Artikel 5 Ontwikkelingsgerichte aanpak van erfgoed

 

  1. De sectorale regelgeving inzake onroerend erfgoed blijft onverminderd van toepassing. Volgende paragrafen vormen een aanvulling op de sectorale regelgeving.
  2. De onderstaande paragrafen zijn te zien als een gemeentelijke verfijning van en aanvulling op de gewestelijke regelgeving..

  3. Bij beschermd erfgoed is maximaal behoud van de erfgoedwaarden essentieel.

Gebouwen zijn nooit af. Ze veranderen doorheen de tijd. OOk als ze erfgoed zijn. De stad vindt het belangrijk om erfgoed een toekomst te geven.

Wat er precies met een gebouw mag of kan gebeuren, hangt af van de waarde van het erfgoed. Beschermde monumenten worden bewaard en gerestaureerd, slechts gedeeltelijk beschermde erfgoedpanden kunnen ook veranderen. Daarbij kunnen ze een nieuwe bestemming, betekenis en invulling krijgen, als de erfgoedwaarde behouden blijft.

De term “erfgoedwaarde” is opgenomen in het onroerend erfgoeddecreet: de archeologische, architecturale, artistieke, culturele, esthetische, historische, industrieel-archeologische, technische waarde, ruimtelijk-structurerende, sociale, stedenbouwkundige, volkskundige of wetenschappelijke waarde waaraan onroerende goederen en de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken hun huidige of toekomstige maatschappelijke betekenis ontlenen.

  1. Bij erfgoed opgenomen in de vastgestelde of wetenschappelijke inventaris zal het behoud van de erfgoedwaarden worden afgewogen ten opzichte van de mogelijkheden tot transformatie en functionele herbestemming.

De erfgoedwaarde van een gebouw hangt af van de erfgoedelementen. Die bestaan uit twee groepen:


  1. Structurele onderdelen: gevels, daken, kelders, verdiepingen, raam- en deuropeningen, trappen, ...
  2. Visuele onderdelen (soort schrijnwerk, dakbedekking, gevelafwerking, vloeren, decoratie, ...)

Daarbij zijn de erfgoedelementen aan de buitenkant van een gebouw belangrijker dan die aan het interieur.

Om te bepalen of erfgoedelementen bewaard of net veranderd worden, bekijken we zowel de erfgoedwaarde als de noden van de nieuwe plannen (functie, hedendaagse gebruikskwaliteit en duurzaamheidsverwachtingen). Dit gaat bijvoorbeeld om het plaatsen van een lift om het pand integraal toegankelijk te maken.

Als een erfgoedelement niet op een goede manier bewaard kan worden, bijvoorbeeld vanwege de slechte bouwfysische toestand, de buitenproportionele financiële gevolgen van een restauratie of de impact op het nieuwe gebruik, dan kan overwogen worden het element te vervangen. Die vervanging kan gemaakt worden vanuit het historisch model, of het kan een interpretatie zijn die inspeelt op de oorspronkelijke elementen.

  1. Bij onroerende goederen gelegen in een zone met culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wenselijkheid van behoud getoetst aan het beeldbepalend karakter van de omgeving.

Als de bestaande bebouwing in de buurt van je project gelijke/dezelfde erfgoedkenmerken heeft, moet je hiermee rekening houden bij de ingrepen die je van plan bent.

Dat kan bijvoorbeeld spelen in het materiaalgebruik, de architecturale uitwerking, het volume of de inpassing in het straatbeeld.

Hiermee wil de stad het uitzicht van de omgeving bewaken. Zeker als je project gelegen is in een zone met culturele, historische en/of esthetische waarde, zal deze situatie zich vaak voordoen. Deze zones kunt u raadplegen op https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/veelgestelde-vragen/monumentenzorg-bouw-of-verbouwadvies.

Is de aanvraag gelegen binnen CHE-gebied, zal bij de beoordeling van de gevelafwerking extra aandacht gaan naar de inpassing van het gevelbeeld in het straatbeeld zowel qua architectuur, kleurstelling als materiaalgebruik.

Ingrepen voor meer comfort of energetische en technische verbeteringen moeten de bestaande erfgoedelementen zoveel mogelijk respecteren.

  1. Bij wijzigingen aan erfgoed opgenomen in de vastgestelde of wetenschappelijke inventaris, en bij onroerende goederen die volgens het gewestplan, een bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan gelegen zijn in een gebied met culturele, historische en of esthetische waarde, moet de beschrijvende nota bij de omgevingsvergunningsaanvraag een analyse bevatten met informatie over de erfgoedwaarden.

Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning hoort ook een analyse en motivatie met informatie over de aanwezige erfgoedwaarden. Daarin staat hoe er met het erfgoed rekening wordt gehouden. Hoe uitgebreid die beschrijving is, hangt af van de geplande werken, maar bevat zeker volgende onderwerpen:

  • Een bouwhistorisch onderzoek met daarin de bouw- en verbouwingsgeschiedenis van het gebouw of het geheel van gebouwen,

  • Een volledige beschrijving van het gebouw en de onderdelen die zullen veranderen, aangevuld met foto's en plannen,

  • Een objectieve beoordeling van de waarde van de aanwezige erfgoedelementen.

  1. Bij erfgoed opgenomen in de vastgestelde of wetenschappelijke inventaris, en bij onroerende goederen die volgens het gewestplan, een bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan gelegen zijn in een gebied met culturele, historische en of esthetische waarde, zijn alle wijzigingen aan de zij- en achtergevel en aan hellende daken minstens meldingsplichtig.

Om het historisch beeld van het erfgoed te bewaren, is het nodig om alle veranderingen aan de zij- en achtergevel en aan de hellende daken van het erfgoed minstens officieel te melden via het omgevingsloket.be, ook al is er geen omgevingsvergunning nodig volgens het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010.






 
>