|
7 UITWERKING VAN HET RUP | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
7.1 Algemene uitgangspunten van het RUP 7.1.1 Een hoogwaardig parkgebied
Het hele gebied Ruggeveld-Silsburg wordt aangelegd als hoogwaardig parkgebied. Volgende elementen worden benadrukt: het belang van de gehele groene vinger voor de Antwerpse agglomeratie, de ecologische waarde en betekenis van de valleien Groot Schijn en Koude Beek, en de integratie van zeer uiteenlopende recreatieve elementen en sportaccommodaties in de globale parkaanleg. Extra nadruk wordt eveneens gelegd op aspecten van duurzaamheid, in het bijzonder voor de in te brengen gebouwde sportinfrastructuur. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan een lage milieubelasting, zuinig ruimtegebruik, een sterke architecturale uitstraling van de sportaccommodaties en de kwalitatieve ruimtelijke inpassing ervan in de parkomgeving. Het hoogwaardige karakter van het park komt eveneens tot uitdrukking op sociaal vlak. Er wordt aanvullende tewerkstelling gegenereerd in de vorm van ondersteunende werkzaamheden aan het sportpark zoals uitbating en onderhoud. Het is de ambitie om zo te komen tot een maximale synergie tussen de ecologische, recreatieve en sociale componenten.
Een hoogwaardig sportpark omvat sportterreinen, bestemd voor uiteenlopende clubs en sportbeoefenaars. Er wordt een zeer markant sportcomplex aan toegevoegd. Dit vergt extra kwaliteitsvolle architectuur, als baken in de stedelijke context, in een verzorgde omgevingsaanleg voor het geheel van het park. De globale aantrekking is te realiseren door een kwaliteitsvolle omgeving van het hele parkconcept enerzijds en door de ondersteuning van faciliteiten en voorzieningen anderzijds. Deze worden al dan niet gekoppeld aan een commerciële uitbating voor een aantal ondersteunende voorzieningen, voornamelijk in de nieuw te bouwen sportinfrastructuur, die zo een hoge toegevoegde waarde bijbrengt aan het voorzieningenniveau van de hele agglomeratie.
Het park is publiek toegankelijk, met een grotere concentratie op de hoofdas en in de omgeving ervan, tussen de centrale sportvelden. In de minder toegankelijke delen van het park (natuur- en valleigebieden) past een zekere dosering. Er wordt wel een volwaardige infrastructuur voorzien voor fietsers en wandelaars doorheen het hele gebied. In het kader van de toegankelijkheid van gebouwen en openbare ruimten wordt elke aanvraag tot vergunning die betrekking heeft op een publieke ruimte voor advies voorgelegd aan het Centrum voor Toegankelijkheid Provincie Antwerpen (Boomgaardstraat 22, bus 101, 2600 Antwerpen; tel. 03 240 56 47 of www.provant.be, Welzijn, Toegankelijkheid) alvorens de aanvraag tot de stedenbouwkundige vergunning in te dienen. De aanvrager dient alle nodige informatie te verstrekken die nodig is om de toegankelijkheid te evalueren. Onder publieke ruimte wordt verstaan: de openbare en niet-openbare gebouwen die voor het publiek toegankelijk zijn, met inbegrip van de praktijken voor vrije beroepen, de openbare en niet-openbare wegen die voor het publiek toegankelijk zijn, alsook elk ander domein, infrastructuur, gebouw of plaats die voor het publiek toegankelijk is. 7.1.2 Een globale planning
De realisatie van het sportpark vereist een doorgedreven planning en optimale samenwerking tussen de stad Antwerpen en de verschillende gebruikers. Tevens dient een beheersformule uitgewerkt te worden die het goed onderhoud van het geheel op termijn kan garanderen. De stad Antwerpen zal in de ontwikkelingsfase de nodige stappen zetten en initiatieven nemen om deze ambitieuze taakstelling in goed onderling overleg met alle betrokken clubs, toekomstige uitbaters en gebruikers in te vullen. Het totaalontwerp en de aanleg van het park als geheel, evenals de inpassing van de gemeenschappelijke voorzieningen, de inrichting van elke zone apart en de kwaliteitsbewaking ervan, moeten onderwerp zijn van een permanente zorg en een samenhangend beheer.
De stad Antwerpen staat in voor de regie van de realisatie van de totaliteit van het parkgebied (eventueel in een publiek-private-samenwerking of PPS-formule) en voor de coördinatie van de eventuele ontwikkelingen binnen specifieke deelgebieden. Als beheerder van het geheel draagt de stad zorg voor de gemeenschappelijke aspecten ervan en staat ze in voor de bewaking van het hoogwaardige parkkarakter. Dit veronderstelt onder meer een hoogstaande kwalitatieve uitwerking van het ontwerp voor het park zelf en van de (sport)infrastructuur die erin wordt opgenomen, het afstemmen van de architecturale beeldvorming en inrichting (bv bewegwijzering), het beheer van de gemeenschappelijke voorzieningen, het onderhoud van het park en het opmaken en opvolgen van een beheersvisie Harmonisch Park- en Groenbeheer (HPG).
Individuele vergunningsaanvragen (vb van clubs) kunnen voorafgegaan worden door een inrichtingsstudie waarin de aanvrager aantoont dat deze tegemoetkomt aan de gevraagde elementen in het globale kader. Deze studies kunnen voor de aanvrager een basis vormen voor begeleiding door en overleg met de stad Antwerpen en voor het nodige overleg met de vergunningverlenende overheid. Het initiatief ligt bij de aanvrager. Bij elke afzonderlijke vergunningsaanvraag voor een deel van het park (door één of meer clubs of verenigingen, of door een andere initiatiefnemer) wordt aangetoond dat de geplande werken en activiteiten in overeenstemming zijn met de kenmerken van het park als geheel en dat met het oog op een duurzame ontwikkeling gestreefd wordt naar een maximale synergie tussen de sociale, ecologische en economische componenten. Het afwegingskader wordt gevormd door de parkstructuur zelf en de integratie daarin van sportaccommodatie, rekening houdend met zuinig ruimtegebruik. Het hoogwaardige imago wordt verder uitgedrukt in de kwaliteit van de architectuur en de omgevingsaanleg, de vormgeving van informatieve elementen, de aandacht voor de inplanting van gebouwen, de ontsluiting, het omgaan met de perceelsscheidingen en de inrichting van de overgang naar andere zones. Verder moet aandacht besteed worden aan het ecologisch beheer van het park. 7.1.3 Duurzaamheidsprincipes Het beheer van het parkdomein en alle inrichtingen moeten kaderen binnen een duurzame ontwikkeling. Voor gebouwen vertaalt dat zich in een lage bebouwingsdichtheid en aspecten van duurzaam bouwen, voor het park in een harmonisch parkbeheer, integraal waterbeheer en een minimale milieubelasting.
