = 1 m² verharding
Het aansluiten van natuurlijk ingerichte
wadi's aan reeds vergunde daken
1 m² verharding = 6m² wadi

Bijkomende voorwaarden bij het gebruik van de tabel:

  1. Bomen en ander waardevol groen rooien om bijkomend te verharden is niet toegestaan.


  2. Het vergroenen van bestaande daken komt enkel in aanmerking als deze op geen enkele manier verplicht zijn tot het aanleggen van een groendak, bijvoorbeeld vanuit de hemelwaterverordening of eerdere vergunningsvoorwaarden, idem voor het aansluiten van natuurlijk ingerichte wadi’s aan reeds vergunde daken.


  3. De compenserende groene maatregel wordt deel van de nieuwe vergunde toestand. Een dergelijke boom mag dus niet gekapt worden. Als het groen afsterft of ziek wordt, moet het opnieuw aangeplant worden conform de opgelegde voorwaarden.


  4. De groen maatregelen moeten een minimale basiskwaliteit hebben volgens de criteria in onderstaande tabellen.

Bomen (categorieën afgestemd op het groenplan en bomenplan van de stad):

categorie min. doorwortelbaar volume in niet-verhard opp min. stamomtrek bij aanplant min. hoogte min. kruinoppervlak bij aanplant geschatte min. kruinopp korte termijn (5j) geschatte min. kruinopp eindbeeld (+25j)
Small 9 m² 14/16 cm 3 m 2 m² (1,5 m diameter) 2-4 m (2,25 mdiameter) 8,5 m² (3,3 m diameter)
Medium 25 m² 14/16 cm nb 2 m² (1,5 m diameter) 6-9 m (3-3,5 mdiameter) 25 m² (5,5 m diameter)
Large 60 m² 14/16 cm nb 3 m² (2 m diameter) 9-12 m² (3,5-4 m diameter) 40-60 m² (7-9 m diameter)

Daken:

categorie beschrijving min. buffervolume min. subtraatlaag substraat laag min dakopbouw
Cat. 1 groenblauwe daken 80 l water/m² 20 cm FLL-gekeurd in niet chemisch materiaal wortelwerende laag, drainagelaag

(bij plat dak), substraatlaag en beplantingslaag
Cat. 2 kruidengrassen dak 50 l water/m² 10-20 cm FLL-gekeurd in niet chemisch materiaal wortelwerende laag, drainagelaag

(bij plat dak), substraatlaag en beplantingslaag
Cat. 3 basis groendak 35 l water/m² 6-10 cm FLL-gekeurd in niet chemisch materiaal wortelwerende laag, drainagelaag

(bij plat dak), substraatlaag en beplantingslaag

- Grondgeboden groene gevels

Min. hoogte klimhulp en bij snoei 3 m
Max. hoogte volgens standaard advies BZA 8 m
Aantal planten per lopende meter 1
Max. afstand tussen klimplanten 1 m
Min. diepte van plantvak t.a.v. klimhulp 30 cm

- Hagen

Min. hoogte haag bij aanplant 0,8 cm
Min. aantal planten per lopende meter 4
Min. hoogte haag bij volgroeiing en snoei 2 m

Bij een gemotiveerde afwijking, voeg je volgende elementen toe aan de vergunningsaanvraag:

  1. Duid (eventuele) bestaande verharding en constructies, bestaand groen, met vermelding van afmetingen en types groen en grootte van beplanting (hoogte, kruindiameter, breedte …) aan op de plannen en voeg foto’s toe aan de beschrijvende nota.


  2. Duid voor-, achter- en zijtuinen aan met de afmetingen en oppervlaktes.


  3. Duid de te behouden en de nieuwe verharding en constructies aan op de plannen, en vermeld de afmetingen ervan. Geef aan welke delen onder een afwijking vallen.


  4. Voeg een lijst met de compenserende groene maatregelen uit de tabel toe. Vermeld de wetenschappelijke naam van de plantsoort, de positie, vorm, hoogtes, kruindiameter, breedte, technische opbouw (bij groendaken en groene gevels), bij aanplant en bij volgroeiing, en de voorziene onverharde doorwortelbare ruimte volgens de technische randvoorwaarden.


