6 BIJLAGEN

 

6.1 Watertoets

 

Het plangebied Eilandje ligt in een waterrijk gebied. Ten westen van het projectgebied loopt de Schelde. Het Eilandje vormt een kunstmatig opgehoogd en genivelleerd stuk land, dat deel uitmaakte van de 19de eeuwse havenontwikkeling van Antwerpen. Oorspronkelijk was het gebied een moerassige zone, gelegen aan de monding van het Schijn in de Schelde. Door de ontwikkeling van de Antwerpse haven is deze natuurlijke waterloop echter omgeleid rondom het havengebied. In het plangebied zijn geen relicten meer aanwezig van deze waterloop. Het waterpeil van de dokken wordt op een kunstmatige wijze op peil gehouden. Overstromingsgevaar vanuit de Schelde wordt tegengegaan door de waterkering langs de Schelde. De waterkering wordt in het kader van het geauctaliseerd sigmaplan verhoogd evenals de waterkerende sluisdeuren die toegang verlenen tot de dokken van het Eilandje. Alle watertoetskaarten werden geraadpleegd: de hellingenkaart, de kaart met erosiegevoelige gebieden, de winterbed-kaart, de kaart met overstromingsgevoelige gebieden, de kaart met grondwaterstromingsgevoelige gebieden en de kaart met infiltratiegevoelige bodems. De meest relevante watertoetskaarten voor het studiegebied worden hieronder besproken. Uit de kaart met overstromingsgevoelige gebieden kan worden afgeleid dat het plangebied niet overstromingsgevoelig is.

 

 [image]

 

De kaart met de gebieden die gevoelig zijn voor grondwaterstroming werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er minder of meer aandacht moet uitgaan naar de effecten van ingrepen op de grondwaterstroming. Met grondwaterstroming wordt vooral de laterale beweging van grondwater doorheen de ondergrond en de toestroming door kwel bedoeld. Voor de watertoets, die onder meer van belang is voor het evalueren van geplande bouwwerken, gaat de aandacht in de eerste plaats uit naar de ondiepe grondwaterstroming. Deze stroming kan worden beïnvloed of verstoord door ondergrondse constructies: tunnels, schachten, kelders, ondergrondse garages, damwanden, kwelschermen en dergelijke. Voor dergelijke constructies zijn meestal ook uitgravingen nodig, en vaak gaat de aanleg of de instandhouding ervan ook gepaard met het onttrekken van grondwater door drainering, tijdelijke bemaling of permanente bemaling. Ingevolge de vele watervlakken in de nabijheid van het projectgebied is het volledige projectgebied gelegen in een zone die zeer gevoelig is voor grondwaterstroming (type 1). Wanneer in deze zone ondergrondse constructies gebouwd worden met een diepte van meer dan 3 m of een horizontale lengte van meer dan 50 m, dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. Bij de oprichting en constructie van de gebouwen en gerelateerde ondergrondse constructies (parkings) dient extra aandacht uit te gaan naar deze (grond) waterproblematiek. Het risico is reëel dat men zeer sterk moet bemalen waardoor verzakkingen in de omgeving kunnen optreden. Het opstellen van een retourbemaling is hiervoor een mogelijke oplossing. Dit wordt reeds opgelegd in de stedenbouwkundige verordening ‘Bouwcode’ die vandaag de goedkeuringsprocedure doorloopt. Aandachtspunt in dit onderzoek is ondermeer het nagaan van de stabiliteit en de waterdichtheid van de bestaande kaaimuren.

 

 [image]

 

De kaart met infiltratiegevoelige gebieden toont voor het ganse plangebied niet infiltratiegevoelige bodems. Dit wil zeggen dat ze niet geschikt zijn voor infiltratie. De reden voor hun ongeschiktheid voor infiltratie ligt waarschijnlijk in het feit dat het plangebied volledig verhard en/of bebouwd is.

 

 [image]

 

Momenteel is het plangebied voorzien van een gemengd rioleringsstelsel. hemelwater en afvalwater worden gemend afgevoerd via de Royerssluis naar de RWZI Kielsbroek gelegen ten zuiden van het stadscentrum op enkele kilometers van het plangebied. Er zijn evenwel plannen (maken geen deel uit van voorliggend RUP) om het plangebied op termijn af te koppelen en te voorzien van een gescheiden rioleringsstelsel.

 

 

 

6.1.1 Het plan

De realisatie van het RUP brengt geen noemenswaardige toename van de verharde oppervlakte met zich mee (het plangebied is reeds volledig verhard). Goedkeuring van het RUP zal eerder leiden tot een beperkte afname van de verharde oppervlakte (creatie van open, groene binnengebieden in sommige bouwblokken, aanleg van plantvakken op het openbaar domein).

Het plan voorziet ook dat voldaan wordt aan de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening m.b.t. de opvang en afvoer van hemelwater. Voor de nieuw te bouwen delen van de Cadixwijk in het plangebied ligt de ruimtelijke regie in de handen van de stad Antwerpen. Dit stelt de stad in staat om bijkomende maatregelen omtrent het integraal waterbeheer in het plangebied op te leggen in het kader van verkavelingsplannen en/of verkoop onder voorwaarden.

 

6.1.2 Beschrijving en beoordeling effecten

Conform artikel 8 van het decreet inzake integraal waterbeleid moet het RUP in het kader van de planvorming en het vergunningenbeleid getoetst worden op de watergerelateerde aspecten.

 

6.1.3 Watertoets op planniveau

Een eerste toetsing gebeurt op het planningsniveau. Zoals reeds gesteld ligt het plangebied niet in een recent overstroomd gebied of in een risicogebied voor overstromingen. Het volledige plangebied is gelegen in een zone die zeer gevoelig is voor grondwaterstroming (type 1). Wanneer in deze zone ondergrondse constructies gebouwd worden met een diepte van meer dan 3 m of een horizontale lengte van meer dan 50 m, dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. De kaart met infiltratiegevoelige gebieden toont voor het ganse plangebied Cadix niet infiltratiegevoelige bodems. Dit wil zeggen dat de bodem in het plangebied niet geschikt is voor infiltratie.

 

In deze fase kan reeds gesteld dat in de geplande situatie:

 

    • De verharde oppervlakte niet toeneemt;

    • Hemelwater afkomstig van gebouwen deels zal aangewend worden voor hergebruik (hemelwaterputten), en voor het overige vertraagd afgevoerd worden (vb. door aanleg groendaken).

    • Hemelwater en afvalwater op termijn gescheiden zal worden.

    • De vuilvracht mogelijk zal toenemen. Gezien de afkoppeling zal het volume dat naar het RWZI moet afgevoerd worden, evenwel afnemen (helpt overstortfrequentie stroomafwaarts dalen);

    • Er wordt niet verwacht dat het plan in negatieve effecten zal resulteren voor wat de waterhuishouding betreft.

 

 

6.1.4 Watertoets op projectniveau

Een tweede toetsing situeert zich op het inrichtings- en kavelniveau en gebeurt in een latere fase, wanneer meer nauwkeurige technische informatie beschikbaar is met betrekking tot de uitvoering van de diverse bouwwerken. Dit situeert zich op het vergunningenniveau, in het kader van de aanvragen van de vereiste stedenbouwkundige vergunningen.

 

Indien bemaling noodzakelijk is voor de aanleg van ondergrondse constructies, zal om de stabiliteit van de nabijgelegen weginfrastructuur niet in het gedrang te brengen, voor de concrete bouwprojecten waarbij bemaling nodig is, een technische studie moeten uitwijzen of maatregelen nodig zijn om de stabiliteit te garanderen. Conform art. 8 van het decreet integraal waterbeleid moet deze informatie voor concrete projecten aangeleverd worden bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning.