Duurzaam bouwen is het zodanig ontwerpen, bouwen en inrichten, beheren en gebruiken van gebouwen, dat de gevolgen voor milieu en gezondheid tot een minimum worden beperkt. Bovendien wordt, uitgaande van die brede visie, ook rekening gehouden met sociale aspecten (o.m. toegankelijkheid en aanpasbaarheid). De integrale visie slaat op de vier componenten die in het bouwproces aan bod komen: zuinig ruimtegebruik, rationeel energiegebruik (isolatie en ventilatie, hernieuwbare energiebronnen), aandacht voor de levenscyclusanalyse (LCA) van materialen, het gebruik van gezonde en vervangbare grondstoffen als bouwmaterialen en integraal waterbeheer (besparing, gebruik van regenwater, kleinschalige waterzuivering, infiltratie, ...).
Het parkconcept in de stedelijke groene vinger vergt een zeer specifieke verhouding tussen gebouwen en groene open ruimte en dus een zeer lage bebouwingsdichtheid. De bouwindex of footprint van de gebouwen wordt bovendien tot een minimum beperkt. Door de indoor-sportinfrastructuur maximaal te integreren in één complex, blijft open ruimte maximaal gevrijwaard.
Autoverkeer en parkeren worden geconcentreerd op enkele plekken aan de rand van het gebied. In het park zelf worden enkel de onderhoudsdiensten, laden en lossen, fietsers en wandelaars toegelaten. De milieubelasting van de accommodaties wordt eveneens tot een minimum beperkt.
Bijzondere aandacht wordt besteed aan het energieconcept van de nieuwbouwsportinfrastructuur. Voor dit sportcomplex wordt maximaal ingezet op de integratie van alternatieve energiewinningsystemen en een geïntegreerd gebruik van energiebronnen (bv koeling ijspiste in combinatie met verwarming zwembad). Onderzocht wordt of zonne-energie en eventueel windenergie bruikbaar zijn voor dit complex.
Elke club of andere initiatiefnemer zal bij de vergunningsaanvraag aantonen dat de gewenste duurzaamheidsprincipes inzake water, energie, ruimtegebruik, mobiliteit en materiaalgebruik nagevolgd worden. Om het hoogwaardige parkkarakter extra te ondersteunen zal elke club of elke andere initiatiefnemer aantonen dat bijzondere inspanningen geleverd worden op vlak van integraal waterbeleid en/of alternatieve energie.
Ruggeveld en Silsburg moeten optimaal beheerd worden volgens de principes van integraal waterbeheer. Een eco-hydrologische studie van het traject van de Schijnvallei binnen het domein zelf, geïntegreerd in een visie op ruimere schaal, is aangewezen. Bij de beoordeling van bouwaanvragen geldt de watertoets. De verhardingen van parkeerruimten, wandel- en fietswegen worden uitgevoerd in waterdoorlatende systemen. Onvervuild regenwater van buitenverhardingen en daken moet maximaal worden opgevangen om afvoer naar de waterbekkens te vertragen. Het regenwater dient gerecupereerd te worden voor besproeiing van groenelementen (bv. gazons, grasvelden, borders) en sanitaire spoeling. Dankzij de aanwezigheid van de vallei van het Groot Schijn en de Koude Beek kan in deze gebieden regenwater van het eigen terrein en de omgeving infiltreren en geborgen worden. Vervuild water moet afgevoerd worden naar het rioleringsstelsel of een eigen zuiveringsinstallatie. Lozing van vervuild water in het Groot Schijn of de Koude Beek is ten strengste verboden. Regenwater afkomstig van gebouwen, wegenis en parkeerruimten dient o.a. met olie-afscheiders gefilterd te worden, vooraleer het in de grachten terecht komt. De grachten vormen een aaneengesloten systeem in combinatie met de beide riviervalleien. Het BVR van 1 oktober 2004 inzake infiltratie en buffering van hemelwater en scheiding van waterafvoerstelsels is volledig van toepassing. Bij de oprichting van de gebouweninfrastructuur dient aandacht besteed te worden aan geïntegreerde zuiveringssystemen voor het grijs water. Gerecupereerd water kan in het gebouw voor diverse doeleinden herbruikt worden: voor douches en sanitair, onderhoud, aanmaak van ijs (ijspiste), … 7.1.4 Parkinrichting
Het parkconcept is de structurele drager van het hele gebied. Het park bepaalt het beeld van het geheel en is het kader voor de verschillende afzonderlijke onderdelen (valleigebied, bosgebied, recreatieve zone, sportpark, sportinstallaties, parkbegraafplaats), die elk met hun eigen landschapstype deel uitmaken van het totaal.
