4 PLANNINGSCONTEXT

 

4.1 Relatie RSV

Het gebied is volgens het gewestelijk RUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen (BVR 19/06/09) gelegen binnen het stedelijk gebied. Er geldt ter plaatse geen deelplan met herbestemming.

Het RSV streeft naar duurzame mobiliteit, met het afremmen van de groei van de automobiliteit door het verbeteren van kwantitatieve en kwalitatieve condities voor de alternatieve vervoerswijzen als één van de belangrijkste uitgangspunten.

De betreffende fietsroute Hoboken-Hemiksem kadert binnen het Masterplan 2020 dat in 2010 werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering.

4.2 Relatie met het RSPA

Het plangebied is volgens het RSPA gelegen in de deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’. Voor deze deelruimte staat onder andere het verbeteren van de bereikbaarheid voorop. Dit kan onder andere door de uitbouw van grootstedelijke fietsverbindingen.

Als algemeen uitgangspunt voor de gewenste ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur staan onder andere het verdichten van het openbaar vervoer en het verbinden met een lokaal ontsluitend netwerk voorop. Ook het belang van flankerende maatregelen zoals verbeterde doorstromingsmogelijkheden en verzorging van de halte-infrastructuur wordt benadrukt. In samenwerking met de Vlaamse overheid hebben de Vlaamse provincies op elkaar aansluitende verbindende functionele fietsroutenetwerken uitgetekend. De provincie is verantwoordelijk voor de opvolging van de realisatie van het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk.

In het RSPA zijn de beide fortengordels geselecteerd als bakenreeksen. Dit betekent ondermeer dat de provincie een bovenlokale visie kan ontwikkelen rond deze fortengordels. Momenteel is de provincie bezig met de opmaak van een kaderplan met uitvoeringsgericht actieplan voor de fortengordels rond Antwerpen. Ook de schansen worden hierin onderzocht.

4.3 Relatie met het s-RSA

Het strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen (hierna s-RSA), werd definitief goedgekeurd door de Bestendige Deputatie op 22 december 2006.

In het s-RSA worden twee ruimtelijke strategieën vastgelegd om het structuurplan uit te werken: het generiek beleid en het actief beleid.

Het generiek beleid beschrijft een aantal beelden (of thema’s) van de stad die een richtinggevend kader aanreiken. Door te focussen op één hoofdthema geeft elk beeld tegelijkertijd de mogelijkheid om de realiteit te kaderen. Elk beeld is een manier om het beleid van de toekomst van de stad te definiëren.

Het actief beleid is een projectmatige benadering van een aantal welomschreven ruimten, die op hun beurt strategische programma’s en projecten bepalen.

 

 [image]

Figuur 17: Selectiekaart spoorstad

Het beeld van de ‘Spoorstad’ omvat alle ruimtelijke en functionele mobiliteitsaspecten. Het versterken van het openbaar vervoer wordt centraal gesteld binnen het lager netwerk dat ondermeer bestaat uit het netwerk van tramsporen, het netwerk van stedelijke en territoriale boulevards, lokale wegen, stations en spoorbundels.

 

De Sint-Bernardsesteenweg wordt in het s-RSA geselecteerd als territoriale boulevard (met tramverbinding). De territoriale boulevard verbindt het centrum van Antwerpen via de Brederodestraat en Kolonel Silvertopstraat met Hemiksem, Schelle en Niel.

 

 [image]

 

 [image]

Figuur 18 + 19: s-RSA zachte en harde ruggengraat met tramtracé

Het actief beleid duidt ondermeer de Zachte Ruggengraat aan als grootstedelijk systeem van groene ruimten. De zachte ruggengraat is een aaneenschakeling van vijf grote stedelijke parken. Het gebied rondom Fort 8 is aangeduid en opgenomen als programmaonderdeel van het Scheldepark, één van deze vijf parken. Naast een reorganisatie van de sportinfrastructuur in dit gebied gaat bijzondere aandacht uit naar de bereikbaarheid van het gebied en de relatie met het omliggende woongebied.

De fietsroute Hoboken-Hemiksem levert een belangrijke aanzet en wezenlijke bijdrage aan bovengenoemde doelstellingen uit het s-RSA.

4.4 Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk (BFF)

Aanleiding voor de opmaak van dit RUP is de aanleg van een fietspad onderdeel uitmakend van het provinciaal bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk en deel uitmakend van de fietsprojecten uit het Masterplan 2020.

De bovenlokale functionele fietsroutes zijn de routes voor fietsverplaatsingen van meer dan vijf kilometer, voor woon-werk-, woon-school- en woon-winkelverkeer. Concreet gaat het om gemeentegrensoverschrijdende fietspaden die een verbinding vormen tussen verschillende (woon)kernen en attractiepolen zoals scholen, bedrijven, sportcentra, ziekenhuizen, culturele centra en stations.

Het fietspad dat mogelijk gemaakt wordt met dit RUP maakt deel uit van het BFF en is hierin een alternatieve bovenlokale fietsroute. Deze lopen vaak parallel aan de functionele fietsroutes, langs rustigere, autoluwe gemeentewegen. De fietser kiest dan tussen de kortste (functionele) of de veiligste en aangenaamste (alternatieve) route.

 [image]

Figuur 20: Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk

 

4.5 Masterplan Antwerpen

 

4.5.1 Fietspad Hoboken – Hemiksem

Het Masterplan Mobiliteit Antwerpen (dd. 2005) volstond niet om de huidige verkeersproblemen op te lossen. Er ontstond een noodzaak om het Masterplan te actualiseren en op te waarderen tot het Masterplan 2020 7.

Het nieuwe plan, goedgekeurd door de Vlaamse Regering in 2010 is meer dan een verzameling van infrastructuurwerken en houdt een brede waaier van bijkomende beleidsmaatregelen in. De organisatie van de mobiliteit gebeurt in een nieuw modal shift plan. Tegen 2020 moet minstens 50% van alle verplaatsingen in de Antwerpse agglomeratie met het openbaar vervoer, met de fiets of te voet gebeuren. De fietsroute Hoboken-Hemiksem maakt deel uit van dit plan.

 

 [image]

Figuur 21: Overzicht van de projecten voor de aanleg van nieuwe fietspaden in grootstedelijk Antwerpen

 

De belangrijkste knelpunten op het tracé van de fietsroute Hoboken-Hemiksem zijn:

  1. het ontbreken van fietspaden langs de VIIde-Olympiadelaan en De Bruynlaan, evenals het ontbreken van fietsinfrastructuur op het Olympiadekruispunt; Fietsinfrastructuur langs deze wegen wordt voorzien samen met een globale heraanleg en of herinrichting van het publiek domein en de kruispunten (realisatie 2011-2012).

  2. het ontbreken van fietsinfrastructuur langs spoorlijn 52 ter hoogte van fort 8 tot aan de gemeentegrens met Hemiksem, inclusief de aansluitingen van dit fietspad richting Hemiksem via Bredestraat en Tulpenlaan; Voor de aansluiting richting Tulpenlaan vormt voorliggend RUP een voorwaarde.

 

4.5.2 Overleg en besluitvorming tramlijn Hemiksem fase 2

Naast het fietsproject dat de directe aanleiding vormt voor de herziening van het BPA, ligt een ander onderdeel van het Masterplan 2020 aan de basis van het BPA: de tramlijn Hemiksem. Voor deze tramlijnverlenging werd reeds in oktober 2002 een projectnota goedgekeurd door de PAC. Onderstaand worden de krachtlijnen van deze tramverlenging tot op de grens met Hemiksem meegegeven.

Het planproces rond dit project ligt stil.

 [image]

Figuur 22: SBS: typedwarsprofiel herinrichting met trambaan

  • Randvoorwaarden waarmee rekening gehouden werd bij de herinrichting:

    • Inrichting als verbindingsfunctie (lokale weg type I): de Sint-Bernardsesteenweg ten zuiden van de Krijgsbaan vormt de voornaamste verbinding vanuit Hemiksem naar de N177. Deze verkeersfunctie kan onmogelijk worden afgebouwd. Op het traject 3 zal het doorgaand verkeer hoe dan ook aanwezig blijven. Wel moeten (mogelijke) conflicten met de andere functies langs de steenweg (woonkwaliteit, andere weggebruikers, verkeersveiligheid,...) vermeden worden. Bovendien moet worden voorkomen dat dit doorgaand verkeer ter hoogte van het kruispunt Schoonselhof verder noordwaarts de Sint-Bernardsesteenweg blijft volgen.

    • Verdere doortrekking van de bestaande tramlijn richting Hemiksem, door middel van een vrije tram- en busbaan. Ter hoogte van het Schoonselhof wordt een park&ride-systeem uitgebouwd en wordt toegezien op de verknoping tussen het fietsroutenetwerk en de OV-as. Door de verlenging van de tramlijn verknoopt deze met het spoor ter hoogte van het station Werkplaatsen.

 

    • De Sint-Bernardsesteenweg vormt tevens een bovenlokale route voor het fietsverkeer. Ook op het zuidelijk traject worden hoogwaardige fietsvoorzieningen aangelegd.

    • Ook in dit gedeelte moet de steenweg bruikbaar blijven als route voor uitzonderlijk transport tot 240 ton.

  • Keuze van het typeprofiel

    • Op het traject wordt gekozen voor een excentrische vrije tram- en busbaan, gelegen aan de westzijde van de Sint-Bernardsesteenweg. Zo wordt het kruispunt met de Krijgsbaan makkelijker over te steken voor het openbaar vervoer. Het tram- en busverkeer komt dan niet in conflict met de hoofdstroom op dit kruispunt, namelijk de beweging tussen Hemiksem (Sint-Bernardsesteenweg) en de R11 (Krijgsbaan). Dit betekent dat de tram en/of bus gelijktijdig groen kan krijgen met de hoofdstroom, die in de verkeerslichtenregeling ook de meeste groentijd zal verkrijgen. Dit garandeert voor het openbaar vervoer de optimale doorstroming.

    • Deze vrije tram-en busbaan wordt mee gebruikt door uitzonderlijke transporten op de Sint-Bernardsesteenweg.

    • Aan de westzijde van deze vrije OV-baan ligt een voetpad, dat tevens ruimte biedt voor de haltes van de tram en bus. Aan de oostzijde ligt een berm met groenbeplanting. Ter hoogte van de halteplaatsen wordt binnen deze berm een perron voorzien.

    • Naast de berm komt de rijweg te liggen, met vervolgens opnieuw een berm met gracht voor de afwatering. Op regelmatige afstanden wordt binnen deze berm groeninplanting voorzien, gecombineerd met een plaats waar voetgangers en fietsers de gracht kunnen dwarsen. Ter hoogte van langsbebouwing wordt de groene berm plaatselijk verhard als langsparkeerstrook ten behoeve van het bewonersparkeren.

    • Achter deze berm komt het doorlopende dubbelrichtingsfietspad te liggen, en tenslotte een voortuinstrook met groenbeplanting.

4.6 GNOP Antwerpen

8

Bij de belangrijkste natuurwaarden van de zuidelijke districten behoort het gebied forten 7 en 8 en de wijk Klaverblad.

Grote Struisbeek

In zijn bovenloop heeft de beek een waardevolle structuur met plaatselijk sterke meandering, hoge steile uitgeholde oevers, diepe buitenbochten en aangeslibde binnenbochten. Via de Bovenvliet mondt deze beek uit in de Schelde.

 

Fort VII en Schoonselhof

Fort 7 is biologisch zeer waardevol.. Naast open water , dijktaluds, wegbermen en eiken-berkenbos bestaat dit fort uit mesofiele hooilanden, droge zure graslanden en begroeide muren. Het Schoonselhof vormt samen met de forten 7 en 8 min of meer een geheel. Kenmerkend voor het Schoonselhof (begraafplaats en park) zijn de geknotte linden-, paardekastanjes en de eiken-, beuken- en lindendreven. De perken zijn omringd door taxus en haagbeuk. Berk is een kenmerkende boom voor de zijdreven. De parkvijver wordt gevoed met grond- en regenwater en sluit aan op de Hollebeek. Achter het kasteel ligt het Sterbos (zomereik en beuk) en aansluitend op de kasteelvijver is er een oud beukenbos met ondergroei van eik terug te vinden.

 

Hollebeek

De Hollebeek ontstaat op de grens Hoboken (Antwerpen) en Hemiksem. Zij stroomt aanvankelijk naar het noordoosten, doorheen het Schoonselhof. In het centrum van Hoboken is zij opgenomen in het rioleringsnet. Deze riool mondt uit in het wachtbekken ‘Hollebeek’, van waaruit het water naar de Schelde wordt afgevoerd. De biologische waterkwaliteit van de Hollebeek is middelmatig en wordt gaandeweg nadelig beïnvloed door lozingen. Structureel is de beek matig ontwikkeld, de loop is ondiep, smal, diep ingesneden en kent een bochtig verloop.

 

Hof Ter Beke

Dit voormalig Hof van Plaisantie bestaat uit een kasteel, hoeve, boomgaard en een parkbos (eikenbeukenbos met kruidlaag).

 

Groenenhoekbos (Gevaertbos)

Het betreft een Eiken-berkenbos met ondergroei in beheer door een natuurvereniging.

 

Wijk Klaverblad

De omgeving van kasteel Klaverblad bestaat vooral uit extensief begraasde weilanden omzoomd met knotwilgen. De Klaverbladdreef wordt daarentegen geflankeerd door eiken. In het gebied ligt eveneens een bos van 45 ha en een oude Duitse nep-luchthaven compleet met uitkijkpost. Hier komen uilen voor.

 

Schansen

De schansen zijn op de biologische waarderingskaart aangeduid als biologisch waardevol. Hier wordt verder geen melding over gemaakt in het GNOP.

 

Besluitend kan gezegd worden dat de Schans, het Fort VIII en verschillende onderdelen van het achterliggende gebied van de Kasteeldomeinen Klaverblad en Cleydael biologisch zeer waardevolle gebieden zijn. Naast deze gebieden is de smalle spie tussen het spoor en de verkaveling Den Haaglaan aangeduid als biologisch waardevol. Deze spie is een drassige zone; het RUP grenst net aan deze zone.

 [image]

Figuur 23: Biologische waarderingskaart