 

 

 

6.2 MER-Screening

 

6.2.1 Inleiding

 

 

6.2.1.1 Inlichtingen en coördinaten initiatiefnemer

 

De initiatiefnemer voor het opstellen van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Eilandje is de stad Antwerpen, Grote Markt 1, 2000 Antwerpen.

 

6.2.1.2 Aanleiding voor de opmaak van het RUP

 

Technische aanpassingen n.a.v. problemen bij de vergunningenverlening Het bijzonder plan van aanleg Eilandje, met deelplannen Cadixwijk, Montevideo en Oude Dokken, werd goedgekeurd bij ministerieel besluit op 15 december 2005. In deze vijf jaar zijn er heel wat praktische problemen opgedoken bij de dagelijkse vergunningenverlening op basis van dit BPA. Met de overgang van bijzondere plannen van aanleg naar ruimtelijke uitvoeringsplannen, is de tijd gekomen om ook het BPA Eilandje om te zetten in een ruimtelijk uitvoeringsplan op basis van opmerkingen van de dienst stedenbouwkundige vergunningen en volgens de standaardisering van vorm van de andere RUP’s. De voorschriften van het aanpalend RUP Binnenstad, dat eveneens een aantal oudere BPA’s vervangt en overkoepelt, vormen de basis voor die van het RUP Eilandje.

 

Een algemene opmerking bij de dienst stedenbouwkundige vergunningen is dat de voorschriften van het BPA Eilandje te ingewikkeld zijn. Dit leidt tot verwarring, misinterpretatie en discussie bij de vergunningsaanvraag. Naast deze algemene opmerking vormen de volgende onderwerpen aandachtspunten bij de opmaak van een nieuw RUP:

 

    • De begrippenlijst van het BPA Eilandje zorgt voor problemen en discussie.Specifiek moeten de begrippen bruto-vloeroppervlakte en terras duidelijker geformuleerd worden. De begrippenlijst van het handboek RUP, die gebruikt wordt in alle RUP’s en verordeningen van de stad Antwerpen, zal worden toegevoegd.

    • De harmonieregel moet anders gedefinieerd worden. De harmonieregel van het BPA Eilandje heeft getracht om harmonie op een kwantitatieve manier te definiëren, met een mathematische regel die de bouwhoogte bepaalt. Dit gaf aanleiding tot afspraken tussen buren of speculatie om de bouwhoogte telkens trapsgewijs te kunnen verhogen. De harmonieregel zal daarom opnieuw kwalitatief gedefinieerd worden, en volgt hiermee het RUP Binnenstad - in opmaak.

    • De huidige overgangsmaatregelen zorgen voor verwarring en discussie. Deze zullen helderder en eenvoudiger gedefinieerd worden.

    • Onduidelijkheden en fouten zullen uit het grafisch plan weggenomen worden: de rooilijn van “de Shop” (deelplan Montevideo), die de voortuinstrook van het gebouw in de zone openbaar domein plaatst; de breedte van de straat Kempisch Dok-Westkaai (deelplan Cadixwijk), die niet overeenkomt met de bestaande bebouwing; de breedte van de Bataviastraat (deelplan Oude Dokken) naar aanleiding van een procedure bij de Raad van State en zoals bepaald door de bij gemeenteraadsbesluit goedgekeurde dading (25 januari 2010, jaarnummer 10).

    • Het begrip discotheek moet duidelijker geformuleerd worden. De huidige definitie is zeer strikt waardoor bijna elk café hieronder kan vallen. Aan de andere kant is het BPA terecht zeer strikt tegenover de term discotheek. Hierdoor blijft de discussie bestaan over wat een discotheek is (valt een café, een feestzaal en dergelijke hier ook onder ?).

 

 

Aanpassingen om het onder druk staand bestaande weefsel beter te kunnen

beschermen

Het BPA Eilandje voorzag oorspronkelijk in de opmaak van een CHE-rapport bij elke vergunnings-aanvraag, om de impact van projecten op de culturele, historische en esthetische waarde van hun omgeving na te gaan. De randvoorwaarde van een CHE-rapport had aldus tot doel om de bestaande waardevolle en beeldbepalende bebouwing maximaal te behouden en een interessante mix te krijgen tussen oud en nieuw. Maar een dergelijk CHE-rapport werd om juridisch-technische redenen bij het ministeriële besluit ter definitieve bekrachtiging van het BPA in extremis geschrapt. Daardoor leek het goedgekeurde BPA volledig op maat geschreven van nieuwbouw. Het bestaande weefsel kwam zeer sterk onder druk te staan en vijf jaar na de goedkeuring van het BPA zien wij hier de gevolgen van.

 

Hoewel nieuwbouw een belangrijke stimulans kan geven aan een wijk, bepaalt het bestaand weefsel sterk de identiteit van de wijk en geeft de wijk een historische gelaagdheid. Het masterplan van het Eilandje, de beeldkwaliteitplannen en het BPA Eilandje – zoals het oorspronkelijk was opgevat – hadden tot doel een evenwichtige mix te bekomen van nieuwbouw en behoud van / omvorming tot woningen van het bestaande weefsel. Maar door het schrappen van het CHE-rapport heeft het BPA in zijn huidige vorm dit niet altijd kunnen realiseren.

 

Het is vandaag dringend tijd om het BPA aan te passen zodat de bestaande waardevolle en beeldbepalende bebouwing behouden blijft en men een interessante mix krijgt tussen oud en nieuw. Hier worden verschillende grote en kleine veranderingen aan de voorschriften grafische plan van het BPA Eilandje voorgesteld:

 

    • Invoeren van het voorschrift “gebied met culturele, historische en/of esthetisch waarde” voor de bestaande bebouwing van het Eilandje, naar analogie van RUP Binnenstad – in opmaak

    • Invoeren van een kwalitatieve harmonieregel

    • Het CHE rapport als onderdeel van de beschrijvende nota

    • Verwijzing naar het Beeldkwaliteitplan Architectuur in de voorschriften

    • Verwijdering van het maximaal toegelaten bouwlagen op het grafische plan

    • Verwijdering van een maximale bruto-vloeroppervlakte horeca en detailhandel in de winkelstraten voor de bestemmingszone met bestaande bebouwing; enkel het gelijkvloers en de eerste verdieping blijven behouden voor deze functies.

 

 

Aanpassingen om een mix van functies stimuleren

Het masterplan Eilandje en alle volgende documenten gaan ervan uit dat het Eilandje een voortzetting moet zijn van de binnenstad. Dit betekent dat er grootschalige stedelijke functies en verweving aanwezig moeten zijn. Het Eilandje is dus een woongebied zoals geïnterpreteerd in het gewestplan. Toch heeft het BPA Eilandje ervoor gekozen om specifiek de woonfunctie te beschermen, door een verplichting in te voeren van 50% woningen per gebouw in vele zones. Dit is een zeer krachtige regel om het wonen maximaal te stimuleren, maar het remt een mix van functies eerder af.

 

Een gebouw opdelen werkt goed als het om een opdeling tussen gelijkvloers en bovenliggende verdiepingen gaat. Vanaf het moment dat men in een bestaand gebouw de circulatieruimte moet opsplitsen tussen de verschillende functies wordt dit al moeilijker. We zien op het Eilandje dat de binnenstedelijke mix sterk wordt afgeremd en sommige functies zoals hotels en gemeenschapsfuncties worden zelfs onmogelijk gemaakt in deze zones.