Het parkconcept inspireert zich op deze bepalende landschapstypes, die in het geheel van de aanleg verweven worden: valleigebied met klemtoon op een natuurlijke en ecologische inrichting, aansluiting op het historisch parkgebied Rivierenhof via de hoofdas door het gebied, parkgebied met integratie van sportieve en recreatieve elementen en andere gemeenschapsvoorzieningen, speelbos, ... 7.2 Bestemmingen RUP De volgende bestemmingen worden in het RUP opgenomen:
artikel label bestemming RUP oppervlakte ggeveld-Silsburg
N figuur 47 Ruimtelijk Uitvoeringsplan Ruggeveld-Silsburg
7.3 Situering woningen ten opzichte van bestemmingen rup en hun ontwikkelingsperspectief zie ook hoofdstuk 3.2.15. Zonevreemde woningen (tabel) hoofdstuk 4.4. Relatie met het Strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (toetskader)
Volgens het gewestplan zijn er in totaal 14 zonevreemde woningen gelegen binnen het studiegebied: 7 ten noorden van de E34 te Ruggeveld, waaronder 2 historisch waardevolle gebouwen, en 7 ten zuiden van de E34 te Silsburg. De 7 woningen te Ruggeveld liggen volgens het gewestplan zonevreemd in parkgebied. Na goedkeuring van het RUP komen zij in groengebied te liggen. De 7 woningen te Silsburg liggen volgens het gewestplan zonevreemd in gebied voor dagrecreatie, na goedkeuring van het RUP komen zij te liggen in recreatiegebied met parkkarakter. Volgens het decreet voor zonevreemde woningen zijn er vooral voor de woningen in recreatiegebied weinig ontwikkelingsperspectieven.
Het s-RSA volgt de wettelijke overgangsbepalingen voor zonevreemde woningen. Voor het bepalen van de ontwikkelingsperspectieven van zonevreemde woningen in gebiedsgerichte RUP’s, zoals het RUP Ruggeveld-Silsburg, is in het structuurplan een aanvullend toetskader opgenomen. Het structuurplan versoepelt de wettelijke bepalingen o.a. voor zonevreemde woningen gelegen in de zachte ruggengraat (de parken) wanneer dit de leesbaarheid van het park vergroot en ook in geval een versoepeling de instandhoudingsmogelijkheden van een historisch waardevol gebouw verbetert.
In navolging van de uitgangspunten van het s-RSA versoepelt het RUP de voorschriften voor de 2 historisch waardevolle gebouwen in groengebied. Gelet op de cultuurhistorische waarde van het Boterlaerhof en bijgebouw, kunnen deze gebouwen in stand worden gehouden, ook indien de instandhoudingswerken betrekking hebben op de stabiliteit, en beperkt worden verbouwd en uitgebreid met een maximale volumevermeerdering van 20%, indien in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening en de draagkracht van het gebied. De architecturale eigenheid van de gebouwen en de verschijningsvorm worden in het bijzonder gevrijwaard. Het Boterlaerhof en bijgebouw mogen in geen geval worden afgebroken. Herbouwen op dezelfde plaats is enkel toegelaten indien de gebouwen buiten de wil van de aanvrager geheel of gedeeltelijk vernield of beschadigd zijn door een plotse ramp, volgens de architecturale eigenheid (karakter, materiaalkeuze, verschijningsvorm) van de bestaande gebouwen.
figuur 48 Situering zonevreemde woningen t.o.v. bestemmingen RUP
Het is niet de bedoeling om een significante toename van de ruimtelijke dynamiek toe te laten, anderzijds dient een zinvolle functie te worden gevonden voor de gebouwen moest de huidige functie niet langer toereikend zijn. Daarom worden er ruimere mogelijkheden geboden op het vlak van functiewijzigingen: wonen en complementaire functies aan het wonen zijn toegelaten: kantoren, (jeugd)diensten, toeristische logies (bv bed en breakfast). Het aantal woongelegenheden mag worden uitgebreid i.f.v. een collectief woonproject.
In het RUP worden voor de 5 andere woningen in groengebied dezelfde mogelijkheden behouden die volgens het decreet gelden voor zonevreemde woningen in parkgebied: onderhouds- en instandhoudingswerken ook m.b.t. de stabiliteit, verbouwen, herbouwen op dezelfde plaats, uitbreiden tot een maximaal bouwvolume van 1000m³, bepaalde functiewijzigingen. Volgens het decreet gelden voor zonevreemde woningen in recreatiegebied strengere voorschriften. Er worden wel instandhoudingswerken, al dan niet m.b.t. de stabiliteit, en verbouwingen binnen het bestaande bouwvolume toegelaten, maar uitbreiding, herbouw en functiewijzigingen zijn uitgesloten. Binnen het RUP worden voor de 7 woningen in recreatiegebied met parkkarakter meer mogelijkheden opengehouden. De woningen sluiten immers aan bij woongebied en vormen geen ruimtelijke hinder voor de herinrichting van Silsburg. Naast instandhoudingswerken en verbouwen binnen het bestaande bouwvolume, wordt ook uitbreiden en herbouwen op dezelfde plaats en functiewijzigingen toegelaten.
a. instandhoudingswerken b. verbouwen, uitbreiden c. herbouwen op dezelfde plaats d. herbouwen op dezelfde plaats na plotse ramp e. functiewijzigingen 7.4 Opgave van de op te heffen voorschriften gewestplan
7.5 Onteigeningsplan Volgende percelen dienen te worden verworven door de Stad Antwerpen ter uitvoering van het RUP. Hiertoe dient een onteigeningsplan opgemaakt te worden.
7.5.1 Ruggeveld
figuur 50 Te onteigenen percelen
7.5.2 Silsburg
7.6 MOTIVATIENOTA ONTEIGENINGEN RUGGEVELD EN SILSBURG In het kader van de opmaak van het RUP Ruggeveld Silsburg wordt ook een onteigeningsplan gemaakt. Het ruimtelijk uitvoeringsplan Ruggeveld-Silsburg heeft als belangrijkste doelstellingen:
Ambitie en doelstellingen Stad Antwerpen heeft in haar strategisch ruimtelijk structuurplan in het programma Schijnvalleipark, binnen het actief beleid en de strategische ruimte ‘Zachte Ruggengraat’, als doel gesteld de ontwikkeling te garanderen van een aaneengesloten park langs de Schijnvallei. Dit park maakt de verbinding van de groene vinger in Wommelgem/Ranst met de Schelde en het centrum van Antwerpen. Het park vormt zowel een functionele als een ecologische verbinding: enerzijds moeten de specifieke ecologische waarden rond de Schijn ontwikkeld kunnen worden, anderzijds kan het park tegemoet komen aan (recreatieve) noden in Deurne en Borgerhout. Binnen het project Ruggeveld-Silsburg wordt deze doelstelling vertaald in het vrijwaren van de oevers van het Groot Schijn en de Koude Beek ten voordele van natuur- en landschapsontwikkeling en waterberging. Specifiek wordt er gestreefd de winterbedding van beide waterlopen zo maximaal mogelijk te vrijwaren.
