3 JURIDISCHE PLANNINGSCONTEXT

 

3.1 Bestemmingsplannen

 

3.1.1 Gewestplan

Het gewestplan duidt het gebied aan als parkgebied. Enkel de woningen en achtertuinen van de Den Haaglaan maken deel uit van het woongebied.

 [image]

Figuur 8: Gewestplan

Volgens artikel 5.1.1. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen geldt voor de woongebieden: De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaalculturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Volgens artikel 14.4.4. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen geldt voor de parkgebieden: De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen.

 

3.1.2 BPA Keerlus Moerelei

 [image]

Figuur 9: BPA Keerlus Moerelei

Voorliggend RUP vervangt het BPA Moerelei volledig. De ruimtelijke inrichtingsprincipes van het gebied, die aan de grondslag lagen van het BPA , blijven behouden in het RUP.

De voorschriften uit het BPA werden minimaal aangepast. Het RUP blijft op hoofdlijnen voorzien in de mogelijkheid tot aanleg van een keerlus voor de tramverlenging op de Sint-Bernardsesteenweg met bijzondere aandacht voor de landschappelijke inpassing ervan. Naast de beperkte inhoudelijke wijziging van de voorschriften op vlak van aanlegmogelijkheden voor het fietspad, werden de voorschriften van het BPA geherevalueerd. Dit hoofdzakelijk in functie van het inbouwen van noodzakelijke flexibiliteit voor de landschappelijke inrichting van het gebied en het inpassen van de tramkeerlus en eventuele aanhorige kleinschalige infrastructuur (dienstlokaal,…).

Tenslotte moeten de voorschriften uit het BPA herwerkt worden om tegemoet te komen aan de huidige decretale en andere vormvereisten. Deze worden bepaald door de regelgeving uit de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, de uitvoeringsbesluiten en het handboek RUP van de stad Antwerpen.

 

3.1.3 Verkaveling Nachtegalenhof

6

De wijk Nachtegalenhof, gelegen tussen de spoorlijn 52 Antwerpen – Puurs en de Sint Bernardsesteenweg maakte deel uit van een geldende, niet-vervallen verkaveling.

 

De verkaveling werd verschillende malen gedeeltelijk gewijzigd.

Aanleiding van de verkavelingswijziging van 1970 ten opzichte van de verkaveling uit 1964 was de in onbruik geraakte spoorlijn richting Oude God. Verschillende eigenaars van de aangrenzende percelen kregen daardoor de mogelijkheid om bijkomend gronden van de NMBS te verwerven als uitbreiding op de tuinstrook in de verkaveling (uitbreiding eigendommen niet zichtbaar op plan).

 

Een deel van het gepland fietspad overschrijdt de achterste perceelsgrens van de percelen uit de verkaveling. Binnen de verkavelingsvoorschriften is de aanleg van fietsinfrastructuur niet toegestaan waardoor het noodzakelijk is de verkaveling voor dit gedeelte op te heffen.

 

 [image]

Figuur 10: Verkaveling Den Haaglaan

 

 [image]

Figuur 11: Raakpuntenontwerp fietspad - percelen verkaveling

3.1.4 RUP fort 8 (in voorbereiding)

In uitvoering van het s-RSA is de stad gestart met de opmaak van een Masterplan ‘Fort 8’. Het masterplan, dat de blauwdruk zal vormen voor het RUP, moet ruimtelijk een aantal zaken verbeteren in het fort en omgeving. Technisch is het RUP vooral nodig om volgende problemen op te lossen:

  • Het oplossen van zonevreemde sport

  • Het regulariseren van de zonevreemde woningen

  • Het historische erfgoed een flexibele en duurzame bestemming geven

  • Het versterken van de ecologische structuur en deze voldoende juridisch te verankeren.

In mei 2009 werd een procesnota voor dit RUP door het college goedgekeurd. In de procesnota werd een voorstel tot afbakening RUP opgenomen.

Onderlinge afstemming tussen voorliggend RUP en het RUP Fort 8 is noodzakelijk.

 [image]

Figuur 12: Voorstel afbakening RUP fort 8 – procesnota mei 2009

 

3.1.5 RUP Varenvelden (Hemiksem)

Het RUP Varenvelden is definitief vastgesteld door de gemeenteraad van Hemiksem op 17 maart 2009. De noordgrens van het plangebied valt samen met de gemeentegrens met Antwerpen, zijnde de as van de Moerelei.

 [image]

Figuur 13. RUP Varenvelden - Hemiksem

 

3.2 Sectorale plannen

 

3.2.1 Monumenten, landschappen, stadsgezichten

In of aangrenzend aan het projectgebied bevinden zich geen beschermde monumenten, landschappen en/of stadsgezichten.

 [image]

Figuur 14: Overzicht monumenten, landschappen en stadsgezichten

3.2.2 Archeologische advieskaart

De geplande keerlus is wel gesitueerd in een zone die op de lokale archeologische advieskaart wordt aangeduid als archeologisch onderzoeksgebied, waarin archeologische sites bekend zijn. Bij alle grondwerken binnen het plangebied moet Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO Vlaanderen), entiteit Onroerend Erfgoed gecontacteerd worden en om advies inzake archeologie gevraagd worden.

 [image]

Figuur 15: Archeologische advieskaart

3.2.3 Habitat- of vogelrichtlijngebied

Het projectgebied is niet geselecteerd als habitat- of vogelrichtlijngebied. Het ligt ook niet in de invloedsfeer van een habitat- of vogelrichtlijngebied.

 [image]

Figuur 16: Habitat- en vogelrichtlijngebieden

 

3.3 Onderzoek tot milieueffectrapportage

Gezien de inwerkingtreding van het uitvoeringsbesluit inzake de plan-MER’s (dd. 01/12/2007) werd het RUP gescreend op de MER-plicht. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de conclusies van de dienst MER met betrekking tot het verplicht voorgeschreven onderzoek tot milieueffectrapportage (‘screening’).

Op 27 januari 2012 heeft de dienst MER naar aanleiding van een schrijven van de stad Antwerpen op 17 januari 2012 geoordeeld dat het screeningsdossier de nodige informatie bevatte over het voorgenomen plan en dat de relevante milieudisciplines besproken zijn.

De dienst MER oordeelt dat de uitgebrachte adviezen i.k.v. het onderzoek tot milieueffectrapportage geen elementen bevatten waaruit kan besloten worden dat het gevoerde onderzoek onvolledig of onjuist is. De adviezen bevatten wel voorstellen hoe het plan te verbeteren is en/of aandachtspunten:

  • ANB vraagt dat voldoende aandacht wordt besteed aan de groene inkleding van het plangebied.

  • De gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar vraagt dat de planbegrenzing wordt verduidelijkt, en dan vooral of deze uitgebreid wordt in noordelijke richting teneinde de verkaveling deels op te heffen.

 

Rekening houdend met bovenvermelde concludeert de dienst MER dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is.

De screeningsnota en het besluit zijn bijgevoegd in bijlage bij dit RUP.