 

Gemeenschapsfuncties zijn woonondersteunende functies en moeten overal toegelaten worden in een woonwijk gelegen in de “harde ruggengraat” (zie planningscontext). Zij zorgen ervoor dat er geen monofunctionele wijk ontstaat en dat er een positieve mix van functies mogelijk wordt. Een hotel komt slechts sporadisch voor en zal in het RUP Eilandje naar analogie met het RUP Binnenstad – in opmaak worden beperkt op haar schaal in een woonzone. Voor andere functies gelden de beperkingen zoals ze vandaag in het BPA Eilandje zijn opgenomen, enkel de strikte 50% woningen-regel wordt weggelaten. Dit komt de flexibiliteit en dynamiek van de functionele verweving op het Eilandje ten goede.

 

 

Inpassing van het RUP Cadix

Het RUP Cadix, dat goedgekeurd werd door de deputatie op 25 februari 2010, hield een gedeeltelijk herziening in van de inrichting van het westelijk deel van het deelplan Cadixwijk van het BPA Eilandje. De aanleiding voor deze herziening was het feit dat een nieuwe tramlijn gepland wordt vanaf de Londenstraat door Kattendijkdok Oostkaai richting het Mexico-eiland. Om in Kattendijkdok Oostkaai een vrije trambedding te kunnen realiseren, was het noodzakelijk om de zone voor openbaar domein in deze straat te verbreden van 18,5 m naar 27,5 m. Daarbij werden de nieuwe bouwblokken ten westen van de straat opgeschoven richting Kattendijkdok. Voorts werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om de stedenbouwkundige voorschriften aan te passen van de bouwblokken langs het Kattendijkdok en het Houtdok en van het douanegebouw. Tevens werd een onteigeningsplan toegevoegd om de parking van het douanegebouw om te kunnen vormen tot een publieke en groene ruimte voor de Cadixwijk. De bestemmingen en voorschriften van het pas zeer recent opgemaakte RUP Cadix zullen integraal overgenomen worden in het nieuwe RUP Eilandje.

 

 

 

6.2.2 Beleidsvisie en planningscontext

 

6.2.2.1 Juridische toestand

 

Gewestplan

Op het gewestplan (KB 3/10/1979, herzien MB 28/10/1998 en 7/7/2000) wordt het ganse plangebied aangeduid als woongebied, behalve de zone ten zuiden van het Bonapartedok en het Willemdok, die aangeduid is als woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde.

 

BPA Eilandje en RUP Cadix

De voorschriften van het gewestplan werden verfijnd via het BPA Eilandje (MB 15/5/2005), dat op zijn beurt voor een klein deel werd vervangen het RUP Cadix (goedkeuring deputatie 25/2/2010). Voor meer toelichting omtrent het tot stand komen van deze plannen verwijzen we naar hoofdstuk 1.

 

Beleidsvisie: strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA)

Het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) werd goedgekeurd in 2006 en vormt het beleidskader voor het ruimtelijk beleid van de stad Antwerpen.

 

Het Eilandje maakt deel uit van de strategische ruimte “harde ruggengraat”, het meest metropolitane gedeelte van de stad, dat zich uitstrekt langs de oostelijke oever van de Schelde en opnieuw meer binding zoekt met de rivier. Binnen de “harde ruggengraat” is het Eilandje aangeduid als één van de strategische projecten (de andere zijn Noorderlaan, Binnenstad, Centraal Station, Kaaien, Scheldebrug en oversteken, Zuid en Nieuw Zuid, Petroleum Zuid en Zuidelijke Scheldeboord.

 

Het Eilandje is in de bindende bepalingen van het s-RSA geselecteerd als een uit te voeren hefboomactie. Dit wil zeggen dat het stadsvernieuwingsproces in dit gebied moet uitgevoerd worden met als één van de doelstellingen “een kwalitatief openbaar domein inzetten als katalysator voor een duurzame wijk-ontwikkeling”. Deze beleidsdoelstelling is opgenomen in het bestuursakkoord 2007-2013.

 

De mogelijkheden voor een aanzienlijk contingent bijkomende woningen betekent een bijdrage tot het invullen van de eigen stedelijk woningbehoefte en de taakstelling inzake wonen vanuit het grootstedelijk gebied Antwerpen. Naast woningen is er ook ruimte voor bijkomende kantoren, horeca en gemeenschaps-voorzieningen op schaal van en in functie van de behoeften van de wijk. Aan de dokranden van het Kattendijkdok en het Houtdok worden de bestaande bedrijfsgebouwen en loodsen, die hun functie verloren (zullen) hebben en een barrière vormen tussen de centrale bouwblokken en het water, vervangen door bouwblokken naar analogie met de rest van het bebouwingsweefsel.

 

De opmaak van het s-RSA liep grosso modo parallel aan de opmaak van het Masterplan Eilandje (het Masterplan Eilandje dateert reeds van voor de start van het s-RSA), en de beleidsvisie van het s-RSA met betrekking tot het Eilandje bouwt logischerwijs voort op het Masterplan Eilandje, dat aldus ingepast werd in de ruimere visie op de “harde ruggengraat”.

 

6.3 Toetsing aan de plan-MER-plicht

 

Stap 1: Het RUP valt onder de definitie van een plan of programma.

 

Stap 2: Het RUP valt onder het toepassingsgebied van het DABM aangezien het een kader vormt voor stedenbouwkundige vergunningen.

 

Stap 3: Onderhavig RUP is niet van rechtswege plan-MER-plichtig omdat het slechts een kleine wijziging inhoudt tegenover de geldende bestemmingsplannen BPA Eilandje en RUP Cadix. Het RUP houdt voornamelijk een vereenvoudiging van het bestaande BPA in, om dagdagelijkse problemen en onduidelijkheden aan het loket stedenbouwkundige vergunningen uit te klaren. Inhoudelijk betekent het slechts een kleine aanpassing aan het bestaande plan, behalve op het vlak van de bestaande bebouwing, die via de procedure van het CHE-rapport beter beschermd zal worden. Het RUP valt in principe wel onder de “screeningplicht”, vandaar onderhavige screeningsnota.

 

6.4 Voorgeschiedenis

 

In 2000 gaf de stad Antwerpen opdracht aan Buro 5 Maastricht voor het opmaken van een verfijning van het Masterplan Eilandje, dat zelf opgemaakt was door Mens en Ruimte en in 1998 goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen. Het definitieve Masterplan werd goedgekeurd door het college op 20 maart 2002. Zo werd het Masterplan de onderlegger voor de verdere ontwikkeling van het Eilandje.

De globale visie uit het masterplan werd thematisch verder uitgewerkt en verfijnd in vier beeldkwaliteit-plannen:

 

    • Beeldkwaliteitplan Buitenruimte, opgemaakt door atelier JPLX en goedgekeurd door het college op 20 maart 2002

    • Beeldkwaliteitplan Architectuur, eveneens opgemaakt door atelier JPLX en door het college goedgekeurd op 7 mei 2004

    • Beeldkwaliteitplan Water, opgemaakt door Urhahn Urban Design en Vrolijks en eveneens door het college goedgekeurd op 7 mei 2004

    • Groenplan, opgemaakt door Michel Desvigne en op 7 juni 2004 goedgekeurd door het college.

 

Dit goedgekeurde plannenkader werd juridisch verankerd in het bijzonder plan van aanleg Eilandje, dat definitief werd vastgesteld door de gemeenteraad op 27 juni 2005 en werd goedgekeurd bij ministerieel besluit van 15 december 2005.

 

Op 11 april 2008 werd het plan van aanpak Cadixwijk goedgekeurd door het college waarin de krachtlijnen staan aangegeven van de concrete wijkontwikkeling van de Cadixwijk met ruimte voor een sociale mix in regie van de stad, duurzame en gefaseerde ontwikkeling van samengestelde bouwblokken in fasen en inplanting van een centraal wijkplein en een Cadixtram. Nadien werd gestart met de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan Cadix, naar aanleiding van de beslissing om een tram door te trekken naar de Cadixwijk (zie hierboven). Dit ruimtelijk uitvoeringsplan Cadix werd definitief vastgesteld door de gemeenteraad van 14 december 2009 en goedgekeurd door de deputatie op 25 februari 2010.

 

Naar aanleiding van de eerste gesprekken met de provincie en het gewest werd voorgesteld om het RUP Cadix mee op te nemen in de globale herziening van het BPA Eilandje om terug één duidelijk planningskader te maken voor het ganse Eilandje.

 

 

 

6.5 Beschrijving van het RUP Eilandje

 

6.5.1 Plangebied

 

Het plangebied bevindt zich op de rechteroever van de Schelde. Het wordt in het noorden afgebakend door het Houtdok en de Saskom, in het zuiden door de Oudeleeuwenrui en de Ankerrui. In het oosten grenst het plangebied aan het Kempisch Dok en de Leien, in het westen aan de Rijnkaai. Het gebied bestaat uit drie wijken: de Cadixwijk, de Montevideowijk en de Oude Dokken. Het gebied vormt een overgangsgebied tussen de Antwerpse binnenstad in het zuiden en het havengebied in het noorden.

 

Het plangebied bevat aldus de volledige fase 1 van het Masterplan van het Eilandje, zijnde het zuidelijk deel van het gebied. Het noordelijk deel, met het Droogdokkeneiland en het Mexico-eiland, vormt fase 2 van het Masterplan. Dit deel wordt nog niet ontwikkeld en is nog grotendeels door het havenbedrijf in concessie gegeven.

 

6.5.2 Herziening BPA Eilandje en integratie RUP Cadix

De visies en concepten van de verschillende studies die aan het BPA Eilandje voorafgingen, nl. het Masterplan Eilandje, het Beeldkwaliteitplan Buitenruimte, het Beeldkwaliteitplan Architectuur, het Waterplan, het Groenplan, de mobiliteitsstudie, het Plan van Aanpak Cadixwijk, het Masterplan Duurzaamheid Cadixwijk en het RUP Cadix worden allemaal overgenomen in het RUP Eilandje. De voorschriften van alle recente en te ontwikkelen bebouwing worden bijna letterlijk overgenomen. Waar discussie was over begrippen en afmetingen werden deze verduidelijkt, waar geen discussie was worden de voorschriften overgenomen.

 

De vereenvoudiging en de wijzigingen waarvan sprake is in §1.2 hebben voornamelijk betrekking op de bestaande bebouwing van het Eilandje en op enkele kleine wijzigingen van het grafisch plan. Doordat de nadruk en het overleg met betrekking tot het BPA Eilandje zich voornamelijk concentreerde op de nieuwe bebouwing, kwamen de voorschiften voor het bestaande weefsel wat in de schaduw terecht. De voorschriften in het BPA Eilandje voor de bestaande bewoning (zone voor bebouwing type I, II, III en IV) waren vrijwel zonder aanpassingen overgenomen uit die van het vroegere, dertig jaar oude BPA Binnenstad. Zoals aangegeven werd de voorschriften van het BPA Binnenstad recent gemoderniseerd in het nieuwe RUP Binnenstad dat in opmaak is. De doorgevoerde aanpassingen aan de voorschriften voor de bebouwing in de binnenstad zullen doorgetrokken worden naar die voor de bestaande bebouwing in het Eilandje.

 

Het schetsontwerp van het grafisch plan op de volgende bladzijde is voorlopig en nog te bespreken, en dient nog aangevuld te worden met de bestemmingszones van het RUP Cadix. Maar uit de vergelijking met de plannen in §2.1.2 kan duidelijk afgeleid worden dat de wijzigingen minimaal zijn en vooral neerkomen op vereenvoudigingen.

 

6.5.3 Monumenten en archeologie

Het plangebied wordt in navolging van de binnenstad in zijn geheel aangeduid als een CHE-gebied (zone met culturele, historische en esthetische waarde). Dit is een verstrenging ten opzichte van het gewestplan, waarin het Eilandje grotendeels aangeduid is als een “gewoon” woongebied. Het CHE-gebied geldt zowel voor de buitenzijde als voor de interieurs van de gebouwen.

 

De stad Antwerpen is bezig met de opmaak van een databank die informatie over waardevolle gebouwen en waardevolle elementen in de bestaande bebouwing zal bevatten. Hier zou in eerste instantie informatie over monumenten en de gebouwen van de inventaris van bouwkundig erfgoed worden ingevoerd. Ook de CHE rapporten die bij een bouwaanvraag worden bijgevoegd, kunnen op deze wijze ontsloten worden. In een latere fase kan bouwhistorisch onderzoek naar aanleiding van het onderzoek voor ruimtelijke uitvoeringsplannen hieraan worden toegevoegd.

 

In het Beeldkwaliteitplan Architectuur worden uitspraken gedaan over het waardevolle karakter van de voorgevel van alle bestaande bebouwing in het plangebied. Door het BKP Architectuur expliciet te vermelden in de voorschriften, worden de waarderingen van de voorgevels zo veel mogelijk juridisch verankerd.

 

In de voorschriften wordt een archeologisch advies noodzakelijk bij elke terreinwijziging. De toelichtingsnota beschrijft de te verwachten archeologische situatie, verklaart de archeologische beleidsadvieskaart en legt de procedure en overeenkomst uit die gevolgd wordt bij een eventueel archeologisch onderzoek tussen de stad en de bouwheer.

 

 

 

6.6 Screening mogelijke effecten

 

6.6.1 Inleiding

 

Het RUP Eilandje betreft een beperkte herziening van het BPA Eilandje en een integrale overname van het RUP Cadix. Het BPA Eilandje (2005) dateert van voor het plan-MER-decreet van 2007, waardoor er geen plan-MER-screening voor werd uitgevoerd. Omdat het plan geen aanleiding gaf tot projecten die op zich project-MERplichtig zijn, werd er evenmin een project-MER voor uitgevoerd. Wel wordt in de memorie van toelichting van het BPA, bij de toetsing van de (toen geldende) MERplicht, een zeer beknopte beoordeling van de milieueffecten van het plan gegeven (memorie van toelichting, p. 132-133).

 

Het RUP Cadix werd in februari 2010 goedgekeurd, en viel dus wel onder het plan- MER-decreet van 2007. Conform dit decreet werd een plan-MER-screening uitgevoerd voor dit RUP . Hoewel het plangebied van dit RUP zich beperkt tot de westelijke en noordelijke rand van het deelgebied Cadixwijk van het Eilandje, werd de beschrijving van de referentiesituatie en de milieueffecten in de screening vaak verruimd tot heel het Eilandje. Tevens zijn de aard van de geplande ontwikkelingen binnen het plangebied van RUP Cadix en dus ook hun milieueffecten vergelijkbaar met die op het Eilandje in het algemeen. Het enige specifieke en nieuwe element was de voorziene tramlijn door Kattendijkdok Oostkaai, maar deze tramlijn is in haar geheel (dus inclusief de gedeelten buiten het Eilandje) een project-MER-plichtig project en zal dus in de nabije toekomst het onderwerp uitmaken van een eigen project-MER. Naar analogie zal voor de tramlijn langs de Londen-Amsterdamstraat, centraal in het plangebied, een project-MER moeten worden opgemaakt.

 

Het nieuwe RUP Eilandje houdt t.o.v. het BPA Eilandje zeer beperkte wijzigingen in qua bestemmingen (in feite enkel uitzuivering van fouten en onduidelijkheden) en beperkte wijzigingen inzake stedenbouwkundige voorschriften.

 

6.6.2 Beschrijving van referentiesituatie, geplande situatie en milieueffecten

 

Referentiesituatie

De referentiesituatie is de bestaande toestand van het Eilandje. Dit kan men het beste beschrijven als een overgangsituatie tussen een oud havengebonden industriegebied en een binnenstedelijk woongebied. Het Eilandje is aangelegd als een havengebied in de tijd van Napoleon. Het is een industriegebied geweest, maar langzaamaan zijn de havengebonden industriële activiteiten verplaatst naar het noorden. Het gebied wordt al sinds de jaren ’80 aangeduid als woongebied in het gewestplan. Toch zijn er nog bedrijven actief, de laatste concessie van havengebonden bedrijven zullen aflopen in het jaar 2015. Andere kleinere bedrijven, pakhuizen en ambachten bevinden zich nog sporadisch in het woonweefsel. Het Eilandje is een gebied in transitie. Er zijn vele nieuwe ontwikkelingen, waar voornamelijk woningen worden gebouwd. Andere pakhuizen staan nog leeg, velen ervan zijn reeds verkocht en moeten in de komende jaren nog ontwikkeld worden.

 

Bodem en grondwater

Op de bodemkaart is het volledig plangebied ingetekend als “antropogeen”. Het gaat immers om een oorspronkelijk laaggelegen poldergebied dat in de 19de eeuw volledig vergraven is, voor de uitgraving van de dokken en de opspuiting van de er omheen liggende haventerreinen. Het grondwater in het gebied is zeer kwetsbaar (klasse Ca1) omdat de watervoerende laag zandig en bovendien verzilt is (cfr. getijdenwerking Schelde) en de onverzadigde laag minder dan 10 m dik is.

 

Het plangebied is/was quasi volledig bebouwd of verhard (wegenis, kaaien). Vanwege het (gewezen) industrieel karakter van het gebied, komen op talrijke percelen bodemverontreinigingen voor, die zich vertalen in oriënterende bodemonderzoeken (OBO), beschrijvende bodemonderzoeken (BBO) en/of bodemsaneringsprojecten (BSP).

 

Effecten

 

Ten opzichte van de huidige juridische toestand (BPA Eilandje en RUP Cadix) zal het RUP Eilandje geen significante effecten opleveren, aangezien de bebouwbare zones en de aard van en de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende functies quasi gelijk blijven.

 

Ten opzichte van de referentietoestand kan gesteld worden dat:

 

    • Geen bijkomende profiel- of structuurverstoringen van de bodem mogelijk zijn, aangezien deze sinds de 19de eeuw reeds volledig verstoord was;

    • De verharde oppervlakte niet zal toenemen (integendeel, plaatselijk zal ze afnemen, bvb. t.h.v. het nieuwe, groene Cadixplein), zodat er geen (negatieve) effecten inzake infiltratiecapaciteit zijn. Het volledig versteende havengebied zal omgevormd worden naar een woongebied met groene binnengebieden en groene pleinen;

    • Bij de bebouwing van verontreinigde percelen zal moeten toegezien worden op de toepassing van de wetgeving terzake en de bodem desgevallend gesaneerd zal worden;

    • De nodige stabiliteitsstudies zullen uitgevoerd worden in het kader van de bouw van infrastructuren en gebouwen;

    • Bij grondverzet de VLAREBO-wetgeving zal moeten gerespecteerd worden, en de VLAREA-wetgeving bij afbraakwerken;

    • Bij uitgravingen met bemaling (b.v. parkeergarages) gezorgd zal moeten worden dat er geen significante effecten zijn op de grondwatertafel en – stromingen in de omgeving, en desgevallend retourbemaling zal moeten toegepast worden.

 

 

Indien aan de in de milieuwetgeving vastgelegde regels wordt voldoen, zal de impact van het plan inzake bodem en grondwater niet significant zijn.

 

Oppervlaktewater

De afwatering van het plangebied is volledig artificieel. De havendokken Kattendijkdok, Houtdok en Kempisch Dok wateren via de Kattendijksluis af naar de Schelde.

 

Volgens de Watertoetskaart bevinden zich binnen het plangebied geen overstromingsgevoelige gebieden. Bepaalde zones ten NW (Droogdokkeneiland) en O (wijk Dam) van het plangebied zijn mogelijk overstromingsgevoelig (de aanduiding van wateroppervlakken als overstromingsgevoelig wordt hierbij buiten beschouwing gelaten).

 

Inzake rioolwaterzuivering behoort het Eilandje tot het zuiveringsgebied van de RWZI Antwerpen-Zuid, met een capaciteit van 171000 IE (inwoner-equivalenten). De aansluiting van het Eilandje op de collector Royerssluis, in functie van de ontwikkeling van het Eilandje als volwaardig stadsdeel, is voorzien voor september 2011 (bron: Aquafin).

 

Effecten

 

Ten opzichte van de huidige juridische toestand (BPA Eilandje en RUP Cadix) zal het RUP Eilandje geen significante effecten opleveren, aangezien de bebouwbare zones en de aard van en de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende functies quasi gelijk blijven.

 

Ten opzichte van de referentietoestand kan gesteld worden dat:

 

    • De afwatering van het gebied niet wezenlijk gewijzigd wordt;

    • Bij alle bouwprojecten zijn de gewestelijke stedenbouwkundige verordelingen inzake hemel-waterputten, infiltratievoorzieningen en buffervoorzieningen (het zgn. Hemelwaterbesluit) van toepassing; aangezien het gebied actueel ook reeds quasi volledig verhard is, maar zonder (wettelijk genormeerde) opvang-, buffer- of infiltratievoorzieningen, zal de toekomstige situatie mét dergelijke voorzieningen een positieve evolutie zijn inzake mogelijke wateroverlast;

    • Er wordt over het hele gebied een gescheiden lozing van afval- en hemelwater voorzien, waarbij het afvalwater zoals gezegd zal afgevoerd worden naar de RWZI Antwerpen-Zuid via collector Royerssluis.

 

Indien aan de in de milieuwetgeving vastgelegde regels wordt voldoen, zal de impact van het plan inzake oppervlaktewater niet significant zijn; inzake potentiële wateroverlast zal het effect zelfs positief zijn.

 

Geluid en trillingen

Het plangebied ligt in een sterk verstedelijkte omgeving, waardoor de kwaliteit van het omgevingsgeluid vrij laag is. Het geluid wordt in hoofdzaak veroorzaakt door het verkeer, zowel binnen het plangebied (vooral op de assen Londenstraat- Amsterdamstraat en Kattendijkdok Oostkaai) als in de omgeving (Leien, Noorderlaan, in- en uitrit Waaslandtunnel, Rijnkaai). Hoewel de verkeersintensiteiten vrij beperkt zijn binnen het gebied (behalve op de genoemde assen), ligt het verkeersgeluid toch vrij hoog door de dominante kasseibekleding van het wegennet. Doordat de haven- en industriële activiteiten grotendeels uitgedoofd zijn, zijn er weinig of geen relevante puntbronnen in het plangebied meer.

 

Effecten

 

Ten opzichte van de huidige juridische toestand (BPA Eilandje en RUP Cadix) zal het RUP Eilandje geen significante effecten opleveren, aangezien de aard en onderlinge verhoudingen tussen de verschillende functies quasi gelijk blijven. De voorschriften omtrent discotheken, een potentiële bron van geluids-overlast, worden in het RUP eenduidiger gemaakt t.o.v. die van het BPA.

 

Ten opzichte van de referentiesituatie genereren de ontwikkelingen op het Eilandje (bijkomende woningen, kantoren, horeca, kleinhandel, gemeenschapsvoorzieningen) bijkomend verkeer en dus bijkomend verkeersgeluid. Daar staat tegenover dat het (vracht)verkeer van de uitdovende bedrijvigheid en het doorgaand (sluip)verkeer in principe zullen afnemen, en dat via een performant OV-aanbod (tramlijn) het autoverkeer kan beperkt worden (zie ook §3.2.8).Daarenboven zal het wegdek op de belangrijkste wijkonsluitingswegen met name de Londen-Amsterdmastraat en Kattendijdkok Oostkaai in asfalt worden uitgevoerd wat een geluidsbeperking zal inhouden ten opzichte van de bestaande ongelijk liggende kassseistroken. Het geluidsniveau op het Eilandje wordt bovendien in grote mate bepaald door het verkeer op de omringende verkeersinfrastructuren, die niet significant beïnvloed worden door de ontwikkelingen op het Eilandje. Inzake geluid heeft het plan dus niet significante tot maximaal zwak negatieve effecten ten opzichte van de referentiesituatie.

 

De geluidseffecten van de nieuwe tramlijn door Kattendijkdok Oostkaai en Londen- Amsterdamstraat, en de mogelijke milderende maatregelen, zullen beschreven worden in het door De Lijn op te maken project-MER.

 

Lucht

Het plangebied ligt in een sterk verstedelijkte omgeving, waardoor de luchtkwaliteit vrij laag is. De emissies zijn in hoofdzaak afkomstig van het verkeer, zowel binnen het plangebied (vooral op de assen Londenstraat-Amsterdamstraat en Kattendijkdok Oostkaai) als in de omgeving (Leien, Noorderlaan, in- en uitrit Waaslandtunnel, Rijnkaai). Doordat de haven- en industriële activiteiten grotendeels uitgedoofd zijn, zijn er weinig of geen relevante puntbronnen in het plangebied meer.

 

Effecten

 

Ten opzichte van de huidige juridische toestand (BPA Eilandje en RUP Cadix) zal het RUP Eilandje geen significante effecten opleveren, aangezien de aard van en de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende functies quasi gelijk blijven.

 

Ten opzichte van de referentiesituatie genereren de ontwikkelingen op het Eilandje (bijkomende woningen, kantoren, horeca, kleinhandel, gemeenschapsvoorzieningen) bijkomend verkeer en dus bijkomende luchtemissies. Daar staat tegenover dat het (vracht)verkeer van de uitdovende bedrijvigheid en het doorgaand (sluip)verkeer in principe zullen afnemen, en dat via een performant OV-aanbod (tramlijn) het autoverkeer kan beperkt worden (zie ook §3.2.8). De luchtkwaliteit op het Eilandje wordt bovendien in grote mate bepaald door het verkeer op de omringende verkeersinfrastructuren en door de luchtemissies in het havengebied, die niet significant beïnvloed worden door de ontwikkelingen op het Eilandje. De bijkomende emissies ten gevolge van gebouwenverwarming en –koeling zijn normaliter verwaarloosbaar ten opzichte van de verkeersemissies. Inzake lucht heeft het plan dus niet significante tot maximaal zwak negatieve effecten ten opzichte van de referentiesituatie.

 

Fauna en flora

Binnen het plangebied bevinden zich geen beschermde natuurgebieden. De Scheldeoevers ten W en NW van het plangebied behoren wel tot het Habitatrichtlijngebied “Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent” en het GEN “Slikken en Schorren langsheen de Schelde”. De vogelatlas geeft aan dat het gebied niet van belang is voor avifauna.

 

Op de biologische waarderingskaart (BWK) worden het Bonapartedok, het Willemdok en het Verbindingsdok aangeduid als “complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen”. De zeer waardevolle elementen hebben daarbij betrekking op de mosvegetatie op de kaaimuren van deze vroeg-19de eeuwse dokken. De “landzijde” van het Eilandje heeft geen ecologische waarde. De slikken en schorren langs de Schelde ten W en NW van het plangebied zijn aangeduid als biologisch zeer waardevol.

 

Effecten

 

Ten opzichte van de huidige juridische toestand (BPA Eilandje en RUP Cadix) zal het RUP Eilandje geen significante effecten opleveren, aangezien de aard en onderlinge verhoudingen tussen de verschillende functies quasi gelijk blijven en er geen voorschriftwijzigingen voorzien zijn inzake groenvoorzieningen.

 

Ten opzichte van de referentiesituatie zal de omvorming van een verwaarloosd industrieel gebied naar een volwaardige stadswijk positieve effecten hebben. Het Groenplan voorziet nl. in de aanleg van groenzones en beplantingen, waarbij (ook) rekening wordt gehouden met hun potentie om de ecologische waarde en connectiviteit van het gebied te verhogen. Bij de inname van actueel verwaarloosde restruimtes kunnen ruderale vegetaties van enige waarde verloren gaan, maar de positieve effecten van het Groenplan wegen hier ruimschoots tegenop. Aan de waardevolle vegetatie op de kaaimuren van de oude dokken wordt niet geraakt.

 

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Aangezien het plangebied in een stedelijke agglomeratie gelegen is, is het in de Landschapsatlas niet opgenomen in een traditioneel landschap en komen er geen ankerplaatsen, relictzones, lijn- of punt-relicten voor.

 

Het plangebied telt daarentegen heel wat (voorlopig) beschermde monumenten en één beschermd stadsgezicht, nl. het bouwblok Godefriduskaai-Zeevaartstraat-Oude Leeuwenrui-Van Schoonbekeplein (MB 3/3/1994). De beschermde monumenten zijn (in chronologische volgorde van bescherming, bron: VIOE):

 

    • Waterhuis of Brouwershuis, Adriaan Brouwerstraat 20 (KB 3/7/1942)

    • Pakhuis Sint-Felix, Godefriduskaai 30 (KB 2/2/1976)

    • Pand Adriaan Brouwerstraat 29 (KB 4/7/1984)

    • Panden Adriaan Brouwerstraat nrs. 5, 33 en 35 (MB 18/6/1986)

    • Pakhuis Rubens Zuid, Oude Leeuwenrui 13 (MB 3/3/1994)

    • Pakhuis Werf- en Vlasnatie, Oude Leeuwenrui 19 (MB 3/3/1994)

    • Pakhuis Arend, Oude Leeuwenrui 25 (MB 3/3/1994)

    • Pakhuis Rubens Noord, Godefriduskaai 14-16 (MB 3/3/1994)

    • Pakhuis Michiels-Loos, Godefriduskaai 28 (MB 3/3/1994)

    • Pakhuis Godfried, Godefriduskaai 36 (MB 3/3/1994)

    • Pakhuis Marnix, Godefriduskaai 50 (MB 3/3/1994)

    • Pakhuis Montevideo, Montevideostraat (MB 29/5/2001)

    • Gebouwen Red Star Line, Rijnkaai 17A (MB 29/5/2001)

    • Aanwervingsbureau havenwerklieden Rijnkaai/Braziliëstraat (MB 29/5/2001)

    • Kaaimuren Kattendijkdok, Kattendijksluis en 2 sluiswachtershuisjes (MB 29/5/2001)

    • Stedelijke Middenschool SISA, Cadixstraat 2 (MB 10/3/2007)

    • Noorderpershuis, Indiënstraat (MB 10/3/2007)

    • Aanwervingslokaal havenarbeiders Kempisch Dok Westkaai (MB 10/3/2007)

    • Red Star Line 1, Rijnkaai 14 (MB 5/6/2007)

    • Kaaimuren en bedieningshuis Bonapartedok (voorlopig beschermd)

    • Kaaimuren Willemdok en houten afdak op Napoleonkaai (voorlopig beschermd)

 

Daarnaast zijn er nog tientallen panden die opgenomen zijn in de “Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed” van VIOE.

 

Uit de kaart van de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) (bron: AGIV/VIOE) blijkt dat in grote delen van het plangebied archeologische vondsten zijn gedaan. Dit gebeurde logischerwijs vooral bij de graafwerken voor de aanleg van de dokken en sluizen. Onder de opgespoten haventerreinen van het Eilandje, ongeveer ter hoogte van de as Londenstraat-Amsterdamstraat, bevinden zich de relicten van het noordelijke deel van de 16de eeuwse Spaanse Vesten met hun uitspringende bastions.

 

Effecten

 

Ten opzichte van de huidige juridische toestand (BPA Eilandje en RUP Cadix) zal het RUP Eilandje gunstige effecten hebben op het vlak van erfgoedwaarde. De verplichte opmaak van een CHE-rapport bij elke vergunningsaanvraag, stelt de vergunningsverlener in staat om het bestaand 19de en vroeg 20ste eeuws bouwkundig patrimonium veel beter te beschermen dan op basis van het BPA Eilandje mogelijk was. Ook de opname van procedures met betrekking tot archeologisch advies en vooronderzoek is een positief effect op het vlak van erfgoedwaarde.

 

Ten opzichte van de referentiesituatie zal de omvorming van een verwaarloosdindustrieel gebied naar een volwaardige stadswijk positieve effecten hebben op het vlak van landschappelijke structuren en perceptieve kenmerken. Zoals hierboven aangegeven zullen de bestaande erfgoedwaarden maximaal beschermd worden. Toetsing van alle projectvoorstellen aan de Beeldkwaliteitsplannen Buitenruimte en Architectuur van het Masterplan Eilandje moet ervoor zorgen dat de nieuwe of gerenoveerde gebouwen van een voldoende hoge kwaliteit zijn en goed ingepast zijn in het omringend stedelijk weefsel. In het gebied worden op strategische plaatsen een aantal torengebouwen voorzien die als visuele baken voor het Eilandje zullen fungeren, met het MAS als belangrijkste baken.

 

Mens – ruimtelijke en sociale aspecten

Vóór de uitvoering van het Masterplan werd het plangebied gedomineerd door verwaarloosde en grotendeels leegstaande bedrijfsgebouwen, vnl. opslagloodsen. Tussen deze bedrijfsgebouwen bevindt zich kleinschalige woningbouw, waarin ook veel leegstand voorkwam. Begin jaren ’90 telde het Eilandje nog ca. 1600 inwoners, veel minder dan de drukke havenbuurt in het begin van de 20ste eeuw. Ook het openbaar domein (straten, kaaien) had een doorgaans lage kwaliteit, met veel verwilderde wegbermen e.d.

 

Het deelgebied Oude Dokken, dat het dichtst bij de binnenstad ligt, werd vanaf de jaren ’80 als eerste terug opgewaardeerd. In de zone tussen het Willemdok en de Italiëlei werden o.a. het gebouw van het Ministerie van Financiën, het Havenhuis en een groot luxeappartementsblok gebouwd (na de gecontesteerde afbraak van een historisch waardevol pakhuizencomplex). Tevens werden verschillende pakhuizen langs de oude dokken gerenoveerd en omgevormd tot exclusieve appartementen en lofts, en werd het openbaar domein heringericht. Daardoor leefde de vroeger belangrijke horecafunctie van deze wijk weer enigszins op. Op de Hanzestedenplaats, tussen het Bonaparte- en het Willemdok, werd/wordt het MAS (Museum aan de Stroom) gebouwd.

 

In de andere deelgebieden kwam de stadsvernieuwing later op gang. In het deelgebied Montevideo werd gestart met de renovatie van o.a. de gebouwen van de Red Star Line en het aanwervingsbureau voor havenarbeiders en werd aangevat met de bouw van de rij torengebouwen langs de westelijke oever van het Kattendijkdok.

 

De Cadixwijk onderging voorlopig de minste wijzigingen. In deze wijk wil de Stad Antwerpen een extra inspanning leveren om een sociale mix te creëren, duurzaam te bouwen en ondersteunende wijkvoorzieningen (scholen, wijkplein, sport, kinderopvang…) in te planten. De Stad Antwerpen zal dit doen door de op basis van het ondertekende protocol stad-haven overgedragen gronden aan de randen van de wijk te verkopen onder voorwaarden aan de sociale huisvestingsmaatschappij Woonhaven en private ontwikkelaars. Op basis van verkavelingsplannen en verkoopsbundels zullen ambitieuze eisen worden gesteld waarbij een mix van 25% sociale woningen, 50% betaalbare woningen en gefaseerd een kleuter, -en basischool, kinderopvang, sportfaciliteiten, wijkontmoetingsruimte in energiezuinige tot passieve gebouwen en een groen wijkplein zullen worden gecreëerd in de komende 10 jaren. De krachtlijnen van deze ontwikkeling zijn verankerd in een goedgekeurd Plan van Aanpak voor de Cadixwijk. Het aspect duurzaamheid van de wijkontwikkeling is verder uitgewerkt in een Masterplan Duurzaamheid voor de Cadixwijk.

 

Effecten

 

Ten opzichte van de huidige juridische toestand (BPA Eilandje en RUP Cadix) zal het RUP Eilandje in principe geen significante effecten opleveren, aangezien de aard van en de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende functies quasi gelijk blijven. Het loslaten van de strikte 50% woningbouw-regel die in het BPA Eilandje vervat zat, laat toe om meer flexibel in te spelen op de marktvragen en een goede mix van functies te bekomen. De stedenbouwkundige voorschriften bieden ook zonder deze 50%-regel voldoende garanties voor een voldoende hoog aandeel woningbouw en een relatieve beperking van kantoren en andere verkeersaantrekkende functies.

 

Ten opzichte van de referentiesituatie zal de omvorming van een verwaarloosd industrieel gebied naar een volwaardige stadswijk positieve effecten hebben op het vlak van gebruikswaarde en beeld- en belevings-waarde. Door de geplande woonprojecten zouden ca. 2000 bijkomende woningen gerealiseerd worden. Deze bijkomende bewoning levert een sociaal draagvlak voor de bestaande en geplande publieke en private voorzieningen. Het MAS en het geplande Red Star Line-museum zullen belangrijke toeristisch-culturele attractiepolen zijn en als trekkers fungeren voor de horeca en kleinhandel in hun omgeving.

 

Bovendien plant de stad Antwerpen binnen de krachtlijnen van een Plan van Aanpak voor de Cadixwijk de gefaseerde ontwikkeling van een sociaal gemixte en duurzame stadswijk waar verschillende doelgroepen waaronder gezinnen met kinderen een plaats kunnen vinden.

 

Hierdoor zal de sociale leefbaarheid van de wijk in principe sterk verbeteren. De fysieke leefbaarheid (geluidshinder, luchtverontreiniging,…) hangt vooral af van de evolutie van de verkeersintensiteit binnen en rond het plangebied. Het door de nieuwe functies gegenereerde verkeer zou in belangrijke mate moeten gecompenseerd worden door het verdwijnen van het resterende bedrijfsgebonden verkeer, het beperken van sluipverkeer door de wijk en een daling van het gemiddeld autogebruik door de uitbouw van het OV-net (nieuwe tramlijn) (zie §3.2.8). Netto zal het effect van het plan qua leefbaarheid aldus normaliter niet significant tot maximaal zwak negatief zijn.

 

Mens – verkeer

Het Eilandje heeft momenteel geen duidelijke ontsluitingsstructuur. De belangrijkste assen zijn de Londenstraat-Amsterdamstraat, Kattendijkdok Oostkaai en (net buiten de grens van het plangebied) de Rijnkaai. Kattendijkdok Oostkaai fungeert daarbij als sluiproute tussen de binnenstad en het havengebied. Vanwege hun historische oorsprong als havenwegen zijn de meeste straten in het plangebied zeer breed en vrij van wegmarkeringen. Dit stimuleert te snel rijden (weliswaar getemperd doordat de meeste straten een licht verzakte kasseibekleding hebben), ongeordend parkeren en onveiligheid voor zwakke weggebruikers. Met name de Londenstraat-Amsterdamstraat heeft een zeer breed wegprofiel en het voorkomen van een “expressweg”. Op ruimere schaal gebeurt de ontsluiting van het Eilandje via de Leien en de Noorderlaan ,en zo naar het autowegennet (R1, E19).

 

Het openbaar vervoer is momenteel matig uitgebouwd. Er zijn geen tramlijnen die het Eilandje aandoen. Stadsbuslijn 9 en streekbuslijnen 291, 502 en 503 hebben hun terminus aan de Rijnkaai en bedienen het westelijk deel van het Eilandje. Stadsbuslijnen 1 en 13 en streekbuslijn 502 hebben hun terminus t.h.v. de Cadixstraat en maken een lus rond de Cadixwijk. Stadsbuslijnen 31, 35 en 37 lopen doorheen de Cadixwijk richting haven. De streekbus- en havenlijnen hebben een eerder lage frequentie en sommige routes (o.a. de oost-westverbinding via Londenstraat- Amsterdamstraat) hebben een beperkte bediening (stippellijnen op het netplan). Enkel de ZO-rand van het Eilandje, grenzend aan de Italiëlei, is (zeer) goed ontsloten.

 

Effecten

 

Ten opzichte van de huidige juridische toestand (BPA Eilandje en RUP Cadix) zal het RUP Eilandje in principe geen significante effecten opleveren, aangezien het RUP geen wijzigingen voorziet in de ontsluitingsstructuur of het profiel van de straten.

 

Ten opzichte van de referentiesituatie worden wel relevante wijzigingen in de weginfrastructuur voorzien. Dit gebeurt op rechtstreekse wijze, door het inplanten van nieuwe bouwblokken en het verschuiven van rooilijnen, zodat het dwarsprofiel van bepaalde straten, in de eerste plaats van de hoofdas Londenstraat- Amsterdamstraat, aanzienlijk versmald wordt. Via de inrichtingsprincipes in de toelichtingsnota wordt een herinrichting van de openbare wegenis nagestreefd met beperking van de rijwegbreedte, betere voorzieningen voor zwakke weggebruikers en een duidelijkere parkeerstructuur.

 

Het spreekt voor zich dat het stedenbouwkundig programma van het Masterplan Eilandje, met bijkomende woningen, nieuwe kantoren, horeca, openbare en private diensten en nieuwe toeristisch-culturele attractiepolen zoals het MAS of het Red Star Line-museum, een aanzienlijke hoeveelheid verkeer zal genereren. Maar door de parallelle uitbouw van het openbaar vervoer, met nieuwe tramlijnen in eigen bedding) op het noordelijke deel van de Leien, op de as Londenstraat- Amsterdamstraat en in Kattendijkdok Oostkaai, en het voeren van een duurzaam parkeerbeleid in het RUP, moet het in principe mogelijk zijn om voor het bestaand én het bijkomend verkeer een gunstigere model split te bekomen en aldus het netto bijkomend autoverkeer maximaal te beperken. Door het hanteren van eenzelfde parkeernorm voor woningen of andere functies, wordt sterk autoverkeer genererende functies ontmoedigd. Voorts zal het (vracht)verkeer van de resterende havenactiviteiten in het gebied verdwijnen, en worden ingrepen voorzien om het gebruik van Kattendijkdok Oostkaai als sluiproute tussen binnenstad en haven te ontmoedigen.

 

Het RUP Eilandje heeft weliswaar zelf geen vat op de ontwikkelingen inzake openbaar vervoer of verkeersdoorstroming, maar ze maken wel inherent deel uit van het flankerend beleid ter uitvoering van het Masterplan Eilandje. Het RUP Eilandje heeft wel vat op het parkeerbeleid van het gebied en het neemt voor alle functies ambitieuze parkeernormen op, op deze manier wordt het gebruik van de private auto afgeremd en het gebruik van openbaar vervoer en fietsen gestimuleerd. De mobiliteitsstudie Eilandje en het Beeldkwaliteitplan voor de Buitenruimte Eilandje vormen het kader voor het uitvoeren van een duurzaam openbaar domein volgens het STOP-principe met veel ruimte voor de zwakke weggebruiker, een tramnet en een duurzaam parkeerbeleid met ambitieuze parkeernormen. Aldus zou de verkeerskundige impact van het plan niet significant tot maximaal zwak negatief zijn, en zal het plan op het vlak van verkeersveiligheid en comfort van de zwakke weggebruikers positieve effecten hebben.

 

 

6.7 Argumentatie waarom geen plan-MER opgemaakt dient te worden

 

Gelet op de beperkte veranderingen die het ruimtelijk uitvoeringsplan zal doorvoeren tegenover de bestaande juridische situatie van het BPA Eilandje en het RUP Cadix, is er geen significante bijkomende milieu-impact te verwachten op de omgeving, integendeel, voor bepaalde aspecten (vnl. erfgoedwaarde) houdt het RUP een verbetering in van de juridische situatie. Ten opzichte van de referentiesituatie worden de milieueffecten ofwel als niet significant tot maximaal zwak negatief (verkeer en daarvan afgeleide effecten), ofwel als positief (ruimtelijke structuur, gebruikswaarde, beeld- en belevingswaarde, ecologische waarde) beoordeeld.

 

Gelet op deze argumenten en het ontbreken van grensoverschrijdende effecten, zijn we van mening dat geen plan-MER dient opgemaakt te worden.

 

6.8 Verzoek tot advies binnen 30 dagen

Wij vragen U om uiterlijk binnen de 30 dagen na ontvangst van het verzoek tot raadpleging het advies over te maken door betekening of tegen ontvangstbewijs aan de initiatiefnemer.

 

De beslissing van de Dienst MER werd overgemaakt op 16 november 2010 waarin staat aangegeven dat het RUP geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat derhalve de opmaak van een plan-MER niet nodig is.