Drie voetbalvelden en een beperkt zuidelijk deel van een atletiekpiste bevinden zich momenteel in de winterbedding van het Groot Schijn. De voetbalvelden zijn zonevreemd en vormen overtredingen op de wetgeving Stedenbouw. Het herlokaliseren van deze voetbalvelden vormt één van de uitgangspunten van het plan Ruggeveld-Silsburg. De atletiekpiste is vergund en ligt in dagrecreatiegebied volgens het gewestplan. 4 Hoewel het RUP streeft de winterbedding van het Groot Schijn maximaal te vrijwaren, wordt om pragmatische redenen gekozen om de atletiekpiste niet op korte termijn te verplaatsen. Het bestemmingsplan bouwt wel de garantie in dat bij een eventueel verdwijnen van de piste in de toekomst, de winterbedding hier volledig wordt hersteld en de bestemming ‘natuur’ krijgt (bestemming RC/NA). Het herlokaliseren van de voetbalvelden betekent dat deze elders op de site Ruggeveld gecompenseerd dienen te worden.
Voor Ruggeveld heeft de stad Antwerpen een visie waarin een bundeling van de sportinfrastructuur en parking te Ruggeveld nagestreefd wordt. Door een clustering van de voorzieningen, aansluitend bij bestaande stedelijke structuren (scholencomplex annex sportvoorzieningen) en makkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer, kan de rest van het gebied geherwaardeerd worden als een kwalitatieve groene ruimte. De clustering van de verschillende recreatieve structuren past binnen de visie van een duurzaam en zuinig ruimtegebruik. De stad biedt een oplossing voor de huidige zonevreemde recreatie door een reorganisatie van de sportinfrastructuur aan de hand van een totaalvisie. Ruggeveld en Silsburg tellen samen meer dan 60 verenigingen. Gelet op hun brede werking, hun algemene verscheidenheid qua aanbod en de soms grote de specificiteit van een aantal clubs bezit het verenigingsleven in het gebied een grote maatschappelijke waarde voor het district Deurne, de stad Antwerpen en omgeving.
Silsburg vervult een sleutelrol in de realisatie van de doelstellingen en ambities van de stad
Om de doelstellingen inzake bundeling van de sportinfrastructuur en het herstellen van de Schijnvallei te realiseren kunnen de volkstuinen te Ruggeveld niet op hun huidige locatie behouden blijven. Het gebied Ruggeveld is in de eerste plaats geschikt voor actieve sport en recreatie. Omwille van hun maatschappelijk belang, wil het college de volkstuinen een volwaardige plaats geven in het stedelijke gebied. Hiermee volgt ze eveneens de bevindingen uit de studie ‘Toestandsbeschrijving van de volkstuinen in Vlaanderen vanuit een sociologische en ruimtelijke benadering’. Deze studie werd uitgevoerd door de universiteit Gent in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap. 15 Het is cruciaal dat de verplaatsing van de volkstuinen binnen een straal van 3km gebeurd, zoniet gaat de elocutie aan haar doel voorbij (zie studie). Binnen deze straal is enkel een alternatief te vinden op Silsburg. Het verplaatsen van de volkstuinen naar andere terreinen op Ruggeveld is niet mogelijk. Een locatie in de reservatiestrook stuit op verzet van de eigenaar AWV. Elders op Ruggeveld kunnen de volkstuinen, omwille van ruimtegebrek, niet volledig gecompenseerd worden. Bovendien leidt dit tot een grote versnippering van de ruimte.
Het college heeft een volledige compensatie van het aantal volkstuinen in het vooruitzicht gesteld. Er zijn op Ruggeveld 105 volkstuintjes met een gemiddelde oppervlakte van 250m² gevestigd, die een nieuwe plaats moeten krijgen binnen een straal van 3km. Momenteel is er geen enkele volkstuin te Ruggeveld onbenut. Alle huidige bezetters zijn vragende partij voor een alternatieve locatie indien het volkstuinencomplex te Ruggeveld verdwijnt. Te Silsburg liggen nog een aantal niet bebouwde gronden (weilanden en akkers) die door hobbylandbouwers worden gebruikt. Het inplanten van de volkstuinen op deze locatie biedt tal van voordelen. De gronden zijn gelegen in recreatiegebied en sluiten aan op bestaande volkstuinen en sportterreinen. De wandel- en fietsafstand tussen het oorspronkelijk volkstuinencomplex Ruggeveld en het alternatief op Silsburg is minder dan 1,5km. Het clusteren van de volkstuinen past in de algemene visie omtrent duurzame inrichting: het biedt voordelen naar zuinig ruimtegebruik, mobiliteit en gemeenschappelijke voorzieningen. Omdat de gronden die op Silsburg verworven zullen worden, ‘vrije’ gronden zijn en omdat ze al een (hobby) landbouwkundig gebruik hebben, kunnen zij relatief snel en relatief goedkoop worden ingericht.
Voor de inrichting van het nieuwe volkstuinencomplex kan de oppervlaktenorm die gesuggereerd wordt in de al vermelde studie van de Vlaamse Gemeenschap gerespecteerd worden. In het collegebesluit van 4 mei 2007 (jaarnummer 5774) garandeert het college immers voor het recreatiegebied van Silsburg een programma van maximaal 200 volkstuintjes (110 van Ruggeveld en 90 van Silsburg) met een maximale oppervlakte van 160m². De gemiddelde oppervlakte van een Vlaamse volktuin ligt op 200m² maar voor nieuwe volkstuincomplexen wordt een richtoppervlakte genomen van 150m² (volgens de geciteerde studie). De volkstuinen van Ruggeveld worden dus zeker niet overgecompenseerd.
De netto oppervlakte nodig voor het inrichten van volkstuinen is kleiner dan de te onteigenen oppervlakte. Het is echter de bedoeling dat het nieuwe volkstuincomplex geen afgesloten en geprivatiseerd deel van het openbaar domein wordt. De visie van de stad is een tuinencomplex, sterk groen omkaderd in een landschapspark en met een goede toegankelijkheid voor iedereen. Het moet een parkachtig en grotendeels publiek toegankelijk groengebied worden. De bruto oppervlakte van het tuinencomplex zal dus veel groter zijn dan de netto oppervlakte aan tuinen omwille van de verweving met groenaanleg en wandel- en fietspaden. De volkstuinstudie van de Vlaamse Gemeenschap suggereert ook dat een juridische bescherming van volkstuinen best gebeurt door volkstuinen ruimtelijk en functioneel te verweven met parken. Het RUP voorziet de volkstuinen in een recreatiegebied met parkachtig karakter.
Het weghalen van de drie voetbalvelden uit de winterbedding van de Schijnvallei en de herlokalisatie ervan te Ruggeveld zorgt ervoor dat er, zelfs na herstructurering van het gebied, te weinig ruimte rest voor alle aanwezige sportclubs en andere verenigingen. Dit wordt versterkt door het feit dat er een aantal clubs in de reservatiestrook liggen van de A102. Binnen deze strook gelden er beperkingen voor mogelijke handelingen of werken om zo de nodige ruimte te reserveren voor de uitvoering van werken van openbaar nut. Deze strook wordt in het nieuwe plan maximaal gevrijwaard.
Bijkomend vergt het herlokaliseren van bestaande sport- en andere verenigingen extra ruimte dan de ruimte die de verenigingen benutten na de operatie. Het herlokaliseren van een club betekent immers dat er eerst op een beschikbare locatie een nieuw terrein voor de club klaar wordt gemaakt alvorens de club kan verhuizen. Pas na de verhuisbeweging kan de vrijgekomen ruimte opnieuw ingezet worden op een andere club te verplaatsen. Deze ingewikkelde puzzel inzake fasering maakt dat het ruimtebeslag tijdens de operatie groter is dan erna.
Omdat de ruimtevraag voor recreatie te Ruggeveld groter is dan het ruimteaanbod (rekening houdend met de beperkingen door de reservatiestrook van de A102 en de opmerkelijke bijkomende ruimte die voorzien wordt voor het herstel van de Schijnvallei in het plan), kunnen niet alle verenigingen een nieuwe locatie toegewezen krijgen te Ruggeveld.
Silsburg is als aansluitend recreatiegebied aan Ruggeveld, de sleutel om het faseringsprobleem op te lossen. Door een aantal verenigingen met een laag mobiliteitsgenererend karakter eerst een definitieve plek te geven op Silsburg komt er te Ruggeveld voldoende ruimte vrij om de meer mobiliteitsgenererende verenigingen te kunnen verplaatsen. Zonder deze extra ruimte is een grondig uitgekiende faseringstrategie niet mogelijk en kunnen de doelstellingen en ambities van de stad inzake herstel van de Schijnvallei en de bundeling van de sportinfrastructuur en parking te Ruggeveld niet gehaald worden.
Ruggeveld wordt prioritair uitgebouwd tot een cluster met georganiseerde sport en openbare sportfaciliteiten. Het gebied is in de eerste plaats geschikt en voorbehouden voor actieve sport en recreatie. Concreet gaat het overwegend om de meer mobiliteitsgenererende activiteiten. Een aantal verenigingen vallen door het ruimtegebrek te Ruggeveld uit de boot. Het gaat hoofdzakelijk om de volkstuinders. Omwille van hun groot maatschappelijk belang dient er binnen een beperkte straal van hun huidig ligging, een alternatieve locatie gezocht te worden. Hiervoor is Silsburg de best geschikte locatie. Het gebied sluit aan op Ruggeveld, heeft een huidige bestemming als recreatiegebied, is relatief eenvoudig ontwikkelbaar en kent momenteel een lage gebruikswaarde. Bovendien zijn er in dit gebied reeds soortgelijke verenigingen gevestigd. Een bundeling van deze activiteiten biedt voordelen inzake ruimtegebruik, mobiliteit en gemeenschappelijke voorzieningen.
De onteigeningen te Silsburg laten ook toe om de oevers van de Koude Beek integraal in te richten, te beheren en openbaar toegankelijk te maken. In het kader van het integrale waterbeheer en de kwaliteitsdoelstellingen die de provincie zich stelt voor het Schijnbekken, biedt deze optie de beste garantie op een kwalitatief resultaat. Privaat bos te Ruggeveld, ten zuiden van het Groot Schijn Het opnemen van het privaat bos ten zuiden van de Schijn is vooral bedoeld voor de realisatie van een groot speelbos te Ruggeveld. Op dit ogenblik is het bos ontoegankelijk en vindt er geen duurzaam bosbeheer plaats. De grote noodzaak aan avontuurlijke speelruimten voor de lokale jeugd is in de stedelijke omgeving van Antwerpen een pijnlijke realiteit. Het beschikbaar en toegankelijk maken van bestaande groenzones voor de jeugd is een bestuursprioriteit. De jeugdverenigingen van Ruggeveld ijveren reeds meerdere jaren voor dergelijk terrein.
Het bos is al sinds de instelling van het gewestplan als parkgebied aangeduid. De huidige eigenaar(s) hebben als enig alternatief het perceel te behouden als bos en kunnen hun eigendom dus nauwelijks of niet commercialiseren omdat de privémarkt niet geïnteresseerd is in gronden met een dergelijke bestemming. De lokale overheid biedt hen hier de kans om hun eigendom te verkopen aan een billijke prijs. De onteigening is dus eerder te zien als een opportuniteit dan als een belemmering voor de eigenaars. Perceel te Ruggeveld langs de August Van De Wielelei Het opnemen in het onteigeningsplan van één perceel te Ruggeveld langs de August Van De Wielelei biedt de mogelijkheid om de enige toegang tot het toekomstige sport- en recreatiepark van Ruggeveld langs de August Van De Wielelei openbaar te maken. Dit maakt het eveneens mogelijk een groene verbinding uit te bouwen tussen het beschermde landschap Ertbrugge en de Schijnvallei.
In de studie ‘stadbos Antwerpen’ (2002) wordt het open ruimtegebied en Ertbrugge- Fortvlakte geselecteerd als één van de locaties waar de open ruimte moet versterkt worden en de landschappelijke kwaliteiten nog kunnen verhoogd worden. Dit 119 door o.a. een open en groene verbinding te garanderen (te herstellen) tussen het landschap Ertbrugge en de vallei van de Schijn. In het RUP Ruggeveld-Silsburg wordt deze groene verbinding mogelijk gemaakt. Voor een degelijke inrichting van deze verbinding vormt het perceel aan de August Van De Wielelei een belangrijke schakel. De verwerving ervan is noodzakelijk om een degelijke noordoostelijke zachte toegang tot het gebied uit te bouwen.
De Vlaamse overheid erkent impliciet het belang van de locatie Ertbrugge en omgeving. Zij investeert immers al enkele jaren in het gebied via de aankoop van landbouwpercelen om te bebossen en zo de stadsboslocatie vorm te geven. Deze visie past samen met de concrete acties perfect in de beleidslijn om grote eenheden natuur te creëren door o.a. het herstel van het ecologische netwerk. Verbindingen, hoe bescheiden ook, tussen belangrijke open ruimtegebieden of natuur- en bosgebieden zijn van cruciale betekenis om het ecologische netwerk te herstellen en ruimtelijk te laten functioneren. De stad wordt niet meer gekenmerkt door grote eenheden natuur, maar vooral door fragmentatie van de landschapselementen. Daar waar deze fragmentatie echter nog niet onomkeerbaar is en er nog herstelmogelijkheden zijn, moet men deze mogelijkheden beslist aangrijpen.
Het landschappelijk-ecologische netwerk is ook een perfecte onderlegger voor het langzame verkeer: de wandelaars en fietsers. Het netwerk geeft de mogelijkheid om op een veilige en aangename manier de verbinding te maken tussen verschillende stadsdelen en/of de nog resterende open ruimten verweven in het grootstedelijke gebied van Antwerpen.
Motivering van de hoogdringendheid van de onteigeningen Het herstel en herinrichting van de Schijnvallei, samen met het verwijderen van de overtredingen op de wetgeving Stedenbouw in de winterbedding, is een doelstelling die zo snel mogelijk gerealiseerd dient te worden. Water en de waterhuishouding zijn zeer belangrijke factoren in het gebied. In het verleden is het Groot Schijn als sterk kronkelende rivier op verschillende plaatsen in Antwerpen en andere gemeenten ingedijkt. Hierdoor is het waterbufferend vermogen sterk beperkt.
Met haar visie en ambitie omtrent de ontwikkeling van het Schijnvalleipark, wil de stad Antwerpen de ecologische waarden van de vallei herstellen en het bufferend vermogen van het gebied uitbreiden. Open gebieden als de Oude Landen en het Rivierenhof hebben al meermaals grotere overstromingsrampen kunnen vermijden. Toch volstaan deze gebieden niet: getuige hiervan zijn de overstromingen van 1998, 2000 en 2002 waarbij de dichtbebouwde Antwerpse deelgemeenten Ekeren en Merksem het zwaarst werden getroffen. De stad wil haar historische fout in het gebied Ruggeveld rechtzetten en het gebied opnieuw volwaardig inschakelen in het waterbergingssysteem van de rivier. Een kordate en snelle aanpak van de bouwovertredingen in de winterbedding geeft de beste kans om nieuwe drama’s in de toekomst vermijden of te minimaliseren. Bijkomend dient de stad dringend initiatieven te nemen om de lopende procedure tegen de stad Antwerpen bij de Raad van State, wegens het overtreden van de stedenbouwwet, te kunnen beëindigen. Het verwerven van de gronden opgenomen in het onteigeningsplan is de sleutel tot de definitieve oplossing.
Deze bouwovertredingen kunnen niet ongedaan gemaakt worden zonder belangrijke openbare sportvoorzieningen (voetbalvelden) te verwijderen. Het verwijderen van deze voorzieningen, zonder enige vorm van compensatie, is sociaal moeilijk te verantwoorden rekening houdend met de hoge nood aan dergelijke voorzieningen, het huidige aantoonbare tekort aan sportfaciliteiten in de stad Antwerpen en de ambitie om die tekorten weg te werken via het sportbeleidsplan.
De ambitie om voldoende ruimte te voorzien voor het herstel van de natuurwaarden van de Schijnvallei en de beperkingen opgelegd door de reservatiestrook van de A102 zorgen ervoor dat er te weinig ruimte rest op de site Ruggeveld om alle verenigingen te herlokaliseren in het gebied. De ruimtevraag is groter dan het ruimteaanbod. Bijkomend vraagt een uitgekiende fasering voor de herstructurering van het gebied, bijkomend ruimte om de specifieke verhuisbewegingen mogelijk te maken. Daarom is er voor Ruggeveld een keuze gemaakt voor meer actieve sport en recreatievormen. Concreet gaat het overwegend om de meer mobiliteitsgenererende activiteiten. Deze keuze betekent dat een aantal clubs in het gebied moeten verdwijnen. Specifiek gaat het om de volkstuinders.