  5. Een rekentabel op basis van de groen tabel (zie voorbeeld) :

gekozen maatregel hoeveelheid (aantal, meter, ...) wegingsfactoren
volgens groen tabel
equivalent aantal
m² extra verharding
Bomen Large 2 6 m² verharding 12 m²
Bomen Medium 1 4 m² verharding 4 m²
... ... ... ...
TOTAAL 16 m²


  1. De onverharde ruimte moet als kwalitatieve groene ruimte aangeplant worden. Bij het aanleggen van groen moet er gekozen worden voor klimaatbestendige en niet-invasieve planten en dit in de verschillende vegetatielagen (strooisel-, kruid-, struik-, en bomenlaag) met aandacht voor de juiste locatie (zon/schaduw).

  1. De open ruimte bestaat uit volle grond.

    Uitzondering:
    Mits op eigen terrein wordt voldaan aan de infiltratieverplichtingen in volle grond, zijn ondergrondse bouwlagen onder de open ruimte mogelijk. Dit op voorwaarde dat een waterhoudende leeflaag wordt voorzien boven op de ondergrondse constructie, die toelaat om hoogstammige bomen aan te planten.

Wanneer ondergrondse bouwlagen nodig zijn die buiten de footprint van de gebouwen komen, moet dit op een doordachte manier ontworpen worden. Laat dit bijvoorbeeld onder de verharde terrassen komen. De onverharde ruimte in volle grond moet zo groot mogelijk blijven. Let ook op de definitie van waterhoudende leeflaag, waarbij ook waterretentie een rol speelt.


  1. Voortuinen zijn vrij van constructies met uitzondering van tuinafsluitingen, fietsverankeringssystemen in open lucht, brievenbussen en de verhardingen vermeld onder §5.

Voortuinen worden als volwaardig onderdeel van de tuin beschouwd en zijn dus best zo veel mogelijk onverhard omdat ze zo


  1. het zicht en de leefkwaliteit van de straat of het bouwblok verbeteren;


  2. regenwater kunnen laten infiltreren;


  3. de opwarming van de stedelijke omgeving beperken.

De noodzakelijke verharding wordt best voorzien in waterdoorlatend en/of grasdoorgroeibaar materiaal.


Opritten van aanpalende percelen moeten zoveel als mogelijk gebundeld worden, zo gaan er minder parkeerplaatsen op het openbaar domein verloren. Ook moet er bij de plaatsing van opritten maximaal rekening gehouden worden met waardevolle beplanting en vaste inrichtingen op het openbaar domein zoals elektriciteitscabines, bushaltes, …


  1. In voortuinen zijn enkel volgende verhardingen toegelaten:
  1. Paden palend aan de bebouwing en toegangspaden hebben een maximumbreedte van 1,50 meter;


  2. Opritten naar een autoparkeerplaats met een maximumbreedte van 3 meter;


  3. Halfverharding onder fietsverankeringsystemen;


  4. Halfverharding voor het parkeren van wagens in de voortuin, op voorwaarde dat dit niet kan of mag in de zij- of achtertuin, het perceel breder is dan 8 meter en het groene karakter behouden kan blijven.

Een auto- of fietsparkeerplaats wordt voorzien van een kwalitatieve waterdoorlatende of waterpasserende verharding en fundering en is minimum voor 50% groendoorgroeibaar.

De noodzakelijke verharding in een voortuin wordt maximaal gecombineerd om zo een grotere oppervlakte in te kunnen zetten voor kwalitatief groen en infiltratie van hemelwater.

Het artikel heeft betrekking op voortuinen. Bij projectontwikkelingen, waarbij nieuwe (grootschalige) bebouwing wordt voorzien, waarbij de (ondergrondse) parking dmv. een afzonderlijke in- en uitrit wordt ontsloten, kan desgevallend een gemotiveerde afwijking op de maximum breedte van de oprit in overweging worden genomen.


  1. De voortuin moet afgesloten worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek, alle met een hoogte van maximum 1 meter. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel afsluitingen langs de openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling.