6 VAN VISIE NAAR STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

 

6.1 Doelstelling en strategie

De voorschriften uit het BPA worden minimaal aangepast. Het RUP blijft op hoofdlijnen voorzien in de mogelijkheid tot aanleg van een keerlus voor de tramverlenging op de Sint-Bernardsesteenweg met bijzondere aandacht voor de landschappelijke inpassing ervan. Naast de beperkte wijziging van de voorschriften op vlak van aanlegmogelijkheden voor het fietspad, worden de voorschriften van het BPA inhoudelijk geherevalueerd. Dit hoofdzakelijk in functie van het inbouwen van noodzakelijke flexibiliteit voor de landschappelijke inrichting van het gebied en het inpassen van de tramkeerlus en eventuele aanhorige kleinschalige infrastructuur (dienstlokaal,…).

Tenslotte moeten de voorschriften uit het BPA herwerkt worden om tegemoet te komen aan de huidige decretale en andere vormvereisten. Deze worden bepaald door de regelgeving uit de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, de uitvoeringsbesluiten en het handboek RUP van de stad Antwerpen.

6.2 Aanvullingen en aanpassingen ten opzichte van het BPA

Onderstaand worden de voorschriften integraal weergegeven. De aanvullingen en aanpassingen ten opzichte van het BPA werden aangeduid in kleur.

Rood = geschrapte voorschriften uit het BPA

Blauw = inhoudelijke aanvullingen van het voorschrift

Groen = herformulering voorschrift naar aanleiding van de vormvereisten (geen inhoudelijke wijziging).

 

 

 

ART. 1 Zone voor publiek domein

Overeenstemming aanduiding gebiedscategorieën Vlaams Gewest: 8. Lijninfrastructuur.

 

1.1. Bestemming

- Openbare weg

- Aanleg van een keerlus met noodspoor

- Het oprichten van één dienstgebouw binnen het daartoe voorziene aanduidingsvlak

- Opvang van oppervlaktewater

- Aanplant van streekeigen beplanting ten voordele van de landschappelijke integratie van de keerlus in de omgeving. Onder landschappelijke integratie worden volgende doelstellingen begrepen:

- behoud visuele openheid van het gebied vanaf de Sint-Bernardsesteenweg naar de Schans;

- bewerkstelligen van een visuele buffering tussen de keerlus en de bebouwing langs de Moerelei;

- voorzien van opgaande begroeiing en struiklaag ter ondersteuning van het behoud en ontwikkeling van de vleermuizenhabitats van Fort 7 en fort 8 en de nabije omgeving van de schans.

- voorzien van een kwalitatieve, groene afsluiting tussen het fietspad langs de spoorlijn en de achtertuinen van de woningen van de Den Haaglaan

 

De zone is bestemd voor de aanleg van een keerlus met noodspoor, de opvang van oppervlaktewater en de aanplant van beplanting ten voordele van de landschappelijke integratie van de keerlus in de omgeving.

Het oprichten van halte-infrastructuur, een dienstgebouw en/of fietsenstalling evenals andere constructies is verboden in deze zone.

 

 

1.2. Inrichting

Keerlus Tram (overdruk): De inrichting van deze zone, aangeduid in overdruk op het bestemmingsplan, moet gericht zijn op ruimtelijke kwaliteit en maximaal behoud van de bestaande landschappelijke kwaliteit. Uitgangsgedachte is de minimale belasting van het gebied in combinatie met een zo functioneel mogelijke inrichting wat betreft traminfrastructuur. De landschappelijke waarde van het gebied is in grote mate toe te kennen aan het groene en open karakter van de zone en de aanwezigheid van de schans, als landmark en cultuurhistorisch landschapelement. Deze kwaliteiten zijn bepalend voor de inrichtingsvoorschriften.

Bij alle grondwerken binnen het plangebied moet het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Monumenten en Landschappen Onroerend Erfgoed gecontacteerd worden en om advies inzake archeologie gevraagd worden. Ophogingen en afgravingen van het terrein, die niet strikt noodzakelijk zijn voor de realisatie van de bestemming, zijn niet toegestaan.

Het oprichten van één dienstgebouw, met een maximale bebouwde vloeroppervlakte van 60m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter is toegestaan. Het inrichten van kleinschalige accommodatie voor reizigers is niet toegestaan.

Wat betreft de gedeeltelijke verharding van de zone in functie van het onderhoud (rond en tussen de sporen) zijn enkel grastegels toegestaan. Het inzaaien met een gepast grasmengsel en onderhoud van de gazon in de hele zone (met uitzondering van de zone voor grasland) door de beheerder/eigenaar is verplicht.

In de zone voor de keerlus met uitzondering van de niet te beplanten zone en het grasland (zoals aangeduid op het bestemmingsplan), is het aanplanten van maximaal 10 solitaire bomen toegestaan. De plantsoorten die hiervoor in aanmerking komen zijn: gewone vlier (Sambucus nigra), éénstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), struikhazelaar (Corylus avellana), zomereik (Quercus robur), (knot) wilg (Salix alba) en zwarte els (Alnus glutinosa). Andere aanplanten

Omheiningen (tijdelijke) opslag e.d., zijn niet toegestaan ten voordele van de landschappelijke identiteit van het gebied en de aansluiting op het openruimtegebied Klaverblad-Cleydael.

Verlichting moet tot het minimum gereduceerd worden. Enkel verlichting noodzakelijk om op een veilige manier manoeuvres uit te voeren is toegestaan.

Niet te beplanten (overdruk): in de niet te beplanten zone, zoals aangeduid op het bestemmingsplan, mogen geen hoogstammen en/of andere diepwortelende planten aangeplant worden en dienen spontaan ontwikkelde hoogstammen en/of andere diepwortelende planten verwijderd te worden. Het oprichten van halte-infrastructuur, een dienstgebouw en/of fietsenstalling evenals andere constructies is verboden in deze zone.

Grasland (overdruk): de huidige natuurwaarde van het grasland, aangeduid op het bestemmingsplan, dient maximaal behouden te blijven. Betreding voor andere doeleinden dan het noodzakelijk onderhoud is niet toegestaan. Tweemaal jaarlijks onderhoud van deze zone is verplicht (maaibeurt in juni en in september). Het oprichten van halte-infrastructuur, een dienstgebouw en/of fietsenstalling evenals andere constructies is verboden in deze zone.

Bij eventuele beschadiging dient herstel te gebeuren door inzaaien met Italiaans raaigras en goed te verdichten. Het beplanten van deze zone is verboden.

 

ART. 2 ZONE VOOR KLEIN LANDSCHAPSELEMENT

2.1 Bestemming

Deze zone is bestemd voor de aanplant van een bijkomend structurerend kle (klein

landschapselement).

Enkel betreding in functie van het noodzakelijk onderhoud is toegelaten. De eigenaar/beheerder is verplicht de nodige beheersmaatregelen uit te voeren. Andere handelingen zijn verboden in deze zone.

2.2 Inrichting

Het is verboden in deze zone constructies op te richten evenals (tijdelijke) opslag.

Bij alle grondwerken binnen het plangebied moet het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Monumenten en Landschappen gecontacteerd worden en om advies inzake archeologie gevraagd worden.

Ophogingen en afgravingen van het terrein, die niet strikt noodzakelijk zijn voor de realisatie van de bestemming, zijn niet toegestaan. Eventuele ophogingen mogen niet hoger gerealiseerd worden dan het maaiveldniveau van het aanpalend openbaar domein.

Openingen in de houtkant ten voordele van de visuele relatie vanuit de wijk zijn toegestaan.

De plantsoorten die in aanmerking komen zijn: gewone vlier (Sambucus nigra), éénstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), struikhazelaar (Corylus avellana), zomereik (Quercus robur), (knot)wilg (Salix alba) en zwarte els (Alnus glutinosa).

6.3 Verantwoording van de aanpassingen en aanvullende voorschriften

De bestemmingszone van Artikel 1 ‘zone voor publiek domein’ werd gekozen uit de limitatieve lijst van 14 hoofdbestemmingen uit het handboek RUP van de stad Antwerpen. De bestemmingszone van Artikel 1 is van toepassing over het volledige plangebied. Artikel 2 ‘zone voor Kleine Landschapselementen’ uit het BPA vervalt.

De gehanteerde overdrukken uit het BPA (grasland, niet te beplanten zone) blijven behouden en worden overgenomen in het RUP. Ook de ruimte waarbinnen de keerlus voor de tramlijn met dienstlokaal moet gerealiseerd worden wordt nu aangeduid met een aanduidingsvlak in overdruk.

Buiten de gebieden waarvoor restricties en of specificaties gelden door een overdruk, zijn alle bestemmingen, infrastructuren en constructies toegelaten die deel kunnen uitmaken van het openbaar domein. Hieronder wordt verstaan: aanleg van verhardingen in functie van voet- en fietspaden, wegenis, traminfrastructuur, parkeervoorzieningen en allerhande straatmeubilair en groenvoorzieningen noodzakelijk voor een verkeersveilige en comfortabele inrichting van het publiek domein

6.4 Limitatieve opgave van op te heffen voorschriften

Conform Artikel 2.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening worden volgende voorschriften opgeheven die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan:

BPA Keerlus Moerelei (MB 30/05/07)

  • Artikel 1: zone voor keerlus

  • Artikel 2: zone voor KLE

Bestemmingen Gewestplan

Parkgebied

Volgens artikel 14.4.4. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen geldt voor de parkgebieden: De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen.

 

Woongebied

Volgens artikel 5.1.1. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen geldt voor de woongebieden: De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Verkaveling HO 1970/V/0060 dd. 12 mei 1970.

Verkavelingsvoorschriften voor de gedeelten van de loten langs de Den Haaglaan gelegen in het plangebied. Het gaat over gedeelten van volgende percelen: Antwerpen 37e Afd. / Hoboken 2 / Sectie C / percelen 654 B5, 654 C5, 654 D5 en 654 G5.