Het niet compenseren van de volkstuinen is sociaal moeilijk te verantwoorden. Recente studies in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap bevestigen dat volkstuinen een reële behoefte invullen en dat er nog steeds bijkomende locaties gezocht worden.RUP Ruggeveld-Silsburg | In alle Vlaamse steden is er een wachtlijst. In Deurne is er als enige district geen wachtlijst, maar zijn alle volkstuinen wel bezet. Recent is er in Deurne opnieuw een stijgende vraag naar beschikbare volkstuinen waarneembaar.
Silsburg is essentieel om het behoud van alle verenigingen binnen een aanvaardbare straal van hun huidige ligging te garanderen. Silsburg wordt uitgebouwd tot een kwalitatief park, aansluitend op Ruggeveld, met ruimte voor volkstuinen, hondenclubs, jeugdverenigingen en herstel van de oevers van de Koude Beek. Silsburg is niet enkel de oplossing voor het ruimteprobleem, het gebied vormt eveneens de sleutel tot een billijke fasering. Alvorens herstructureringen te kunnen doen op Ruggeveld, moet er ruimte vrijgemaakt worden. De totale operatie vergt tijdens de verhuisbewegingen meer ruimte dan het totale ruimtebeslag wanneer iedereen definitief een plek heeft gekregen in het gebied. Om de continuïteit van een vereniging te garanderen moet immers eerst een nieuwe locatie volledig klaar zijn. De eerste stap tot herstructurering van Ruggeveld is de verhuis van de volkstuintjes naar Silsburg. Het is de voorwaarde tot de realisatie van de hoogwaardige sportcluster Ruggeveld en het bereiken van de doelstellingen i.v.m. het herstellen van de natuurwaarden van de Schijnvallei. Het herstellen van de oevers van het Groot Schijn en de inrichting van de winterbedding in een landschapspark kan pas plaats vinden als alle verenigingen die gebruik maken van de voetbalvelden in de Schijnvallei een alternatieve plek hebben. Dit komt omdat het weghalen van de voetbalvelden uit de winterbedding pas in een latere fase van het proces kan plaatsvinden. Gelet op het maatschappelijk belang van het herstel van de buffercapaciteit en de ecologische waarde van de Schijnvallei is een urgentie inzake het onteigenen vereist.
Bovendien geldt deze urgentie ook voor de aanwezige sport- en andere verenigingen. Heel wat clubs kennen momenteel problemen. Omwille van hun zonevreemdheid of de ligging in de reservatiestrook kunnen zij geen vergunningen bekomen voor toekomstige plannen. Dit leidt in sommige gevallen tot erbarmelijke clublokalen met een reëel gevaar voor de leden. Bovendien hebben zowat alle clubs de afgelopen jaren belangrijke investeringen aan hun clubinfrastructuur uitgesteld omwille van het lopende planproces en de onzekerheid over de toekomst. Het gebrek aan een gunstig ontwikkelingsperspectief werkt verstikkend voor de verschillende verenigingen in het gebied. Het hypothekeert voor heel wat clubs een normale clubwerking.
Een snelle onteigening van de benodigde gronden zorgt ervoor dat de stad alle verenigingen een duidelijk ontwikkelingsperspectief op korte termijn kan aanbieden. Dit door een concreet inrichtingsplan uit te werken, gecombineerd met een actieplan en een concrete timing. De continuïteit van de werking van de verschillende verenigingen is, gelet op hun maatschappelijk belang, niet enkel hoogstnoodzakelijk voor Deurne, maar eveneens voor een veel ruimere omgeving, dit door de grote specificiteit van een aantal clubs: duikclub, kunstschaatsclub, ijshockeyclub skiclub, katapultclub, karabijnschietclub,…
De onteigeningen zijn, in functie van de volkstuinen en het oplossen van het faseringsvraagstuk op Ruggeveld, erg dringend wil het bestuur haar doelstellingen voor sport, recreatie en groen (inclusief volkstuinen) realiseren. Gezien de hoge nood aan bijkomende terreinen voor sport en recreatie en gezien de mogelijkheden die de middelen van het stedenfonds de stad biedt, zou het onverantwoord zijn deze kansen niet te benutten.
7.7 TOETSING VAN DE PLANMERPLICHT EN BEKNOPTE 'SCREENING' VAN DE MILIEUEFFECTEN VAN HET RUP RUGGEVELD-SILSBURG 7.7.1 Inleiding De Stad Antwerpen is volop bezig met de opmaak van verschillende Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP’s) ter uitvoering van haar Strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen, dat in december 2006 werd goedgekeurd door de bestendige deputatie. Het RUP Ruggeveld-Silsburg is in een vergevorderd stadium. Op 2 april 2008 werd het voorgelegd op een plenaire vergadering.
Omdat de plenaire vergadering heeft plaats gevonden op 2 april 2008, valt het RUP Ruggeveld-Silsburg nog niet onder de nieuwe planMER-wetgeving, geregeld door het decreet van 27 april 2007 en het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007. Het valt wel onder de oude, minder stringente planMER-wetgeving van 2002. Voor het RUP Ruggeveld-Silsburg werd het niet nood¬zakelijk geacht een planMER op te maken onder deze oude wetgeving.
Daarom wordt in onderhavige nota beknopt ingegaan op de nieuwe planMERwetgeving, meer bepaald op de ‘screening’-procedure, die onder het voorgaand decreet niet bestond en (inhoudelijk) vergeleken kan worden met de ontheffingsprocedure voor projectMER’s. Het RUP Ruggeveld-Silsburg wordt op zeer summiere wijze getoetst aan de nieuwe planMER-wetgeving; het wordt met andere woorden onderworpen aan een toetsing aan de planMER-plicht en aan een zeer beknopte ‘screening’ van de milieueffecten.
7.7.2 Bepaling noodzaak plan-MER De bepaling of een plan of programma, in dit geval een ruimtelijk uitvoeringsplan, volgens het nieuw plan-MER-decreet onder de plan-MER-plicht valt, gebeurt in drie stappen:
De procedure van het screeningsonderzoek wordt voorgesteld in het schema op de volgende bladzijde.
