|
Bijkomende randvoorwaarden die bij het ontwerp in overweging dienen te worden genomen:
5.3.1 Reserveringsstrook A102
In het oostelijk deel van Ruggeveld is er een reserveringsstrook voor de A102 van ongeveer 230m breed. Er bevinden zich vandaag geen specifieke functies in deze zone en ook in de toekomst zijn hier geen vaste constructies toegelaten.
5.3.2 Waterhuishouding en watertoets
De atletiekpiste te Ruggeveld ligt deels in natuurlijk overstromingsgebied, dus in de te herwaarderen Schijnvallei. Het behoud hiervan is in tegenstrijd met de uitgangspunten van het RUP (herstel van de Schijnvallei). Gelet op de afgegeven vergunning en de huidige ligging in dagrecreatiegebied volgens het gewestplan, lijkt het verdwijnen van de atletiekpiste echter niet realistisch. Er is zelfs uitbreiding gewenst met een tribune en binnenruimte voor atletiek. Deze wordt voorgesteld aan de noordzijde, verder verwijderd van het Schijn, met een beperkte tribune in een lichte constructie. De compensatiemaatregelen die in het gehele RUP zijn opgenomen in functiev an de ecologische en landschappelijke ontwikkeling van de hele Schijnvallei kunnen dit verantwoorden.
Volgens het overstromingsmodel van de Koude Beek vinden overstromingen in de vallei redelijk frequent plaats. Het is dus aangewezen om deze gebieden te vrijwaren. In deze zones kunnen geen ophogingen en constructies worden toegelaten. De bestaande tennisclub ligt in effectief overstromingsgevoelig gebied, de Koude Beek werd hier ingebuisd. De gebouwen van de club zijn gesitueerd op het grondgebied van de gemeente Wommelgem, daardoor kan binnen het RUP geen globale uitspraak gedaan worden. Ook hier gelden de compensatiemaatregelen voor de hele Koude Beekvallei als elementen voor het bestendigen van deze velden. Het is wenselijk de Koude Beek hier terug open te leggen.
RUP Ruggeveld-Silsburg
| 80
5.3.3 Mobiliteit en parkeren
Het RUP Ruggeveld-Silsburg voorziet de mogelijkheden voor herinrichting van het studiegebied als intensief sportpark. Aangezien het programma voor de invulling ervan nog niet volledig vaststaat, is een gedetailleerde mobiliteitsstudie op dit moment nog niet mogelijk. De kwantitatieve parkeerbehoefte moet later verder onderzocht worden, rekening houdend met het toekomstige gebruik en het bijbehorende bereikbaarheidsprofiel. In dit RUP wordt enkel het kader aangegeven waarbinnen de concrete uitwerking dient gesitueerd te worden. Dit kader houdt rekening met een maximale invulling, later zo nodig te verminderen bij een beperkte realisatie.
De mobiliteitsaanpak op zich vertrekt in elk geval van een maximale spreiding over de verschillende vervoersmodi, in combinatie met een stimulerend beleid naar openbaar vervoer, fietsers en voetgangers. In het plan zelf is bijzondere aandacht besteed aan de integratie van een verder uit te bouwen fiestsroutenetwerk, zowel recreatief als functioneel. Op die manier wordt de bereikbaarheid per fiets vanuit alle richtingen sterk in de hand gewerkt, wat zeker voor jeugdige sportbeoefenaars van groot belang is.
Daarnaast past de uitbouw van dit sportcomplex ook in de verdere ontwikkeling van het luik Openbaar Vervoer in het Masterplan Antwerpen.
Concreet bereidt De Lijn een dossier voor met het oog op de verlenging van de tramlijnen 8, 10 en 24, richting Borsbeek, Wommelgem en Wijnegem-Schilde.
In dat kader zou ook de bestaande metrokoker onder de Turnhoutsebaan afgewerkt en ingericht worden, teneinde de uitbouw van het regionale tramnet in oostelijke richting rond Antwerpen mogelijk te maken.
De actuele werkhypothesen vertrekken van een nieuwe verbinding van de tramlijn ten zuiden van het projectgebied (Stenenbrug-Herentalsebaan) naar Deurne-Noord, waar de lijn verder zou moeten lopen over de N12 naar Wijnegem en Schilde (en later naar Malle en Turnhout). Op die manier zou ook een interessante verbinding ontstaan tussen Deurne-Noord en Deurne-Zuid.
Verschillende mogelijke tracés worden onderzocht, zoals de mogelijke verbinding over de Ruggeveldlaan en een tracé doorheen het studiegebied (van aan de huidige terminus Silsburg, via het gebied Silsburg en Ruggeveld en een uit te bouwen ‘Park and Ride’ parking aan het rond punt met een verdere doortrekking achter de Makro door naar de Turnhoutsebaan.
Een derde tracé onderzoekt de R11 ‘militaire baan, oostgrens van het projectgebied.
Vanuit de redenering van het RUP, verdient het traject Ruggeveldlaan de eerste voorkeur, omdat zo de maximale ontsluiting met openbaar vervoer mogelijk wordt, ter hoogte van het sportcomplex zelf (grootste concentratie bestemmingen). Als een ander tracé gekozen wordt, is de tramhalte aan de Turnhoutsebaan de dichtstbijzijnde (nog altijd binnen de actieradius van 300 meter). De doorkruising van gebied (optie 2) lijkt vanuit ruimtelijk oogpunt en op vlak van milieu (Schijnvallei) minder aangewezen.
Het bereikbaarheidsprofiel voor autoverkeer is eveneens zeer goed en een bijkomende argumentatie voor de vestiging van dit complex op deze plaats. Met de Turnhoutsebaan aan de noordzijde en de Boterlaarbaan aan de zuidzijde is het gebied ontsloten door twee hoofdassen in het stedelijk mobiliteitsnetwerk. Bovendien is de aansluiting op het snelwegennetwerk ideaal, met het rondpunt van Wijnegem aan de oostzijde, de verbinding via de Boterlaarbaan naar de Ring van Antwerpen en de aansluitingen naar het noorden (Bisschoppenhoflaan). De Ruggeveldlaan die vandaag allesbehalve overbelast is, kan een vlotte toegankelijkheid garanderen naar het gebied zelf en naar de parkings.
De capaciteit van de parkings wordt bepaald door een onder- en een bovengrens. Als ondergrens wordt een capaciteit van 500 plaatsen voorgeschreven. Deze komt overeen met de huidige parkeercapaciteit in dit deel van het park (+/- 400 pp), vermeerderd met 25% (voorziening voor overige verspreide functies en beperkte uitbouw bijkomende faciliteiten).
RUP Ruggeveld-Silsburg
| 82
Als bovengrens worden 800 pp voorgesteld, voor het geval de uitbouw van het sportcomplex gemaximaliseerd wordt. In dat geval moet deze capaciteit volstaan voor het dagdagelijkse gebruik. Indien evenementen georganiseerd worden (bv kampioenschappen) en er veel extra publiek wordt aangetrokken, moet een evenementenplan opgesteld worden (met extra pendelbussen bv, of bijkomende frequenties van op iets verder afgelegen parkeerplaatsen (parkings Makro en Shoppingcentrum bv). Beide opties moeten tevens mee garanderen dat de publieke ruimte (Ruggeveldlaan) niet meer als parkeerruimte gebruikt wordt (zeker niet als de tramlijn hier wordt doorgetrokken).
|