Bij de screening dient advies gevraagd te worden bij volgende instanties: de deputatie van de betrokken provincie(s), het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente(n)1 en alle betrokken overheidsinstanties, afhankelijk van de ligging en mogelijke effecten van het plan, zoals aangegeven in bijlage 2 van de omzendbrief betreffende de milieubeoordeling van plannen en programma’s. Het screeningdossier inclusief de ingewonnen adviezen wordt overgemaakt aan de dienst-MER, die vervolgens beslist over de noodzaak tot opmaak van een plan-MER.
Aangezien deze screeningprocedure dus relatief zwaar (cfr. raadpleging betrokken instanties) en langdu-rig (o.a. door adviestermijnen instanties en dienst-MER, die richtinggevend maar niet bindend zijn) kan zijn, moet op voorhand goed overwogen worden wat de kans is dat effectief een plan-MER zou moeten opgemaakt worden. Indien deze kans reëel is, zal het wellicht efficiënter zijn om meteen te kiezen voor de opmaak van een plan-MER op vrijwillige basis (tijdswinst, geen dubbel werk).
| 126 Plan-MER screeningsonderzoek door initiatiefnemer
urg 7.7.3 Evaluatie RUP Ruggeveld-Silsburg
Er kan gesteld worden dat het realiseren van deze doelstellingen middels de uitvoering van het ruimtelijk uitvoeringsplan op de verschillende milieudisciplines ofwel geen significante effecten ofwel voornamelijk positieve effecten zal hebben:
7.7.3.1 Bodem en water Het herstel van de waterbufferende capaciteit van de valleien van het Schijn en de Koude Beek, door het maximaal verwijderen van de aanwezige activiteiten (sportvelden, deel woonwagenterrein,…) is één van de hoofddoelstellingen van het RUP. De atletiekpiste blijft wel behouden, zodat daar de vallei smaller blijft, maar dit wordt elders in het plangebied gecompenseerd. De bebouwbare oppervlakte (cfr. afvoer hemelwater) wordt geminimaliseerd door alle overdekte sportfaciliteiten onder te brengen in één gebouw. Het vervuild terrein onder het huidig woonwagenpark zal (indien nodig) gesaneerd worden. Bij de bouw van ‘de sportfabriek’ en de afbraak van o.a. de bestaande skipiste zal per definitie moeten voldoen worden aan de wetgeving m.b.t. grondverzet, bodemverontreiniging, afvoer en buffering van hemelwater, riolering, … 7.7.3.2 Fauna en flora De zone ‘natuur’ rond het Schijn en de Koude Beek zal op ecologische wijze worden ingericht. Ook in de zones voor niet-intensieve recreatie is een verhoging of minstens behoud van de ecologische waarde mogelijk. Landschap en erfgoed: De Schijn- en Koude Beekvallei zullen eveneens landschappelijk worden ingericht. Door het herlocaliseren van heel wat functies en duidelijk zoneren van het plangebied, wordt de huidige chaotische landschapsstructuur heel wat overzichtelijker en leesbaarder. De samenhang met het aanpalende Rivierenhof wordt eveneens versterkt. Door alle 20e eeuwse ingrepen (o.a. aanleg E34) was de landschappelijke erfgoedwaarde van het gebied sowieso beperkt.
7.7.3.3 Mens De aanwezige sport- en recreatievoorzieningen en volkstuintjes blijven quasi allemaal behouden (eventueel op een andere locatie), en er komen nieuwe bij (grotere ijspiste, zwembad, sporthal). De rol van dit gebied als recreatieve pool op grootstedelijk niveau wordt aldus versterkt. De mobiliteitseffecten van het ‘upgraden’ van de sportinfrastructuur hangt af de effectieve invulling van het sportcomplex, maar de maximale ‘footprint’ van 16.500 m² legt normaliter voldoende beperkingen op. De voorziene parkeercapaciteit van 800 plaatsen zou ruimschoots moeten voldoen. Door de ruimtelijke concentratie van de intensieve sportvoorzieningen zullen de interne verkeersstromen afnemen. De parking wordt ontsloten naar zowel de Ruggeveldlaan als de Van de Wielelei, beide stedelijke hoofdwegen met een 2x2 profiel, die in principe voldoende capaciteit hebben om eventuele bijkomende verkeersstromen op te vangen. De piekmomenten van het gebruik van het sportcomplex vallen ten andere niet samen met de pieken in het woon-werkverkeer. Voorts zal het herstructureren van het plangebied en het ecologisch en landschappelijk inrichten van de Schijn- en Koude Beekvallei leiden tot een verhoging van de beeld- en belevingswaarde van het gebied. De bestaande zonevreemde woningen kunnen behouden blijven, evenals het woonwagenpark (zij het enigszins opgeschoven naar het noorden, verder weg van het Schijn).
7.7.3.4 Geluid en lucht (Permanente) effecten op geluid en lucht hangen quasi uitsluitend samen met de verkeersintensiteit, die in principe slechts in beperkte mate zal toenemen (cfr. discipline mens). Deze effecten vallen ten andere in het niet ten opzichte van de impact van de E34. De meest luidruchtige activiteiten (skipiste, sporthal, zwembad) vinden indoor plaats (isolatie gebouw: cfr. duurzaamheidsprincipe).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||

![i_RUP_11002_214_40001_00001_200238.png [image]](i_RUP_11002_214_40001_00001_200238.png)
![i_RUP_11002_214_40001_00001_200239.png [image]](i_RUP_11002_214_40001_00001_200239.png)
![i_RUP_11002_214_40001_00001_200240.png [image]](i_RUP_11002_214_40001_00001_200240.png)
![i_RUP_11002_214_40001_00001_200241.png [image]](i_RUP_11002_214_40001_00001_200241.png)
![i_RUP_11002_214_40001_00001_200242.png [image]](i_RUP_11002_214_40001_00001_200242.png)
![i_RUP_11002_214_40001_00001_200243.png [image]](i_RUP_11002_214_40001_00001_200243.png)
